Brys stelde zich heel wat gereserveerder op. Meer dan een formele handdruk kon er niet van af. Provoost visualiseerde de koele begroeting door zo ver mogelijk van Brys plaats te nemen. Van de vriendschap van weleer bleef bitter weinig over. Beide mannen hadden alleen uit eigenbelang met deze confrontatie ingestemd. Vandaele was zich daar terdege van bewust. Hij probeerde de sfeer zo luchtig mogelijk te houden.
‘Ik denk dat we allemaal een borrel kunnen gebruiken.’
Zonder het antwoord van zijn bezoekers af te wachten, liep de oude aannemer naar de serveerboy, nam drie glazen en schonk ze vol. Vandaele was allesbehalve krenterig met de dure Exshaw.
‘Hier,’ zei hij halfgebiedend. ‘Daar zal je van opkikkeren. Wat een idee om met je fiets te komen.’
Provoost slokte de drank naar binnen als een giraf die na vier uur lopen eindelijk zijn drenkplaats heeft bereikt. In plaats van de cognac naar zijn mond te brengen, boog hij zich voorover en kantelde het glas in een onnatuurlijke hoek.
‘Je hoeft je geen zorgen te maken, Yves. Ik heb de zaak perfect onder controle. Johan heeft de procureur-generaal gebeld. Over een paar dagen is het onderzoek doodgebloed en kan iedereen weer normaal aan de slag.’
Brys knikte niet erg overtuigend toen Vandaele zijn richting uitkeek. Meester Lodewijk leefde in het verleden. De tijd dat een minister een procureur-generaal onder druk kon zetten, was definitief voorbij. De schandalen van het voorbije jaar hadden een onuitwisbare stempel op de justitie gedrukt. Dat kon hij meester Lodewijk natuurlijk niet vertellen. Die bleef ervan overtuigd dat iedere misdaad met de mantel der liefde kon worden toegedekt.
‘En wat gebeurt er met Aerts?’ vroeg Provoost.
Vandaele leunde met zijn elleboog tegen de schoorsteen. De intense hitte van het vuur deed zijn reumatische knoken goed.
‘Ik heb redenen om aan te nemen dat de vlucht van Aerts niets met de zaak te maken heeft,’ zei hij op een geruststellende toon.
Brys liet de Exshaw met een verveeld gebaar in zijn glas walsen.
‘Waarom denk je dat, meester Lodewijk?’
Vandaele glimlachte. Hij hield ervan om met ‘meester’ aangesproken te worden.
‘William ligt voortdurend met Linda overhoop. Hij is al tientallen keren bij haar weggelopen. Ik ben ervan overtuigd dat hij binnen een paar dagen weer opduikt.’
‘Ik vraag me af of de politie die mening zal delen,’ zei Brys stug. ‘Als ze Aerts met de Love in verband brengen, zal zijn vlucht vraagtekens doen rijzen.’
Vandaele zuchtte. Aerts vormde inderdaad de zwakste schakel en het zag er niet naar uit dat hij Provoost en Brys kon sussen met het argument dat de vlucht van Aerts een onschuldig fait divers was.
‘Ik vraag me af hoe onze Brugse politie erin zal slagen dat verband te leggen,’ merkte hij neerbuigend op.
Provoost dronk de rest van zijn glas in een teug leeg.
‘Ze hebben Van In op de zaak gezet,’ riposteerde hij vinnig.
‘Je bent toch niet bang van een politieagentje, Yves?’
Vandaele was er rotsvast van overtuigd dat de procureur-generaal Van In tot de orde zou roepen.
‘Onderschat de man niet,’ protesteerde Provoost. ‘Dat politieagentje ontziet niets of niemand. Ik moet jullie toch niet vertellen hoe hij destijds Degroof en Creytens heeft aangepakt?’
‘Degroof pleegde zelfmoord en Creytens werd afgemaakt door een op hol geslagen maffioso,’ reageerde Vandaele beslist.
‘Dat is dan heel toevallig. Het is in ieder geval merkwaardig dat als Van In zich met een zaak bemoeit, de schuldigen nooit voor de rechtbank komen.’
Brys knikte. Hij moest Provoost gelijk geven. Als West-Vlaming had hij destijds beide zaken van nabij gevolgd.
‘Kom, kom, Johan. Je gelooft toch niet dat een tweederangscommissaris het recht zomaar in eigen handen kan nemen.’
Vandaele voelde dat hij zijn greep op Brys en Provoost kwijtraakte.
‘Van In heeft geen poot om op te staan.’
‘Waarom heb je me dan gevraagd de procureur-generaal onder druk te zetten?’
Vandaele was even sprakeloos.
‘Ik vind dat we er rekening mee moeten houden dat de politie Aerts op het spoor komt,’ hield Brys koppig vol.
Zoals alle politici die al een eindje meedraaien, had Brys geleerd dat de menselijke factor de meest onbetrouwbare is. Vandaele kon Brys geen ongelijk geven. Aan de andere kant was hij niet van plan Aerts zonder slag of stoot op te geven.
‘Het is belangrijk dat we, als het tot een confrontatie komt, onze verklaringen op elkaar afstemmen. Het lijk werd trouwens op mijn eigendom gevonden. Technisch gezien ben ik medeplichtig aan doodslag.’
Er viel een beklemmende stilte, die plotseling werd gebroken doordat het bovenste houtblok in een regen van gensters op de rooster viel.
‘Alles hangt af van Aerts,’ hield Brys koppig vol. ‘Als hij zijn mond voorbijpraat, zitten we lelijk in de nesten.’
Provoost schonk zichzelf een nieuwe cognac in. De sterke drank werkte snel en genadeloos. Nog een slokje en hij was dronken.
‘Als het ooit zover komt, zorg ik ervoor dat Aerts definitief van het toneel verdwijnt,’ zei Vandaele vastbesloten.
Niemand kon hem verwijten dat hij niet had geprobeerd het vel van Aerts te redden.
Brys en Provoost beaamden het voorwaardelijke vonnis volmondig. Ze wisten dat de meester altijd woord hield.
‘Dan hoef ik eindelijk niet meer af te dokken,’ zuchtte Provoost.
Voor die lapsus was alleen de Exshaw verantwoordelijk. Vandaele fronste de wenkbrauwen. Brys bestudeerde de bodem van zijn glas.
‘Wil je dat nog een keer herhalen, Yves?’
Provoost wierp een veelbetekende blik naar Brys, maar die klemde de kaken opeen.
‘Aerts heeft ons al die jaren gechanteerd. De schoft zei dat hij over video-opnames van het incident beschikte.’
Vandaele gaf zijn comfortabele positie bij het haardvuur op, nam een sigaar en begon te ijsberen. Hij had een hekel aan mensen die hadden verzuimd hem op de hoogte te brengen.
‘En dat beken je nu,’ snauwde hij.
‘We wilden je niet in verlegenheid brengen,’ fluisterde Provoost. ‘Ik was ervan overtuigd dat hij ook jou chanteerde. Heeft Johan je dat niet verteld?’
Brys keek Provoost nijdig aan. Dat had mijnheer de advocaat nu niet moeten zeggen.
Vandaele rochelde als een oude mijnwerker. Daar had de sigaar niets mee te maken. Het waren de zenuwen die hem parten speelden. Dat Aerts het lijk tegen alle afspraken in op zijn grond had begraven, wilde hij door de vingers zien. De chantage daarentegen was onvergeeflijk.
‘Ik doe onmiddellijk het nodige,’ zei hij toonloos. ‘Onze William is een beetje te gretig geweest.’
Nu begreep Vandaele waarom Aerts halsoverkop was gevlucht. Hij wist donders goed dat de meester hem zou straffen.
Van In had twee emmers water nodig om Linda Aerts wakker te krijgen. Het was geen mooi gezicht. Linda leek op een natte kangoeroe. Ze begon als een bezetene door haar cel te hossen en uitte de meest afgrijselijke verwensingen.
Van In zat veilig aan de andere kant van de deur. Hij rookte de ene sigaret na de andere. Het was slechts een kwestie van tijd voor ze het point of no return bereikte.
Om het halfuur schoof hij het luikje open en wierp een blik in de cel. Tegen middernacht nam de frequentie van haar woedeaanvallen af. Naarmate het stiller werd, ging Van In vaker kijken. Linda zat ineengedoken op haar brits. Ze klappertandde. Om haar schouders hing een grove, stinkende deken gedrapeerd. In de vooravond had Van In een vrouwelijke politieagente gesommeerd te komen. Die had Linda’s natte kleren uitgetrokken. Het was niet de bedoeling dat de verdachte een longontsteking opliep.
Om halfdrie stuurde hij een jonge agent om sigaretten naar de nachtwinkel. De tijd begon te dringen. Dit was de enige nacht die hij kreeg om haar op de knieën te dwingen.
Van In stak een sigaret op, opende het luikje en blies een wolk rook naar binnen. Hun blikken kruisten elkaar gedurende enkele seconden. De prikkelende geur van de sigarettenrook deed Linda ontwaken uit haar lethargie. Ze sprong op als een kat waarvan de staart in de fik staat.