Выбрать главу

Moiraine sprak verder. ‘Als je denkt dat hij enkel zijn hand hoeft uit te steken, Loial, zoon van Arent, zoon van Halan, ben je een dwaas, net als hij, indien hij hetzelfde denkt. Zelfs als hij Tyr levend bereikt, komt hij de Steen misschien nooit binnen.’

‘De Tyrenen hebben een afschuw van de Ene Kracht en nog meer van elke man die beweert de Draak te zijn. Geleiden is verboden en Aes Sedai worden er op z’n best gedoogd, zolang ze niet geleiden. Het vertellen van de Voorspellingen van de Draak, of zelfs het bezit van het boek, is voldoende om je in de Tyreense gevangenis te brengen. Niemand komt de Steen van Tyr binnen zonder toestemming van de hoogheren en alleen de hoogheren betreden het Hart van de Steen. Hij is er nog niet klaar voor. Nog niet klaar.’

Perijn gromde stil. De Steen zou nooit ingenomen worden tot de Herrezen Draak Callandor in handen hield. Callandor. Hoe wordt hij in Lichtsnaam verondersteld daar te komen – midden in een bloedburcht! – voor die burcht valt? Het is waanzin.

‘Waarom blijven we hier zo rustig zitten?’ barstte Min los. ‘Als Rhand op weg is naar Tyr, waarom volgen we hem dan niet? Hij kan worden vermoord, of... of... Waarom zitten we hier nog?’ Moiraine legde haar hand op Mins hoofd. ‘Omdat ik het zeker wil weten,’ zei ze zacht. ‘Het is heel lastig om door het Rad voor grootsheid te worden gekozen of in de nabijheid van grootsheid te verkeren. De uitverkorenen van het Rad kunnen slechts nemen wat komt.’ ik ben het zat om maar te nemen wat er komt.’ Min veegde ruw met haar handen over haar wangen. Perijn meende tranen te zien. ‘Rhand kan al dood zijn terwijl wij hier blijven zitten.’ Moiraine streelde Mins haar; op het gezicht van de Aes Sedai lag een blik die bijna van medelijden getuigde.

Perijn ging op Lans bed zitten, naast Loial. Er hing in dit vertrek een dikke, zware mensengeur, een geur van mensen en zorgen en vrees. Loial rook naar boeken en bomen en ook naar bezorgdheid. De hut leek een val, met die wanden om hem heen, en zo klein. De brandende houtkrullen stonken. ‘Hoe kan mijn droom aanduiden waar Rhand heen is gegaan?’ vroeg hij. ‘Het was mijn droom.’

‘Zij die de Ene Kracht kunnen geleiden,’ zei Moiraine kalmpjes, ‘zij die vooral sterk zijn met Geest, kunnen hun dromen soms aan anderen opdringen.’ Ze bleef Min strelen. ‘Vooral aan anderen die... ontvankelijk zijn. Ik denk niet dat Rhand het opzettelijk deed, maar de dromen van hen die de Ware Bron aanraken, kunnen krachtig zijn. Bij iemand die zo sterk is als hij, kunnen ze een heel dorp in hun greep krijgen, misschien zelfs een stad. Hij weet weinig van wat hij doet en zelfs nog minder van hoe hij het moet beheersen.’

‘Waarom heb jij die droom dan ook niet gehad?’ wilde hij weten. ‘Of Lan?’ Uno staarde recht voor zich uit en keek alsof hij liever ergens anders wilde zijn en Loials oren zakten omlaag. Perijn was te moe en te hongerig en het kon hem niets schelen of hij wel de juiste eerbied voor een Aes Sedai betoonde. Hij was eveneens heel boos, besefte hij. ‘Waarom?’

Moiraine gaf hem kalm antwoord. ‘De Aes Sedai leren hun dromen af te schermen. Ik doe dat zonder nadenken als ik slaap. Zwaardhanden wordt iets soortgelijks gegeven bij de binding. De gaidin kunnen niet doen wat ze moeten doen als de Schaduw hun dromen kan binnensluipen. We zijn allemaal kwetsbaar wanneer we slapen en de Schaduw is sterk in de nacht.’

‘Elke keer horen we onverwachts iets nieuws van je,’ mopperde Perijn.

‘Kun je ons niet af en toe iets vooraf vertellen, in plaats van het telkens achteraf uit te leggen?’ Uno’s ogen schoten schichtig naar de deur, alsof hij wilde wegvluchten.

Moiraine keek Perijn vlak aan. ‘Wil je dat ik in één middag een heel leven van kennis met je deel? Of zelfs in een heel jaar? Pas op als je droomt, Perijn Avbara. Pas heel erg op met dromen.’ Hij wendde zijn ogen af. ‘Dat doe ik,’ mompelde hij. ‘Dat doe ik.’ Daarna bleef het stil en leek niemand de stilte te willen verbreken. Min zat naar haar gekruiste benen te kijken, maar putte blijkbaar enige troost uit Moiraines aanwezigheid. Uno stond tegen de zijwand en keek naar niemand. Loial vergat zichzelf voldoende om een boek uit zijn zak te trekken en in het schemerlicht te gaan lezen. Het wachten duurde lang en was voor Perijn verre van gemakkelijk. Ik ben niet bang voor de Schaduw in mijn dromen. Ik ben bang voor wolven! Ik laat ze niet binnen. Ik sta het niet toe!

Lan kwam terug en Moiraine veerde gretig op. De zwaardhand beantwoordde de vraag in haar ogen. ‘De helft herinnert zich dromen met zwaarden, uit de laatste vier nachten. Sommigen herinneren zich een plek met hoge zuilen en vijf zeggen dat het zwaard van kristal was of van glas. Masema zegt te hebben gezien hoe Rhand het vannacht vasthield.’

‘Die wel,’ zei Moiraine. Ze wreef bruusk haar handen over elkaar en leek opeens een bron van kracht. ‘Nu weet ik het zeker. Hoewel ik nog graag zou willen weten hoe hij hier ongezien weg heeft kunnen komen. Als hij een of ander Talent uit de Eeuw der Legenden heeft hervonden...’

Lan keek Uno aan en de eenogige man haalde verbijsterd zijn schouders op. ‘Ik was het vervloekt vergeten door al die bloedverhalen over die bloed...’ Hij schraapte zijn keel en wierp een snelle blik op Moiraine. Die keek hem afwachtend aan en hij ging verder, ik bedoel... eh... wat ik wil zeggen is dat ik het spoor van heer Draak heb gevolgd. Er is een andere weg uit het dal ontstaan. De... de aardbeving heeft de verste wand omlaag doen storten. De klim is moeilijk, maar je kunt er met een paard komen. Ik heb daarboven nog meer sporen gevonden en vandaar kun je gemakkelijk rond de berg rijden.’ Toen hij uitgesproken was, liet hij langzaam zijn adem ontsnappen. ‘Goed,’ zei Moiraine. ‘Hij heeft tenminste niet uitgevonden hoe hij kan vliegen, zichzelf onzichtbaar kan maken, of iets anders legendarisch. We moeten hem zonder verder uitstel volgen. Uno, ik zal je genoeg geld geven om met de anderen naar Jehanna te komen en de naam van iemand die jullie daar meer geld zal bezorgen. De Geldaners zijn op hun hoede voor vreemdelingen, maar als je je niet met vreemden bemoeit, zullen ze je geen problemen geven. Wacht daar tot ik bericht stuur.’

‘Maar wij willen met u mee,’ protesteerde hij. ‘Wij hebben allen gezworen de Herrezen Draak te volgen. Ik begrijp niet hoe wij met weinigen een burcht kunnen innemen die nog nooit is gevallen, maar met heer Draak die ons bijstaat, zullen wij doen wat gedaan moet worden.’

‘Dus dan zijn wij nu het Volk van de Draak!’ Perijn lachte vreugdeloos. ‘De Steen van Tyr zal nooit vallen tot het Volk van de Draak komt. Heb jij ons een nieuwe naam gegeven, Moiraine?’

‘Hou je tong in bedwang, smid.’ gromde Lan, een ijzige rots. Moiraine keek hen beiden scherp aan en ze zwegen, ik hoop dat je het niet erg vindt, Uno,’ zei ze, ‘maar we moeten snel reizen als we hem in willen halen. Jij bent de enige Shienaraan die fit genoeg is voor een vermoeiende rit en we kunnen het ons niet veroorloven de dagen te verliezen die de anderen nodig hebben om weer geheel op krachten te komen. Ik zal jullie laten halen wanneer ik dat kan.’ Uno’s gezicht vertoonde een grimas, maar hij boog berustend. Toen zij hem wegzond, rechtte hij zijn schouders en ging weg om het de anderen te vertellen.

‘Nou, ik ga wel mee, wat u ook zal zeggen,’ stelde Min vastberaden. ‘Jij gaat naar Tar Valon,’ zei Moiraine. ‘Van m’n leven niet.’

De Aes Sedai ging even onverstoorbaar verder alsof de andere vrouw niets had gezegd. ‘De Amyrlin Zetel moet worden verteld wat er is gebeurd en ik durf er niet op te rekenen dat ik een betrouwbaar persoon met postduiven vind. Het is een lange en moeilijke reis. Ik zou je niet alleen laten gaan, als ik iemand mee kon sturen, maar ik zal ervoor zorgen dat je geld hebt en brieven voor mensen die je onderweg kunnen helpen. Maar je moet zo snel mogelijk reizen. Koop een nieuw paard als het oude moe wordt – of steel er een als dat moet – maar rijd zo snel mogelijk.’