Выбрать главу

Mario, de barman, herkende Van In meteen. ‘Gô je noar huis of gô je nô je werk?’

Hij mixte twee maten Glenfiddich met een half flesje cola. Op de dansvloer stonden vier slome veertigers zich belachelijk te maken. Hun houterige bewegingen stonden in fel contrast met de opzwepende beat van de ouderwetse discomuziek. Er was gelukkig niemand die hen kon uitfluiten.

‘One for the road,’ zei Van In droog.

Hij nam een slok. Mario kende zijn stiel. Het drankje verfriste zijn gedachten. Vraag één: hoe zou Hannelore straks op zijn nachtelijke escapade reageren? Vraag twee: in wat voor wespennest was hij verzeild geraakt? Het antwoord op vraag één kreeg hij binnenkort. Vraag twee baarde hem meer zorgen. Lodewijk Vandaele, een van Brugges meest gerespecteerde burgers, had tot in 1986 een luxebordeel gehad, waar het kruim van West-Vlaanderen ooit een nummertje had gemaakt. Een dag na de ontdekking van Herbert was William Aerts, een handlanger van Vandaele, met de noorderzon verdwenen.

Van In dronk zijn glas leeg. Soms kon een scheut whisky heel inspirerend werken. Mario reageerde alert op het lege glas. Hij mixte prompt een nieuw drankje.

‘Van de patron,’ grinnikte hij.

Vragen, steeds meer vragen. Als Vandaele wist dat op zijn domein een lijk lag begraven, waarom had hij dan zijn eigendom aan de vzw Eigen Hulp overgemaakt? Eigen Hulp of was het Eigen Gulp? Wat was het eigenlijke doel van de vzw? En welke rol speelde Benedict Vervoort, de makelaar met de allures van een verwaterde maffioso?

Van In noteerde die bedenkingen op de achterkant van een bierviltje. Op die manier was hij er zeker van dat hij zich morgen de dag van gisteren zou herinneren. Of was vandaag al de dag van morgen?

‘Koffie, schat?’

Hannelore stond op het punt naar de rechtbank te vertrekken, toen Van in afgepeigerd thuiskwam. Gelukkig waren er geen spiegels in de buurt. Zijn hoofd was gezwollen en op de wallen onder zijn ogen kon een garnizoen soldaten postvatten.

‘Graag,’ geeuwde hij.

‘Prettige nacht gehad?’ Ze porde hem onzacht tussen de ribben. ‘Heeft de watertortuur resultaat opgeleverd?’

Van In wreef in zijn ogen. Hannelore serveerde een kop slappe koffie.

‘Guido heeft me gisteren gebeld,’ zei ze droog. De innemende glimlach maakte plaats voor een verbeten trek. ‘Hij heeft me beleefd verzocht een einde te stellen aan je middeleeuwse praktijken.’

‘Welke praktijken?’

Van In proefde van de koffie. Het brouwsel smaakte afschuwelijk.

‘In jouw plaats zou ik door de grond zinken van schaamte.’

‘Waarom heb je de BOB dan niet op me afgestuurd?’

Er hing ruzie in de lucht. Hannelore trok haar jas uit en ging aan de andere kant van de tafel zitten.

‘Die mogelijkheid heb ik overwogen, Pieter Van In. Ben je werkelijk helemaal gek geworden?’

‘Het mens was ladderzat.’

‘Zoals jij.’

‘Ik ben moe,’ protesteerde Van In. ‘Versavel overdrijft. Niemand gaat dood van een nat pak. Vroeger…’

‘Vroeger kregen ze er nog een pak slaag bovenop,’ hoonde ze. ‘Die tijd is definitief voorbij.’

Van In begreep wat ze bedoelde. Twintig jaar geleden zorgde de politie voor bekentenissen. De magistratuur evalueerde die en probeerde Salomon te evenaren door vonnissen te vellen die voor beide partijen aanvaardbaar waren. Vandaag de dag moest het gerecht rekening houden met de publieke opinie. De volksjury, tien miljoen man sterk, pikte het niet langer dat argumenten doorslaggevender waren dan emoties. Niet onterecht trouwens. In het verleden was meermaals gebleken dat die argumenten alleen het belang van de bezittende klasse dienden. Voor de gewone man gold de letter van de wet.

‘Geef toe dat mijn ouderwetse aanpak tenminste resultaten oplevert.’

Van In haalde het lijstje met namen uit zijn binnenzak en schoof het haar over de tafel toe. Hij stond op en spoelde de ondrinkbare koffie door de gootsteen.

Hannelore bekeek het vodje papier. Mannen waren in principe vunzige wezens. Ze wist dat er in de zogenaamde hogere kringen af en toe een paar zwarte schapen werden gesignaleerd, maar dit register wees op een kudde.

‘Heeft Linda Aerts je dat allemaal verteld?’ vroeg ze verwonderd.

Van In grijnsde. Hannelore was niet gauw van iets onder de indruk. Ze nam ongevraagd een sigaret.

‘Ik dacht dat je dringend naar de rechtbank moest?’

Hij schopte zijn schoenen uit en nestelde zich op de bank. Hannelore rookte rustig haar sigaret, liep daarna naar de keuken, schepte vier maten koffie in de filter en goot een halve kan water in het reservoir van de automaat.

‘We zitten met een probleem,’ riep ze vanuit de keuken.

‘Dat weet ik.’

‘Heb je gisteren mijn fax niet gekregen?’

‘Welke fax?’

Hannelore kwam in de deuropening staan. ‘Ook dat nog,’ sakkerde ze.

Van In luisterde met gesloten ogen naar het relaas van Koen Versnick, de loslippige assistent van de wetsdokter.

‘Als De Jaegher met opzet bewijsmateriaal achterhoudt, moet hij daar een verdomd goede reden voor hebben. Ik maak er morgen meteen werk van.’

‘Volgens de vader van Versnick kan dat niet moeilijk zijn. In 1986 stond de plastische chirurgie hier nog in de kinderschoenen. Zoveel van dat soort ingrepen zijn er toen niet gebeurd.’

‘Prima,’ grinnikte Van In. ‘Dan is dit een gedroomde klus voor hoofdinspecteur Baert. Als hij het deze keer verknalt, heb ik een excuus om hem naar Siberië te verbannen.’

‘Siberië?’

‘De dienst verloren voorwerpen, Hanne. Dat heb ik je toch al eens uitgelegd.’

Hannelore negeerde de speldenprik.

‘De Jaegher is natuurlijk een kleinigheid vergeleken met de andere personen op de lijst,’ zei ze bezorgd. ‘Provoost is een vooraanstaande advocaat en Brys is minister van Buitenlandse Zaken. Als de zaak zich naar dat niveau verplaatst, weet ik niet of…’

‘Maak je geen zorgen, Hanne. De tijd dat het parket ministers de hand boven het hoofd hield, ligt achter ons. Een excellentie meer of minder in de gevangenis maakt niets uit. Het publiek is er dol op.’

In tegenstelling tot de kostschoolkoffie van daarstraks serveerde Hannelore nu twee koppen vloeibare teer.

‘Drink en word nuchter,’ zei ze autoritair. ‘Ik wil naar Portugal en jij zorgt ervoor dat je over een halfuur in de Hauwerstraat bent.’

Van In liet drie klontjes in zijn kop plonzen. Hannelore gaf geen commentaar.

‘Vervoort staat ook op de lijst,’ zei hij terloops.

‘Wie is Vervoort?

‘De penningmeester van de fraaie vzw en beheerder van het onroerend goed van Lodewijk Vandaele.’

‘O jee,’ zei Hannelore.

‘Geen nood, meid. Als het de verkeerde kant uitgaat, kunnen we nog altijd een beroep doen op de koning.’

Van In nam een slok van de koffie. Het goedje brandde in zijn maag als salpeterzuur.

7

Yves Provoost keek Linda Aerts hoofdschuddend aan. Met haar geruïneerde kapsel en zonder make-up zag ze er nog minder appetijtelijk uit dan gewoonlijk.

‘Ik vind uw verhaal bijzonder wansmakelijk, mevrouw Aerts.’

Provoost klemde zijn kaken opeen, waardoor het bloed uit zijn gezicht wegtrok.

‘Eerst besmeurt u mijn goede naam en daarna vraagt u mij een hoge politiefunctionaris te laten dagvaarden omdat hij een emmer water over uw hoofd heeft leeggegoten.’

‘Mag hij dat dan?’

‘Natuurlijk niet,’ reageerde Provoost korzelig. Hij zat in een moeilijk parket. Dat ze namen had genoemd, was te herstellen. Het publiek lag er niet van wakker dat de hooggeplaatsten in dit land af en toe een scheve schaats reden. Een rechtszaak zat er niet in en de pers hoefde hij evenmin te vrezen. De cliënten van de Love behoorden tot het kruim van de Brugse burgerij. Geen enkele hoofdredacteur zou het in zijn hoofd halen de namen van de betrokkenen in een artikel op te nemen. Vandaag de dag was een schandaal om het schandaal niet meer voldoende om koppen te laten rollen. Zonder bewijzen bleef haar verhaal een gerucht en met geruchten viel te leven. Het was ook duidelijk dat Linda Aerts haar verklaring onder druk had afgelegd, waardoor de waarde ervan vrijwel nihil was. Zijn grootste bekommernis was echter dat Van In zich in de zaak zou vastbijten. Als de commissaris een verband legde tussen de seksorgieën en het incident, zou hij doorgaan tot op het bot.