Выбрать главу

‘Met al die opduikende valse Draken is het niet verrassend dat iemand probeert Lanfir erbij te betrekken.’ Moiraines stem was even kalm als haar gezicht, maar inwendig kromp ze ineen. Behalve haar naam stond er één ding over Lanfir vast: voordat ze overging naar de Schaduw, voordat Lews Therin Telamon Ilyena ontmoette, was Lanfir zijn geliefde geweest. Een verwikkeling die we zéker niet kunnen gebruiken.

De Amyrlin Zetel keek peinzend, alsof ze hetzelfde dacht, maar Verin knikte alsof het allemaal slechts woorden waren. ‘Andere namen zijn ook duidelijk, Moeder. Heer Luc is natuurlijk de broer van Tigraine, eertijds de erfdochter van Andor; hij is verdwenen in de Verwording. Maar wie Isam is of wat hij met Luc te maken heeft, weet ik niet.’

‘Mettertijd zullen we achter de feiten komen die we moeten weten,’ zei Moiraine gladjes. ‘Tot nog toe hebben we geen bewijs dat dit een voorspelling is.’ Zij kende de naam. Isam was de zoon van Breyan, de vrouw van Lain Mandragoran. Haar poging om voor haar echtgenoot de troon van Malkier te winnen had de Trollokhorden doen binnenstormen. Breyan en haar zoontje waren verdwenen toen de Trolloks Malkier overspoelden. En Isam was een bloedverwant van Lan. Of is een bloedverwant? Ik moet dit voor hem verborgen houden tot ik weet hoe hij hierop zal reageren. Tot we ver van de Verwording vandaan zijn. Als hij weet dat Isam in leven is... ‘De Wakers wachten op de Kop van Toman,’ ging Verin door. ‘Er zijn nog steeds enkele mensen die zich vastklampen aan het oude geloof dat op een dag de legers zullen terugkomen die Artur Haviksvleugel over de Arythische Oceaan heeft gestuurd, hoewel... na al die tijd...’ Ze snoof afkeurend. ‘De Do Miere A’vron, de Wakers over de Golven, hebben nog steeds een... ik denk dat “gemeenschap” nog de beste omschrijving is... op de Kop van Toman, in Falme. En een van de oude namen voor Artur Haviksvleugel was Hamer van het Licht.’

‘Dochter,’ zei de Amyrlin Zetel, ‘wil je ons heus doen geloven dat de legers van Haviksvleugel, of liever gezegd hun afstammelingen, na duizend jaar zouden terugkeren?’

‘Er gaan geruchten over oorlog op de Vlakte van Almoth en de Kop van Toman,’ zei Moiraine langzaam. ‘En Haviksvleugel stuurde zowel zijn legers als twee zonen. Als zij die tocht in een onbekend land hebben overleefd, kunnen er veel afstammelingen van Haviksvleugel zijn. Of helemaal geen.’

De Amyrlin Zetel keek Moiraine besmuikt aan. Ze wilde duidelijk alleen met Moiraine zijn zodat ze haar kon vragen wat ze bedoelde. Moiraine maakte een kalmerend gebaar en haar oude vriendin grijnsde.

Verin was nog steeds in haar aantekeningen verdiept en merkte niets, ik weet het niet, Moeder. Maar ik betwijfel het. We weten helemaal niets over de landen die Artur Haviksvleugel wilde veroveren. Het is jammer dat het Zeevolk weigert de Arythische Oceaan over te steken. Ze zeggen dat de Eilanden van de Doden aan de andere kant liggen. Ik wilde dat ik wist wat ze daarmee bedoelden, maar die vervloekte Zeevolkse geslotenheid...’ Ze zuchtte en hief nog steeds haar hoofd niet op. ‘Alles wat we hebben is een verwijzing naar “Landen onder de Schaduw, voorbij de ondergaande zon, achter de Arythische Oceaan, waar de Legers van de Nacht heersen”. We hebben geen enkele aanwijzing of de legers van Haviksvleugel groot genoeg waren om die “Legers van de Nacht” te verslaan of zelfs na Haviksvleugels dood zijn blijven bestaan. Toen de Oorlog van de Honderd Jaren begon, was iedereen te druk bezig met het veroveren van een eigen stuk van Haviksvleugels rijk om aandacht aan zijn overzeese legers te besteden. Het lijkt me, Moeder, als hun afstammelingen nog steeds in leven zijn en zij ooit terug hadden willen keren, dat ze nooit zo lang zouden hebben gewacht.’

‘Dus je gelooft dat dit geen voorspelling is, dochter?’

‘En hier: de oude boom,’ zei Verin, verzonken in haar eigen gedachten. ‘Er zijn altijd geruchten geweest – meer niet – dat toen het land Almoth nog bestond, de inwoners een tak van de Avendesora hadden, mogelijk zelfs een levende loot. En de banier van Almoth was “azuur voor de hemel, sabel voor de aarde en de uitdijende Levensboom om ze te verenigen”. Natuurlijk, de Taraboners noemen zich de Boom van de Mensheid en ze beweren af te stammen van heersers en edelen uit de Eeuw der Legenden. En de Domani stellen dat ze afstammen van de mensen die de Levensboom in de Eeuw der Legenden schiepen. Er zijn nog andere mogelijkheden, Moeder, maar u zult opgemerkt hebben dat er minstens drie hun oorsprong op de Vlakte van Almoth en de Kop van Toman zeggen te hebben.’ De stem van de Amyrlin werd bedrieglijk vriendelijk. ‘Kun je een mening geven, dochter? Als Artur Haviksvleugels zaad niét terugkeert, is dit geen voorspelling en maakt het geen rotte vissenkop uit welke oude boom er bedoeld wordt.’

‘Ik kan u alleen vertellen wat ik weet, Moeder,’ zei Verin, opkijkend van haar aantekeningen, ‘en u de beslissing laten. Ik geloof dat de laatste krijgslieden van Artur Haviksvleugel lang geleden overzee zijn gestorven, maar omdat ik dat aanneem, hoeft het nog niet waar te zijn. De Tijd van Verandering duidt natuurlijk op het eind van een Eeuw, en de Grote Heer...’

De Amyrlin gaf een donderende klap op het tafelblad. ‘Ik weet heel goed wie de Grote Heer is, dochter. Ik geloof dat je nu maar moet gaan.’ Ze haalde diep adem en deed zichtbaar moeite haar kalmte terug te vinden. ‘Ga, Verin. Ik wil niet boos op je worden. Ik wil niet vergeten wie ervoor heeft gezorgd dat de keuken ’s nachts wat zoet gebak liet staan toen ik Novice was.’

‘Moeder,’ zei Moiraine, ‘hier staat niets te lezen wat op een voorspelling wijst. Iedereen met een klein beetje verstand en een klein beetje slimheid kon dit opschrijven en niemand heeft ooit beweerd dat Myrddraal niet sluw zijn.’

‘En natuurlijk moet de man die geleidt, Moiraine,’ zei Verin kalm, ‘een van de drie jongemannen zijn die met jou reizen.’ Moiraine staarde haar verbijsterd aan. Zich niet bewust van de wereld? Ik bén een dwaas. Voor ze besefte wat ze deed, had ze naar de kloppende gloed van de Ware Bron gereikt, die steeds in haar klaar lag. De Ene Kracht bruiste door haar heen, vervulde haar, verzachtte de glans van de Kracht rond de Amyrlin Zetel toen die hetzelfde deed. Moiraine had er nooit eerder aan gedacht de Ene Kracht tegen een andere Aes Sedai te gebruiken. We leven in gevaarlijke tijden en de hele wereld staat op het spel, en wat gedaan moet worden, moet worden gedaan. Het moet. O, Verin, waarom moest je je neus in zaken steken die je niet aangaan?

Verin sloot haar boekje en stopte het terug achter haar riem. Vervolgens keek ze beide vrouwen aan. Ze kon de gloed rond hen niet over het hoofd zien, het licht dat werd veroorzaakt door het aanraken van de Ware Bron. Slechts een geoefend geleidster kon de gloed zien, maar een Aes Sedai zou het zeker bij iedere vrouw bespeuren. Er lag een tevreden trek op Verins gezicht, maar ze leek niet te beseffen dat zij de bliksem had laten inslaan. Ze keek slechts als iemand die weer een stukje van een puzzel had gevonden. ‘Ja, dat dacht ik al. Moiraine kon dit niet alleen aan, en wie is er beter dan de vriendin die samen met haar voor zoetigheden naar de keuken beneden sloop?’ Ze knipperde met haar ogen. ‘Vergeef me, Moeder. Dat had ik niet moeten zeggen.’

‘Verin, Verin.’ De Amyrlin schudde verbaasd haar hoofd. ‘Je beschuldigt je zuster – en mij? – van... ik zal het niet eens uitspreken. En jij maakt je zorgen dat je de Amyrlin al te vertrouwelijk bejegent? Je hebt een gat in de boot geboord en maakt je zorgen dat het regent. Overdenk wat je suggereerde, dochter.’

Daar is het te laat voor, Siuan, dacht Moiraine. Als we ons hoofd koel hadden gehouden en niet naar de Bron hadden gereikt, misschien... Maar nu weet ze het zeker. ‘Waarom vertel je ons dit allemaal, Verin?’ zei ze hardop. ‘Als je gelooft in wat je zegt, moet je het de andere zusters vertellen, vooral de Roden.’ Verin zette grote ogen op. ‘Ja. Ja, ik geloof dat dat zou moeten. Daar had ik niet aan gedacht. Maar als ik dat zou doen, dan zou je gesust worden, Moiraine, en u ook, Moeder, en de man zou gestild worden. Niemand heeft ooit de vorderingen op papier beschreven van een man die de Kracht geleidt. Wanneer komt de waanzin precies en hoe overkomt hem dat? Hoe snel groeit het? Kan hij nog steeds doorgaan als zijn lijf wegrot? Hoe lang? Of ik er wel of niet ben om de antwoorden hierop vast te leggen, met deze jongeman, wie hij ook is, zal gebeuren wat er gebeurt, tenzij hij wordt gestild. Het is onbelangrijk. Als hij wordt gadegeslagen en geleid, zouden we tenminste een tijdlang redelijk veilig een verslag kunnen bijhouden. En dan is de Karaethon reeks er nog.’ Ze kaatste hun geschrokken blikken kalmpjes terug, ik veronderstel dat hij de Herrezen Draak ís, Moeder? Ik kan niet geloven dat u dit zou doen – een man die kan geleiden vrij laten rondlopen – tenzij hij de Draak is.’ Zij denkt slechts aan de kennis, dacht Moiraine verbaasd. De vervulling van de vreselijkste voorspelling ter wereld, misschien het einde van de wereld, en zij geeft alleen maar om kennis. Maar desondanks is ze nog steeds gevaarlijk.