Выбрать главу

‘Wij kennen ook interne conflicten,’ zei Blits. ‘Niet elk deel van Gaia hoeft per se met de gangbare mening mee te gaan.’

‘Maar dat verzet is natuurlijk uiterst beperkt,’ zei Trevize. ‘Je kunt in een enkel organisme niet teveel oproer hebben, anders werkt het niet behoorlijk. Als vooruitgang en ontwikkeling niet helemaal tot stilstand komen, kunnen ze er zeker door vertraagd worden. Mogen wij het risico lopen daar de hele Galaxis mee op te zadelen? De ganse mensheid?’

Blits zei zonder duidelijke emotie: ‘Twijfel je nu aan je eigen beslissing? Ben je van mening veranderd en zeg je nu dat Gaia een ongewenste toekomst voor de mensheid is?’

Trevize perste zijn lippen op elkaar en aarzelde. Toen zei hij langzaam: ‘Dat zou ik graag willen, maar… nog niet. Ik heb mijn beslissing genomen uitgaande van een bepaalde basis, een onderbewuste basis, en pas als ik erachter ben wat die basis is, kan ik werkelijk beslissen of ik mijn besluit handhaaf dan wel intrek. Zullen we het nu maar over Aarde hebben?’

‘En daar zul jij het wezen van de basis, op grond waarop jij je beslissing genomen hebt, begrijpen? Bedoel je dat, Trevize?’

‘Dat gevoel heb ik inderdaad. Dom beweert dat Gaia niet weet waar Aarde zich bevindt. En jij bent het, naar ik aanneem, met hem eens.’

‘Natuurlijk ben ik het met hem eens. Ik ben niet minder Gaia dan hij is.’

‘En je houdt kennis voor mij verborgen? Bewust, bedoel ik?’

‘Natuurlijk niet. Zelfs als Gaia kon liegen, dan zou hij, nooit tegen jou liegen. Boven alles zijn wij van jouw conclusies afhankelijk en die moeten accuraat zijn en daarom dienen ze op de werkelijkheid gebaseerd te zijn.’

‘In dat geval,’ zei Trevize, ‘moeten we maar eens van jouw wereldgeheugen gebruik maken. Ga naar het verleden en vertel me tot hoever je kunt teruggaan.’

Even was er een aarzeling. Blits keek met een leeg gezicht] naar Trevize alsof ze even in trance was. Toen zei ze: ‘Vijftienduizend jaar.’

‘Waarom aarzelde je?’

‘Zoiets kost tijd. Oude herinneringen — echt oude — bevinden zich vrijwel allemaal in de bergen en ik heb daar niet meteen toegang toe.’

‘Vijftienduizend jaar geleden dus. Is Gaia toen gekoloniseerd?’

‘Nee, naar ons beste geheugen is dat drieduizend jaar daarvoor gebeurd.’

‘Waarom ben je zo onzeker? Kun je, of kan Gaia, het je dan niet herinneren?’

Blits zei: ‘Dat is gebeurd voordat Gaia zich ontwikkeld had tot het punt waarop geheugen een globaal fenomeen werd.’

‘Dus voordat je op je collectieve geheugen kon vertrouwen, moet Gaia archieven hebben gekend. Bandjes, schijven, films, boeken, weet ik veel.’

‘Dat zal wel, maar het is zeer onwaarschijnlijk dat die het al die jaren hebben uitgehouden.’

‘Ze kunnen gekopieerd zijn. Of, en dat is nog beter, overgeplaatst zijn naar het globale geheugen toen dat zich eenmaal ontwikkeld had.’

Blits fronste haar voorhoofd. Deze keer duurde haar aarzeling langer. ‘Ik vind geen documentatie van het soort dat jij bedoelt.’

‘En waarom niet?’

‘Ik weet het niet, Trevize. Ik neem aan dat het niet echt belangrijk is geweest. Ik kan me voorstellen dat die gegevens als archaïsch werden beschouwd tegen de tijd dat de vroegere data verloren gingen. En dat ze overbodig waren.’

‘Je weet het dus niet. Je neemt aan, je gaat ervan uit, maar je weet het niet. Gaia weet het niet.’

Blits’ gezicht betrok. ‘Dat moet het geval zijn.’

‘Moet zijn? Ik ben geen deel van Gaia en daarom hoef ik niet aan te nemen wat Gaia aanneemt, om maar eens een voordeel aan te geven van de voordelen van isolatie. Ik, als Geïsoleerde, neem iets anders aan.’

‘En wat neem jij dan aan?’

‘Om te beginnen is er iets waar ik zeker van ben. Een beschaving in wording zal niet zomaar alle documenten over vroeger vernietigen. Ze worden zeker niet als archaïsch of overbodig beschouwd. Integendeel, ze zullen met eerbied worden behandeld en zo goed mogelijk worden bewaard. En zelfs als Gaia’s pre-globale geheugen was uitgewist, dan nog zou die vernietiging zeker niet vrijwillig gebeurd zijn.’

‘Hoe verklaar je het dan?’

‘In de Bibliotheek op Trantor zijn alle verwijzingen naar Aarde door iets of een kracht verwijderd die anders was dan die van de Tweede Foundation op Trantor. Kan het dan zijn dat ook op Gaia alle verwijzingen naar Aarde door een andere instantie dan Gaia zijn verdonkeremaand?’

‘Hoe weet je dat die vroege geschriften over Aarde gingen?’

‘Jij hebt me zelf gezegd dat Gaia ongeveer achttienduizend jaar geleden gekoloniseerd werd. Dat brengt ons terug naar de periode voor de oprichting van het Galactische Imperium, naar de periode waarin Gaia werd gekoloniseerd. En de eerste en belangrijkste kolonisten kwamen van Aarde. Dat zal Pelorat bevestigen.’

Pelorat werd overvallen door dit plotselinge beroep op hem en hij schraapte zijn keel. ‘Volgens de legenden is dat zo, liefje. Ik neem die legenden serieus en ik denk net als Golan Trevize dat het menselijke ras oorspronkelijk uit een enkele planeet voortgekomen is en die planeet was Aarde. De eerste kolonisten zijn van Aarde gekomen.’

‘En als dat het geval is,’ zei Trevize, ‘dan is Gaia in de eerste dagen van de hyper-ruimtevaart gesticht, zeer vermoedelijk door Aardbewoners, of mogelijk door bewoners van een niet zo’n oude wereld die niet lang daarvoor door Aardmensen was gekoloniseerd. Dan mogen we rustig aannemen dat de documentatie over de kolonisatie van Gaia en de eerste millennia daarna duidelijk naar Aarde en de Aardbewoners heeft verwezen. En die documentatie is nu weg, Blits. Iets heeft ervoor gezorgd dat Aarde nergens in de annalen van de Galaxis vermeld wordt. En als dat zo is dan moet daar een reden voor zijn.’

Blits zei verontwaardigd: ‘Dat is een vermoeden, Trevize. Daar heb je geen bewijzen voor.’

‘Maar het is toevallig wel Gaia dat bij hoog en bij laag beweert dat ik het speciale talent heb om op grond van onvolledige gegevens tot een juiste slotsom te komen. En als ik dan duidelijk tot een slotsom kom, moet jij me niet ineens gaan vertellen dat ik daar geen bewijzen voor heb.’

Blits hield haar mond.

Trevize vervolgde: ‘Des te meer reden om Aarde te zoeken. Ik ben van plan te vertrekken zodra de Verre Ster gereed is. Willen jullie nog meegaan?’

‘Ja,’ zei Blits terstond en ‘Ja,’ zei Pelorat.

II. Op naar Comporellen

5

De regen viel zacht neer. Trevize keek omhoog naar de hemel die massief grijs-wit was.

Hij had een regenhoed op die de druppels afstootte en ze naar alle richtingen wegschoot. Pelorat die een eind verderop stond om geen last van de wegspattende druppels te hebben, was niet zo beschermd.

Trevize zei: ‘Ik zie er de zin niet van in je nat te laten regenen, Janov.’

‘Van dat vocht heb ik geen last, ouwe reus,’ zei Pelorat en hij keek even plechtstatig als altijd. ‘Het is een lichte, warme regen. De wind heeft nauwelijks betekenis. En bovendien wil ik je op het oude gezegde wijzen: Als je op Anacreon bent, doe als de Anacreonianen.’ Hij gebaarde naar enkele Gaianen die bij de Verre Ster stonden en zwijgend toekeken. Ze stonden een eind uit elkaar alsof ze bomen in een Gaiaans bosje waren en geen van hen droeg een regenhoed.

‘Ik neem aan,’ zei Trevize, ‘dat zij geen last van de regen hebben, omdat de rest van Gaia toch nat wordt. De bomen, het gras, de grond, alles wordt nat en het zijn allemaal delen van Gaia, net als de Gaianen.’

‘Ik vind het wel logisch,’ zei Pelorat. ‘De zon zal zo gaan schijnen en dan wordt alles weer snel droog. De kleren kreuken of krimpen niet, je krijgt het niet koud en aangezien er hier geen nutteloze pathogenische organismen bestaan, loopt niemand een kou, een longontsteking of een griepje op. Waarom zou je je dan druk maken over een beetje vocht?’