Hij bleef staan en draaide zich bruusk naar Dom. ‘Ik heb het gevoel dat ik gelijk heb, zoals jij het voelt, maar jij hebt belang bij de komst van Galaxia en daarom ben je zo met mijn beslissing ingenomen. Maar iets in mij wil dat helemaal niet en dat is nu uitgerekend de reden waarom ik er zo’n moeite mee heb. Ik wil ook weten waarom ik die beslissing genomen heb. Ik wil de juistheid kunnen afwegen, kunnen meten en het moet voor mijn verstand de juiste keuze zijn. Voelen alleen is niet voldoende. Hoe weet ik nu of ik gelijk heb? Welk mechanisme in mij geeft me die zekerheid?’
‘Ik/wij/Gaia weten niet hoe jij tot de juiste beslissing bent gekomen. Is dat nu zo belangrijk? Het gaat er toch om dat je die beslissing hebt genomen?’
‘Jij spreekt namens de hele planeet, nietwaar? Namens het gemeenschappelijke bewustzijn van elke dauwdruppel, van elke kiezelsteen, ja, zelfs namens de vloeibare kern van de planeet?’
‘Inderdaad. Net als elk ander deel van de planeet waarvan de intensiteit van dat gemeenschappelijke bewustzijn groot genoeg is.’
‘En is dat gemeenschappelijke bewustzijn er tevreden mee om mij als een orakel te gebruiken? Aangezien dat orakel functioneert doet het er niet toe wat daarbinnenin zit? Maar ik neem er geen genoegen mee. Het staat mij niet aan een orakel te zijn. Ik wil weten wat daarbinnen tikt. Ik wil weten hoe en waarom ik voor Gaia als de toekomst gekozen heb, want dan pas krijg ik rust van binnen.’
‘Waarom doe je zo moeilijk over je beslissing, wantrouw je hem zo zeer?’
Trevize haalde diep adem en zei langzaam maar duidelijk: ‘Omdat ik geen deel van een super-organisme wil uitmaken. Ik wil geen wegwerp-onderdeel zijn dat kan oprotten du moment dat dat super-organisme besluit dat het beter is voor het geheel dat ik oprot.’
Dom keek Trevize peinzend aan. ‘Wil je dan je beslissing herroepen, Trev? Je weet dat je dat kunt, hè?’
‘Ik snak ernaar om die beslissing ongedaan te maken, maar dat kan ik niet doen enkel en alleen omdat hij mij niet aanstaat. Om nu iets te doen moet ik ook weten of mijn beslissing juist of verkeerd is geweest. Voelen alleen is te weinig.’
‘Als jij voelt dat je gelijk hebt, dan heb je gelijk.’ Weer die langzame, minzame stem die Trevize door het contrast met de storm in zijn binnenste alleen nog maar woester maakte.
Toen zei Trevize, half fluisterend en zich losmakend uit die onoplosbare twijfel tussen voelen en weten: ‘Ik moet Aarde vinden.’
‘Omdat dat iets te maken heeft met die onstuitbare begeerte van jou om te weten?’
‘Omdat dat een tweede probleem is waar ik heel erg mee zit en omdat ik voel dat die twee iets met elkaar te maken hebben. Ik ben toch immers een orakel, nietwaar? En ik voel dat er een connectie is. Is dat voor jou niet voldoende om het als feit te aanvaarden?’
‘Misschien,’ zei Dom onverstoorbaar.
‘Aangenomen dat het duizenden jaren geleden is — wie weet wel twintigduizend jaar — dat de bevolking van de Galaxis zich met Aarde heeft beziggehouden, hoe is het dan mogelijk dat we alles over de oerplaneet vergeten zijn?’
‘Twintigduizend jaar is langer dan jij je realiseert. Er zijn zoveel aspecten van dat eerste Imperium waar we weinig meer vanaf weten; zoveel legenden, vrijwel zeker verzinsels, maar we blijven erop hameren, we geloven ze zelfs, omdat er niets anders is om je aan vast te klampen. En Aarde is ouder ilan het Imperium.’
‘Maar er moeten toch geschriften zijn, archieven. Mijn goede vriend Pelorat verzamelt mythen en legenden van de oude Aarde; hij haalt ze overal vandaan. Dat is zijn beroep, maar, en dat is nog belangrijker, ook zijn hobby. Die mythen en legenden zijn het enige waarvan hij uit kan gaan. Er bestaat geen feitelijke documentatie, niets.’
‘Documentatie van twintigduizend jaar geleden? Dingen vergaan, verrotten, gaan verloren door slordigheid of oorlogen.’
‘Maar er moeten toch ook documenten over die documenten zijn; kopieën, kopieën van de kopieën, nuttig materiaal dal nog lang geen twintig millennia oud is. Ze zijn verwijderd. De Galactische Bibliotheek op Trantor moet materiaal over Aarde hebben gehad. In bekende historische geschriften wordt naar dat materiaal verwezen, maar dat is niet in de Galactische Bibliotheek aanwezig. De verwijzingen bestaan, maar er is geen enkel citaat.’
‘Je weet toch dat Trantor enkele eeuwen geleden leeggeplunderd is.’
‘Ze zijn niet aan de Bibliotheek gekomen. Die werd door het personeel van de Tweede Foundation beschermd. En dat personeel is er onlangs achter gekomen dat er geen materiaal over Aarde meer bestaat. Nog niet zo lang geleden zijn alle archiefgegevens daarover verwijderd. En welbewust. Ik wil weten waarom.’ Trevize begon weer te ijsberen en keek Dom gespannen aan.
‘Als ik Aarde vind, dan kom ik er ook achter wat voor ons verborgen wordt gehouden …’
‘Verborgen?’
‘Verborgen. Of misschien verstopt Aarde zichzelf. Als ik daarachter ben gekomen, voel ik dat ik dan ook zal weten waarom ik Gaia en Galaxia heb uitverkoren boven onze individualiteit. Dan zal ik het, naar ik aanneem, zeker weten, niet alleen maar voelen, dan weet ik dat ik het goed heb. En als ik het bij het juiste eind heb,’ hij trok hulpeloos zijn schouders op, ‘dan moet het ook maar zo zijn.’
‘Als jij dat voelt,’ zei Dom, ‘en als jij voelt dat je Aarde moet zoeken, dan zullen we je natuurlijk helpen zoveel als we kunnen. Maar onze hulp is wel beperkt. Zo weet ik/wij/Gaia niet waar Aarde zich kan bevinden in die immense wildernis van werelden waaruit de Galaxis is opgebouwd.’
‘Hoe het ook zij,’ zei Trevize, ‘ik moet gaan zoeken . .. Zelfs al lijkt mijn zoektocht in die eindeloze poeder van sterren in de Galaxis hopeloos, zelfs al moet ik het alleen doen.’
2
Trevize was omringd door de tamheid van Gaia. De temperatuur was zoals altijd aangenaam en de lucht verplaatste zich plezierig verfrissend zonder ooit kil te worden. Wolken dreven door de lucht, onderbraken op gezette tijden het zonlicht en als het vochtigheidsgehalte per meter open land onder een bepaald peil zou zakken, zou het ongetwijfeld gaan regenen.
De bomen groeiden in de regelmatige patronen van een boomgaard en zouden dat ongetwijfeld op de hele planeet doen. Het land en de zee waren volstrekt evenwichtig van dierlijk en plantaardig leven voorzien en met de juiste afwisseling, zodat de ecologie altijd in balans was. En dit alles nam zo goed als zeker geleidelijk in omvang toe of af naar gelang het vastgestelde optimum. En dat gold evenzeer voor de menselijke bewoners.
Van alles binnen Trevizes gezichtsbereik was er maar één joker in dit kaartspeclass="underline" de Verre Ster.
Het schip was door de menselijke bestanddelen van Gaia efficiënt gereinigd en van alles voorzien. Voedsel en drank waren aangevoerd, onderdelen waren gerepareerd of vervangen en de motoren waren grondig nagezien. Trevize had zelf de scheepscomputer gecontroleerd.
Niet dat het schip brandstof nodig had, want het was een van de weinige schepen van de Foundation die op zwaartekracht werkten, op de energie die door het algemene zwaartekrachtveld van de Galaxis werd verstrekt, een energie zo immens dat alle mogelijke vloten van de mensheid in al de eonen van haar waarschijnlijke bestaan er gebruik van konden maken zonder een noemenswaardige afname van de intensiteit.
Drie maanden geleden was Trevize Raadsheer van Terminus geweest. Hij was met andere woorden lid geweest van de Wetgevende Macht van de Foundation en ex officio, een zeer gewichtig iemand in de Galaxis. Was dat slechts drie maanden geleden? Het kwam hem voor dat het de helft van zijn tweeëndertigjarig leven was geweest. Zijn enige zorg was toen of het grote Seldon Plan al dan niet juist was; of de soepele opkomst van de Foundation van planetair dorp tot Galactische grootheid lang tevoren correct uitgedokterd was, of niet.