‘Liefje,’ zei hij vriendelijk, ‘dat is onmogelijk. Er kan geen beschaving bestaan zonder historie, zonder herinneringen, documentatie, archieven, noem maar op.’
Blits trok haar wenkbrauwen op. ‘Dat kan ik begrijpen. Ik bedoel, we hebben geen historisch materiaal van het soort dat Trev — Trevize — bedoelt. Ik/wij/Gaia kennen geen geschriften, afdrukken, films, computerdatabanken, niets. We hebben trouwens ook geen inscripties op steen. Dat heb ik willen zeggen. En omdat we zoiets niet hebben, heeft Trevize ook niets kunnen vinden.’
Trevize zei: ‘Maar wat heb je dan, als je geen historisch materiaal hebt dat ik als zodanig kan herkennen?’
Blits zei, elk woord zorgvuldig uitsprekend als had ze het tegen een kind: ‘Ik/wij/Gaia hebben een geheugen. Ik herinner me.’
‘En wat herinner je je dan?’ vroeg Trevize.
‘Alles.’
‘Je bedoelt dat je je alle referentie-data herinnert.’
‘Zeker.’
‘En voor hoe lang. Hoeveel jaar terug?’
‘Voor onbepaalde tijd.’
‘Kun jij me dan historische feiten geven, biografische, geografische, wetenschappelijke? Zelfs plaatselijk geroddel?’
‘Alles.’
‘En dat zit allemaal in dat kleine hoofdje.’ Trevize wees sarcastisch naar de rechterslaap van Blits.
‘Nee,’ zei ze. ‘Gaia’s herinneringen zijn niet beperkt tot de inhoud van mijn schedel alleen. Luister.’ (Een ogenblik werd ze formeel en zelfs een tikkeltje streng naarmate ze ophield louter en alleen Blits te zijn en een amalgaan van andere eenheden in zich opnam.) ‘Er moet een tijd geweest zijn voor het begin van de geschiedenis, toen de mensen zo primitief waren dat ze niet konden spreken, al konden ze wel wat onthouden. Daarom werd de spraak uitgevonden die tot taak had herinneringen uit te drukken en aan een ander over te dragen, en zo van generatie op generatie door de tijden heen. Alle technologische vooruitgang heeft sindsdien gediend om meer ruimte te verkrijgen voor de overdracht en opslag van herinneringen en om gewenste gegevens sneller binnen bereik te krijgen. Maar toen de individuen zich verenigden tot Gaia, was dat allemaal verouderd. We kunnen een beroep op dat geheugen doen, op dat basissysteem van feitenopslag waarop al het andere is gebouwd. Begrijp je dat?’
Trevize zei: ‘Wil jij zeggen dat het totaal aan hersenen op Gaia veel meer gegevens kan onthouden dan een enkel stel hersenen?’
‘Natuurlijk.’
‘Maar als Gaia het gehele planetaire geheugen heeft verspreid, wat heeft een individueel deel van Gaia daar dan aan?’
‘Al het goede wat je je maar wensen kan. Wat ik wil welen kan zich in een individueel brem bevinden, of wellicht in vele. Als het zeer fundamenteel is, zoals de betekenis van het woord “stoel”, dan bezit elk brein die kennis. Maar als het iets esoterisch is dat zich in een heel klein deel van Gaia’s brein bevindt, dan kan ik daar desgewenst nog een beroep op doen, maar zoiets duurt wat langer dan bij de herinnering die wat meer verspreid is. Luister Trevize, als jij iets wilt weten wat niet in jouw geest zit, dan zoek je het op in een naslagwerk, een boek, een film, een databank. Ik tast het gehele brein van Gaia af.’
Trevize zei: ‘Hoe voorkom je dat al die informatie je hersenen binnenstroomt zodat je schedel uit elkaar klapt?’
‘Geef je je aan sarcasme over, Trevize?’
Pelorat zei: ‘Toe nou Golan, doe niet zo vervelend.’
Trevize keek van de een naar de ander en het kostte hem zichtbaar moeite om zijn strakke gezicht te ontspannen. ‘Het spijt me. Ik ga gebukt onder een verantwoordelijkheid die ik niet wil en waar ik niet vanaf kan komen. Daardoor kom ik wel eens onaangenamer over dan ik bedoel. Maar ik wil het echt weten, Blits. Hoe put jij uit de inhoud van andere breinen, zonder dat je ze in je eigen geheugen opslaat en daardoor snel je geheugencapaciteit overlaadt.’
Blits zei: ‘Ik weet het niet, Trevize. evenmin als jij precies weet hoe jouw hersenen werken. Ik neem aan dat je de afstand van jouw zon tot de dichtstbijzijnde ster weet, maar daar ben je je niet altijd van bewust. Je slaat het ergens op en je kunt dat gegeven op elk gewenst moment oproepen. Als je dat geruime tijd nalaat, kun je het misschien vergeten, maar dan nog kun je dat gegeven elders verkrijgen. Beschouw Gaia’s brein als een kolossale databank. Ik heb daar toegang toe, maar ik hoef me niet per se alles te herinneren waar ik gebruik van heb gemaakt. Als ik eenmaal uit dat geheugen geput heb, kan ik me permitteren om het te vergeten. Ik kan het trouwens bewust terugstoppen waar ik het gehaald heb.’
‘Hoe groot is de bevolking van Gaia, Blits? Hoeveel mensen zijn er hier?’
‘Ongeveer een miljard. Wil je nu een exact getal?’
Trevize glimlachte verdrietig, ‘Ik kan zien dat je dat precieze getal desgewenst kunt ophoesten, maar ik neem met een ruw getal genoegen.’
‘In feite is onze bevolking stabiel,’ zei Blits. ‘Het oscilleert rond een getal dat iets hoger is dan een miljard. Ik kan als ik mijn bewustzijn verruim, de toename of vermindering van dat getal voelen. Ik vergroot mijn grenzen, maar dat is iets wat ik heel moeilijk aan iemand kan uitleggen die die ervaring nooit gekend heeft.’
‘Maar ik neem toch aan dat een miljard menselijke breinen en een aantal daarvan zijn van kinderen toch niet voldoende is om alle data vast te houden van een complexe maatschappij.’
‘Maar mensen zijn niet de enige levende wezens op Gaia, Trev.’
‘Wil je daarmee zeggen dat dieren ook kunnen herinneren?’
‘Niet-menselijke hersenen kunnen geen data met dezelfde dichtheid opslaan als mensen en een groot deel van de geheugencapaciteit en dat gaat voor mens en niet-mens gelijkelijk op wordt gebruikt voor persoonlijke herinnering waar het geheel hoegenaamd niets aan heeft; wat hooguit van belang is voor dat component van het planetaire bewustzijn dat ze herbergt. Maar aanzienlijke hoeveelheden hoogwaardige data kunnen, en worden ook in dierlijke hersenen opgeslagen. En idem in planteweefsels en in de minerale structuur van de planeet.’
‘In de minerale structuur? Je bedoelt de stenen en de bergen?’
‘En voor bepaalde data de oceaan en de atmosfeer. Ook dat is Gaia, vergeet dat niet.’
‘Maar wat kunnen niet-levende systemen opslaan?’
‘Een heleboel. De intensiteit is gering, maar het volume is zo groot dat een aanzienlijk deel van Gaia’s totale geheugen in bergen ligt opgeslagen. Het kost meer tijd om daarover te beschikken en om de data weer terug te zetten en daarom worden die bergen bij voorkeur gebruikt voor de opslag van dode data, zo te zeggen. Onderwerpen waar normaliter nooit vraag naar is.’
‘Wat gebeurt er als iemand sterft wiens breininhoud van aanzienlijke waarde is?’
‘Die data gaan niet verloren. Naarmate het brein na de dood oplost, verrot, opgaat in de grond, komt die kennis er geleidelijk uit en worden die geheugens in andere delen van Gaia opgeslagen. En als er een nieuw brein in babies groeit en al groeiende georganiseerder wordt, dan ontwikkelen ze met alleen hun persoonlijke geheugens en gedachten, maar worden ze ook op passende wijze uit andere bronnen van kennis bijgevoed. Wat jullie opvoeding noemen, geschiedt automatisch bij mij/wij/Gaia.’
Pelorat zei: ‘Eerlijk gezegd, Golan, is het idee van een levende wereld zo gek nog niet.’
Trevize wierp een zijdelingse blik op zijn mede-Foundationist. ‘Daar twijfel ik niet aan, Janov, maar ik ben niet onder de indruk. De planeet, hoe groot en gevarieerd ook, vertegenwoordigt slechts één brein. Een! Elk nieuw brein dat zich aandient versmelt in het geheel. Waar is de gelegenheid voor oppositie, voor onenigheid? Als je aan de geschiedenis van de mensheid denkt, dan zie je altijd die enkeling voor je die aanvankelijk door de maatschappij verguisd wordt, maar uiteindelijk als winnaar te voorschijn komt en het aanschijn van de wereld verandert. Welke kansen biedt Gaia aan de grote rebellen van de geschiedenis?’