‘Nee,’ zei Trevize. ‘Geen onnodige.’
‘Je bent niet erg onder de indruk, hè?’
‘Luister,’ zei Trevize. ‘Wij hebben planeten die kouder of warmer dan het gemiddelde zijn; werelden die voornamelijk tropische oerwouden zijn en werelden die kolossale savannes zijn. Geen twee werelden zijn gelijk, maar elk daarvan is een tehuis voor degenen die eraan gewend zijn. Ik ben aan de relatieve mildheid van Terminus gewend — je mag zeggen dat we onze planeet op zijn Gaiaans getemd hebben — maar af en toe wil ik weg wezen, om weer wat anders te beleven. Weet je, Blits, wat wij hebben? Variatie! En dat heeft Gaia niet. Als Gaia zich uitbreidt tot Galaxis, moet dan elke planeet in de Galaxis gedwongen worden zich mild op te stellen? Zo’n eentonigheid zou wel eens onverdraaglijk kunnen zijn.’
Blits zei: ‘Als dat zo is, en als variatie noodzakelijk is, nou, dan wordt die variatie toch gehandhaafd?’
‘Als een geschenk zogezegd van het centrale comité,’ zei Trevize droogjes. ‘En dan nog met mondjesmaat. Nee, laat het maar aan de natuur over.’
‘Maar jullie hebben het ook niet aan de natuur overgelaten. Elke bewoonbare wereld in de Galaxis is bijgeschaafd, op maat gemaakt voor de mens. Elk daarvan werd aangetroffen in een staat die voor de mens niet geschikt was, en elk daarvan is zo aangenaam mogelijk voor de mens gemaakt. Als deze wereld koud is, dan weet ik zeker dat dat komt omdat de bewoners hem niet konden verwarmen zonder onacceptabele kosten. En bovendien weet ik zeker dat die gebieden waar zij wonen zo goed en zo kwaad als dat kon, warm zijn gemaakt. Je hoeft dus niet zo superieur te suggereren dat jullie alles aan de natuur overlaten.’
Trevize zei: ‘Jij spreekt natuurlijk namens Gaia?’
‘Ik spreek altijd namens Gaia. Ik ben Gaia.’
‘Als Gaia dan zo overtuigd is van zijn eigen superioriteit, waarom hebben jullie dan mijn beslissing nodig? Waarom ga je niet gewoon zonder mij verder?’
Blits zweeg even alsof ze zich wilde concentreren. Ze zei: ‘Omdat het niet verstandig is om te veel op jezelf te vertrouwen. Wij zien natuurlijk onze deugden scherper dan onze ondeugden. We willen dolgraag het juiste doen; niet datgene wat ons als juist voorkomt, maar wat objectief gesproken juist is, zo er al zoiets als objectiviteit bestaat. Jij was voor ons de meest directe weg naar die objectiviteit en dus laten we ons door jou leiden.’
‘Zo objectief juist,’ zei Trevize met trieste stem, ‘dat ik mijn eigen beslissing niet kan begrijpen en dat ik naar rechtvaardiging zoek.’
‘Die zul je vinden,’ zei Blits.
‘Laten we het hopen,’ zei Trevize.
‘Als ik het zo mag zeggen, ouwe makker,’ zei Pelorat, ‘dan lijkt het me dat Blits deze ronde op punten heeft gewonnen. Waarom erken je het feit niet dat haar argumenten een rechtvaardiging zijn voor jouw beslissing dat de mensheid op de golf van Gaia verder moet gaan?’
‘Omdat ik die argumenten niet kende toen ik mijn beslissing nam,’ zei Trevize bars. ‘Ik wist absoluut niets van Gaia. Iets anders heeft me beïnvloed, althans op zijn minst onbewust, iets dat niet van Gaia afhankelijk is maar op iets fundamentelers berust. En daar moet ik achter zien te komen.’
Pelorat stak verzoenend een hand op. ‘Niet kwaad worden, Golan.’
‘Ik ben niet kwaad. Ik leef alleen maar onder een ondraaglijke spanning. Ik wil niet dat alle ogen van de Galaxis op mij gericht zijn.’
Blits zei: ‘Ik begrijp hoe je je voelt, Trevize en het spijt me echt dat jouw unieke persoonlijkheid je op deze post gedwongen heeft. Wanneer landen we op Comporellen?’
‘Over drie dagen,’ zei Trevize. ‘En dat kan pas als we eerst bij een van de toelatingssatellieten zijn ingeklaard.’
Pelorat zei: ‘Dat moet toch geen enkele moeilijkheid opleveren?’
Trevize haalde zijn schouders op. ‘Dat hangt ervan af hoeveel schepen op weg naar de planeet zijn en hoeveel toelatingssatellieten die heeft en bovenal van specifieke regels die beschikken of je al dan niet mag landen. Dat soort regels verandert van tijd tot tijd.’
Pelorat zei verontwaardigd: ‘Wat bedoel je met die opmerking dat we niet mogen landen? Hoe kunnen ze burgers van de Foundation de toegang weigeren? Maakt Comporellen dan geen deel uit van de gemeenschap van Foundation-planeten?’
‘Nou eh … ja en nee. De juristen zijn daar nog niet helemaal uit en ik weet niet hoe Comporellen het interpreteert. Ik denk dat het in theorie mogelijk is dat we niet mogen landen, maar die kans acht ik niet groot.’
‘En wal als het toch gebeurt?’
‘Dat weet ik nog niet,’ zei Trevize. ‘Laten we maar afwachten voor we ons te sappel maken over noodplannen.’
11
Ze waren nu zo dicht bij Comporellen dat die zonder telescoop al duidelijk een bolvorm aannam. Maar toen de telescoop de beelden ging vergroten, konden ook de toelatingsstations gezien worden. Die staken verder de ruimte in dan de andere objecten die in een baan rond de planeet cirkelden en ze waren uitstekend verlicht.
Omdat de Verre Ster de planeet vanaf de zuidpool benaderde, bevond de helft van de globe zich constant in het zonlicht. De toelatingsstations aan de nachtzijde waren natuurlijk vooral als lichtjes zichtbaar. Ze zweefden gelijkmatig verdeeld in hun baan rond de planeet. Zes stations waren zichtbaar (plus natuurlijk zes aan de dagzijde) en ze cirkelden om Comporellen met dezelfde snelheid.
Pelorat was toch een beetje onder de indruk van het schouwspel en hij zei: ‘Ik zie ook lichten die dichter bij de planeet zijn. Wat zijn dat?’
Trevize zei: ‘Ik ken de details van de planeet niet, dus ik kan het je niet zeggen. Het kunnen fabrieken zijn of laboratoria of observatiepunten, maar het is ook mogelijk dat het bevolkte stadsschepen zijn. Sommige planeten hebben hun kunstmanen het liefste aan de donkere zijde, op de toelatingsstations na. Terminus doet dat, om maar een voorbeeld te noemen. Comporellen bekijkt die zaken zo te zien wat liberaler.’
‘Naar welk ontvangststation gaan we, Golan?’
‘Dat moeten zij bepalen. Ik heb een verzoek ingediend om op Comporellen te landen en we zullen straks wel aanwijzingen krijgen waar we naartoe moeten en ook wanneer. Het hangt voornamelijk af van hoeveel schepen momenteel op inklaring wachten. Als er per station een stuk of tien schepen zijn, hebben we geen keus. Dan moeten we geduld hebben.’
Blits zei: ‘Ik ben pas twee keer in de hyperruimte geweest en beide keren ging ik naar Sayshell of daar in de buurt. Ik heb nog nooit zo ver gereisd.’
Trevize keek haar scherp aan. ‘Wat doet dat ertoe? Jij bent toch nog steeds Gaia, of niet?’
Even keek Blits geïrriteerd maar toen barstte ze in verlegen gegiechel uit. ‘Ik moet toegeven dat je me deze keer te pakken hebt, Trevize. Het woord “Gaia” kent twee betekenissen. Je kunt er de fysieke planeet mee aanduiden als een vast bolvormig object in de ruimte. Maar het woord is ook van toepassing op het levende voorwerp, de globe zelf inbegrepen. We zouden eigenlijk voor deze twee concepten twee verschillende woorden moeten bezigen, maar Gaianen weten uit de context altijd welk Gaia bedoeld wordt. Maar ik kan begrijpen dat een Geïsoleerde daar soms moeite mee heeft.’
‘Oké dan,’ zei Trevize, ‘nu je weet dat je vele duizenden parsecs van Gaia als globe bent, vraag ik je, maak je nog steeds deel uit van Gaia als een organisme?’