‘Ik ben vandaag bij de gynaecoloog geweest.’
Van In kreeg het gevoel alsof er honderd spinnen over zijn rug liepen.
‘Ik wist dat er iets mis was.’
Het klonk onbeholpen. In dat soort van situaties staan heel wat mannen met de mond vol tanden.
‘Heb je pijn?’ vroeg hij na een poosje.
Ze nam een papieren zakdoekje en bette haar ogen.
‘Ik maak me ongerust over de baby. Ik heb om een vruchtwaterpunctie gevraagd.’
‘Een vruchtwaterpunctie! Jij die je anders nooit ergens zorgen om maakt.’
Hannelore streelde door zijn haar. Ze wilde tot elke prijs vermijden dat hij zich schuldig voelde.
‘Ik wil zekerheid, Pieter. Ik ben tenslotte zesendertig.’
Van In schonk zich een glas wijn in. Hij was drieënveertig. Zijn longen zaten vol teer en zijn bloed bleef vloeibaar omdat hij het dagelijks met alcohol aanlengde.
‘Ook een slokje?’ Hij reikte haar zijn glas aan. ‘Een beetje wijn zal hem niet deren.’
Ze maakte een afwerend gebaar.
‘De alcohol zit nu toch al in zijn genen,’ suste Van In. ‘Geloof me. Op dat gebied ben ik dominant.’
Soms kon Van In bijzonder onlogisch uit de hoek komen. Ze begreep dan ook niet goed waarom ze zijn redenering volgde en het glas nu wel aannam. Er viel een onaangename stilte van een paar seconden. In die tijdspanne werd Van In overspoeld met apocalyptische beelden van afgrijselijk misvormde baby’s.
‘Wat gaan we doen als…? Ik bedoel… Stel dat…’
Het spookbeeld waar Van In nu mee worstelde, achtervolgde haar al sinds gisteren.
‘Ik was niet van plan om het je vanavond te vertellen. Misschien had ik beter… Eigenlijk weet ik het niet meer, Pieter. Vandaag de dag spreekt iedereen over erfelijkheid en genenonderzoek. De bladen staan er vol van. En je hebt gelijk. Vroeger heb ik er zelf hartelijk om gelachen, maar gisteren stortte die zekerheid als een kaartenhuis ineen. Nu wil ik weten of alles in orde is.’
Was dit een moment waarop een man moest laten zien hoe stoer hij was of mocht hij in dergelijke situaties emotioneel worden? Van In wist het niet. Het antwoord op die vraag zou wel in een of ander boekje staan.
‘Ik zal het geen twee keer meer zeggen,’ schreeuwde Leen Vermast. ‘Het is elf uur. Allebei jullie bed in en slapen.’
Toen Tine even later haar moeder de trap op hoorde rennen, verstopte ze vliegensvlug de buit onder haar hoofdkussen. Joris zat in kleermakerszit op zijn bed. Hij keek zijn zuster wanhopig aan, maar gaf geen kik toen zijn moeder de kamer binnenstormde. Leen ontfermde zich over de jongen, stopte hem onder, gaf hem een zoen. Daarna wendde ze zich tot haar dochter.
‘Als ik nu nog lawaai hoor, blijf je morgen thuis.’
Tine boog deemoedig het hoofd. Morgen ging ze met haar vriendinnen paardrijden. De trut had het recht niet haar dat plezier te ontzeggen.
Leen deed het licht uit en liep naar beneden. Op de trap trok ze haar jurk uit en ze kwam topless de woonkamer binnen. Hugo had twee kledingstukken moeten prijsgeven. Jef zat op kousenvoeten en Annelies had nog alles aan. Hoe kwam het toch dat zij altijd verloor als Jef en Annelies kwamen strippokeren?
5
Een paar kilometer buiten Victoria, de hoofdplaats van Gozo, runde Amand Dekeyzer het enige driesterrenrestaurant van de Maltese archipel. Amand was afkomstig uit Knokke en had twintig jaar geleden een gat ontdekt in de Maltese markt. Hoewel de autochtone eilandbewoners zich uitsloofden om het de toeristen naar hun zin te maken, schortte er een en ander aan hun keuken. Waren het de Britten die destijds hun eetgewoonten hadden beïnvloed of stond het gebrek aan culinaire inventiviteit in verband met de allesoverheersende dorheid van het eiland dat in de oudheid nochtans ‘het land van honing’ werd genoemd?
Wat er ook van zij, Amand had in ieder geval ingezien dat de gangbare combinatie van plumpudding, pizza en couscous voor verbetering vatbaar was. Hij begon bescheiden, importeerde zijn grondstoffen uit Vlaanderen en kon zich na vijf jaar eigenaar noemen van een drukbeklant restaurant annex nachtclub.
William Aerts arriveerde in de late middag. Amand zat net even uit te blazen op het winderige terras. Hij herkende zijn oude vriend onmiddellijk.
‘William,’ riep hij enthousiast. ‘Ik had je zo vroeg nog niet verwacht.’
Beide mannen schudden elkaar uitgebreid de hand. Amand liet stante pede Jupiler en hapjes aanrukken.
‘Het is er eindelijk van gekomen,’ zei Aerts. ‘België kan voorgoed de pot op.’
‘Fantastisch, William. Dat moet gevierd worden.’
Versavel stevende kamer 204 binnen als een opgetuigde pakketboot: statig en majestueus. Hij droeg een modieus pak, een bronsgroen overhemd en een zwarte das. Om zijn lippen krulde een celestijnse glimlach.
‘Je bent laat,’ zei Van In scherp.
Versavel trok zijn jasje uit en gooide het met een zwierig gebaar over een stoel. Hij ging voor het open raam staan en haalde diep adem.
‘Het is kwart over negen, Guido. Maak me niet wijs dat de Mouton Rotschild je nog parten speelt. Te laat komen is mijn privilege. Vergeet dat niet.’
Versavel voerde een paar strekoefeningen uit en draaide als een Russische balletdanser om zijn as.
‘Mais où sont les neiges d’antan, mon ami?’
‘Benson im Himmel, Guido. Zal ik een psychiater bellen of kruip je uit eigen beweging in een dwangbuis?’
Versavel liet zich niet intimideren. Hij reciteerde uit volle borst twee strofes uit de ballade van François Villon en liet zich daarna in een stoel ploffen.
‘Problemen, commissaris?’
‘Ik ben niet in de stemming voor dat soort van geintjes, Guido. Straks staat iedereen van de tweede verdieping achter het raam te gluren. Welke duivel is er in je gevaren? Je ziet eruit als een kloon van Eddy Wally en je gedraagt je als een derderangsclown.’
‘Is dat een pleonasme of een tautologie, commissaris?’
Van In kwam uit zijn stoel en ging wijdbeens voor het bureau van Versavel staan.
‘Beste Guido, wil je me alsjeblieft uitleggen wat er aan de hand is?’
‘Goed nieuws, Pieter. Alleen maar goed nieuws. Jonathan heeft me gisteren gebeld. Hij komt vanavond dineren en Frank heeft beloofd dat hij parelhoen met bessen voor ons klaarmaakt.’
Van In sloeg zijn ogen ten hemel. Op het vlak van relaties had hij natuurlijk alleen ervaring met vrouwen, maar in de afgelopen vijfentwintig jaar had hij met vallen en opstaan geleerd dat een vrouw een aantal dingen niet accepteert. Je minnares voor een etentje inviteren en je vrouw laten koken was er een van.
‘En daar gaat Frank zomaar mee akkoord?’
‘Frank vindt Jonathan het einde.’
Versavel leunde lui achterover in zijn stoel en rekte zich geeuwend uit. Zijn ogen schitterden als gepolijst git.
Baert klopte voor hij binnenkwam, een bewijs dat hij had staan luistervinken.
‘Goedemorgen, commissaris.’
‘Goedemorgen, hoofdinspecteur.’
Baert begroette Versavel met een bijna onzichtbare hoofdknik. De brigadier deed geen moeite om de schrale groet van zijn overste te beantwoorden.
Van In ging achter zijn bureau zitten, haalde een pak papier uit een van de laden en begon driftig notities te maken. Normaal gebruikte hij die truc alleen als de oude onverwacht op bezoek kwam. De meeste PV‘s waarop Van In aan het werken was, waren jaren oud. Versavel fronste de wenkbrauwen. Hij begreep niet waarom Van In die komedie opvoerde voor een carrièregeile onderofficier.
‘Zeg het maar, Baert,’ klonk het plotseling bits.
Baert was de hele tijd in de houding blijven staan.
‘Ga toch zitten, man.’
Baert zakte in elkaar als een marionet waarvan iemand de touwtjes heeft doorgeknipt.
‘Ik wens verslag uit te brengen over het ongeval aan de Bremwegel in 1979,’ begon Baert plichtbewust.
‘De Bremwegel, Baert?’
‘Het buitenverblijf van Lodewijk Vandaele,’ vulde de hoofdinspecteur gedienstig aan. ‘U had me gevraagd te verifiëren of in 1979 aangifte werd gedaan van een ongeval waarbij Lodewijk Vandaele en een onbekende bromfietser betrokken waren.’