Trevize kon hier best de logica van inzien, maar hij wilde zijn grief niet zomaar prijsgeven. Hij zei: ‘En toch is net nergens voor nodig dat het regent nu wij vertrekken. Deze regen is per slot vrijwillig. Gaia zou niet regenen als hij dat niet wilde. Het is net of hij ons zo wil laten zien hoe hij ons veracht.’
‘Misschien,’ zei Pelorat en zijn lippen vertrokken even, ‘weent Gaia van verdriet omdat wij weggaan.’
Trevize zei: ‘Dat kan zijn, maar het gaat niet voor mij op.’
‘Ik denk eigenlijk,’ vervolgde Pelorat, ‘dat de grond in deze streek best wat regen kan gebruiken en die noodzaak is belangrijker dan jouw verlangen naar zonneschijn.’
Trevize moest hierom glimlachen. ‘Ik geloof dat je echt op deze planeet gesteld bent, hè? En dan heb ik het niet alleen! over Blits.’
‘Dat is ook zo,’ zei Pelorat ietwat verontschuldigend. ‘Ik heb altijd een kalm, rustig leventje geleid. En deze wereld waar alles zo rustig en ordelijk toegaat is voor mij geknipt. Weet je Golan, als wij een huis bouwen, of een schip, dan proberen we een volmaakte schuilplaats te maken. We stoppen er van alles in wat we nodig hebben; we zorgen voor een prettige temperatuur, voor goede lucht, verlichting en alles wat een mens maar nodig heeft. Wij controleren de atmosfeer, wij manipuleren hem zo dat hij ons op het lijf gesneden is. Gaia is slechts een volgende stap op weg naar die behoefte tot comfort en veiligheid. Een hele planeet werkt hier aan mee. En wat mankeert daaraan?’
‘Wat eraan mankeert,’ zei Trevize, ‘is dat mijn huis of mijn schip is ingericht om mij te gerieven. Ik ben niet ingericht om de planeet te gerieven. Als ik deel van Gaia zou zijn, dan kon de planeet nog zo ideaal zijn, maar het zou me hooglijk dwarszitten dat ik alleen ben ontworpen om in dat geheel te passen.’
Pelorat tuitte zijn lippen. ‘Ik zou het argument kunnen bezigen dat elke maatschappij haar bevolking op zichzelf modelleert. Er ontstaan gebruiken die met de wensen van de maatschappij overeenkomen en die daarmee voor elk individu precieze grenzen stelt.’
‘In de maatschappijen die ik ken, kan de mens in opstand komen. Je hebt excentriekelingen, misdadigers.’
‘En wil jij soms excentriekelingen en misdadigers?’
‘Waarom niet? Jij en ik zijn excentriek. We zijn bepaald niet typerend voor de bevolking van Terminus. En wat misdadigers betreft, dat is een kwestie van definitie. En als de misdaad de prijs is die we voor rebellen, ketters en genieën moeten betalen, dan heb ik daar wat mij betreft geen moeite mee. Dan sta ik er zelfs op om die prijs te betalen.’
‘Zijn misdadigers dan de enig mogelijke betaling? Kun je geen genieën zonder misdaad hebben?’
‘Je kunt geen genieën en heiligen hebben zonder daarmee mensen die ver buiten de norm leven. En ik kan me zulke zaken niet voorstellen als er maar één norm is. Die moet met een zekere symmetrie gepaard gaan. Hoe het ook zij, ik wil een betere reden voor mijn beslissing om van Gaia het model te maken voor de toekomstige mensheid. Ik wil meer dan een planetaire versie van een gerieflijk huis.’
‘Mijn beste kerel, het was niet mijn bedoeling om jou je eigen beslissing aan te praten. Het was maar een observa…’
Hij hield op met spreken. Blits beende op hen af. Haar donkere haar was nat en haar kleding plakte aan haar lichaam en accentueerde haar brede heupen. Ze knikte hen toe toen ze naderbij kwam.
‘Sorry dat ik jullie opgehouden heb,’ zei ze en ze hijgde een beetje. ‘Het kostte me meer tijd om met Dom alles na te gaan dan ik verwacht had.’
‘Maar jij weet toch alles wat hij weet,’ zei Trevize.
‘Soms zijn er verschillen in interpretatie. We zijn per slot niet identiek en daarom kunnen we wel eens van mening verschillen. Luister,’ zei ze een tikkeltje geërgerd, ‘je hebt twee handen. Dié zijn allebei een deel van jou, en ze lijken identiek afgezien dat ze eikaars spiegelbeeld zijn. Toch gebruik je ze niet volstrekt hetzelfde. Sommige dingen doe je vooral met je rechterhand en andere met je linker. Verschillen in interpretatie, zogezegd.’
‘Daar heeft ze je te pakken,’ zei Pelorat met kennelijke voldoening.
Trevize knikte. ‘Het is een efficiënte analogie, als hij relevant zou zijn en daar ben ik niet zo zeker van. Hoe dan ook, kunnen we nu eindelijk aan boord gaan? Het regent, als ik daarop wijzen mag.’
‘Ja, ja, onze mensen hebben het schip verlaten en het is in perfecte staat.’ Ze keek Trevize nieuwsgierig aan. ‘Jij houdt je droog. Je mist de regendruppels.’
‘Inderdaad,’ zei Trevize. ‘Ik wil niet nat worden.’
‘Maar is het dan niet prettig om af en toe eens nat te worden?’
‘Zeker. Maar dat is dan mijn keuze, niet die van de regen.’
Blits haalde haar schouders op. ‘Zoals je wilt. Al onze bagage is aan boord, dus we kunnen wat mij betreft vertrekken.’
Het drietal liep naar de Verre Ster. De regen werd minder, maar het gras was nog erg nat. Trevize liep behoedzaam, maar Blits had haar slippers uitgeschopt en droeg die nu in een hand. Ze plaste blootsvoets door het natte gras.
‘Een verrukkelijk gevoel,’ zei ze in antwoord op Trevizes blik op haar voeten.
‘Mooi,’ zei hij afwezig. En toen, een beetje geprikkeld: ‘Wat doen die andere Gaianen daar?’
Blits zei: ‘Ze nemen deze gebeurtenis op. Voor Gaia is dit een kolossaal ogenblik. Jij bent belangrijk voor ons, Trevize. Stel dat je van mening verandert, dat je na je reis je beslissing herroept, en we nooit Galaxia worden, of zelfs niet als Gaia blijven bestaan, begrijp je?’
‘Ik vertegenwoordig dus leven en dood voor Gaia, voor de hele wereld.’
‘Dat geloven wij.’
Trevize bleef plotseling staan en zette zijn regenhoed af. Aan de hemel werden stukjes blauw zichtbaar. Hij zei: ‘Maar je hebt nu toch mijn stem. Als je me ombrengt, kan ik dat nooit meer veranderen.’
‘Golan,’ mompelde Pelorat geshockeerd, ‘hoe kun je zoiets vreselijks zeggen!’
‘Typerend voor een Geïsoleerde,’ zei Blits rustig. ‘Je moet begrijpen, Trevize, dat we niet in jou als persoon geïnteresseerd zijn en zelfs niet in jouw stem, maar in de waarheid, in de feiten. Jij bent slechts in zoverre belangrijk dat je een voertuig voor die waarheid bent en jouw stem is een indicatie van die waarheid. En dat verlangen we van jou. Als we jou doden om te verhinderen dat je van mening verandert, dan verbergen we hooguit de waarheid voor onszelf.’
‘Als ik jou vertel dat de waarheid non-Gaia is, gaan jullie daar dan opgewekt mee akkoord?’
‘Niet bepaald opgewekt, dat niet, maar het komt er uiteindelijk wel op neer.’
Trevize schudde zijn hoofd. ‘Als iemand me zou moeten overtuigen dat Gaia een verschrikking is, dan zou die precies dat argument van jou kunnen gebruiken.’ Toen zei hij met zijn ogen gericht op de geduldig wachtende (en vermoedelijk meeluisterende) Gaianen: ‘Waarom staan ze zo ver uit elkaar? En waarom heb je er zoveel nodig? Als een van jullie deze gebeurtenis gadeslaat en opslaat in zijn of haar herinnering, is die dan niet voor de rest van de planeet beschikbaar? Het kan toch als je wilt op wel een miljoen plaatsen opgeslagen worden?’
Blits zei: ‘Zij observeren deze gebeurtenis ieder uit een andere hoek en ieder van hen slaat het op in een brein dat een beetje van dat van de andere verschilt. Als al deze observaties bestudeerd worden, dan zal datgene wat gadegeslagen wordt veel beter verstaan worden door die gezamenlijke observaties dan door elke observatie, op zich beschouwd.’
‘Met andere woorden, het geheel is meer dan de som der delen.’
‘Precies. Nu heb je begrepen wat het wezen en de rechtvaardiging van Gaia’s bestaan is. Jij bent, als menselijk wezen, uit vijftig biljoen cellen opgebouwd, maar als multicellair individu ben je heel wat belangrijker dan die vijftig biljoen bij elkaar opgeteld. Daar ben je het zeker wel mee eens.’