Выбрать главу

‘Verontschuldigt u mij dat ik u zo lang heb laten wachten. Ik moest even mijn nichtje bellen en u weet hoe vrouwen zijn,’ lachte Vandaele.

‘Geeft niets, mijnheer Lodewijk.’

Baert hoopte dat Vandaele over de brug zou komen, want zijn Melissa droomde al maanden van een breedbeeldtelevisie.

‘U weet dat ik uw loyauteit bijzonder op prijs stel, mijnheer Baert.’

Vandaele was ruim een meter negentig lang. Hij straalde gezag uit en zijn stentorstem had al menig tegenstrever geïmponeerd.

‘U vond mijn informatie dus nuttig?’

Vandaele tuitte zijn dunne lippen. Het roze mondje bezorgde Baert kippenvel. Diep in zijn binnenste haatte hij pedofielen.

Nuttig is wat overdreven, mijn beste Baert. Laten we het op interessant houden. Ik heb de boerderij al een hele tijd geleden verkocht. Als daar nu plotseling een skelet opduikt, is dat hoogstens een fait divers. U denkt toch niet dat…’

‘Natuurlijk niet, mijnheer Lodewijk.’

Baert slikte. Het skelet lag ook al een tijdje onder de zoden. Het nieuws had Vandaele duidelijk doen schrikken. Waarom was hij anders halsoverkop naar zijn werkkamer gevlucht toen Baert hem van de vondst op de hoogte had gebracht? Dat de oude echt in de war was, bewees de smoes van het dringende telefoontje naar zijn nicht. Die smoes was even doorzichtig als het negligé van Melissa.

‘Wat niet belet dat ik uw bezorgdheid op een passende wijze wil honoreren.’

Het gezicht van Baert klaarde op. Geld was het enige argument dat hem de mond kon snoeren. Vandaele haalde vier briefjes van tienduizend uit zijn portefeuille. Baert glunderde ongegeneerd. Morgen kreeg Melissa haar breedbeeldtelevisie. Wanneer hij straks thuiskwam en haar het goede nieuws vertelde, zou ze spontaan uit de kleren gaan. Misschien trok ze dan wel het kanten niemendalletje aan dat hij haar met Kerstmis cadeau had gedaan.

‘Dat is bijzonder royaal van u, mijnheer Lodewijk.’

Vandaele klopte hem vriendschappelijk op de schouder. ‘U houdt me toch verder op de hoogte, hoop ik?’

‘Dat spreekt vanzelf, mijnheer Lodewijk. Als er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, licht ik u stante pede in.’

Hannelore installeerde zich in de tuin, met haar benen omhoog en een glas gekoeld groentesap binnen handbereik. De laatste zonnestralen scheerden rakelings langs een stapelwolk. Het diffuse licht kleurde de witgekalkte muren van hun persoonlijke aards paradijs korengeel, alsof iemand een polaroidbril voor de zon had geschoven. Als ze het weerbericht mochten geloven, was dit de laatste zomerse dag.

Van In etaleerde ostentatief drie sigaretten op het tafelblad en nipte zuinig van de moezelwijn. Hij had recht op twee glazen.

‘Smaakt het?’

‘Goddelijk.’

In de verte klingelde de beiaard in sourdine. De wind kwam opzetten uit het zuidwesten. Straks kregen ze regen, zoals voorspeld.

‘Het dieet helpt in ieder geval.’

Hannelore genoot van haar nieuwe man. Van In zat in zijn onderbroek. De autoband rond zijn lenden was in drie maanden geslonken tot een slappe fietsband.

‘Dat merkte Versavel vanmorgen ook al op. Wat is de volgende stap? Een hond?’

Hannelore trok de wenkbrauwen op.

‘Een hond?’ vroeg ze verbaasd.

‘Dan kan je me ‘s avonds de straat op sturen. Dat scheelt weer een boel calorieën.’

Een plots opstekende rukwind deed de bladeren ritselen. Het leek wel het geluid van een ratelslang.

‘Als de kleine er straks is, zal je misschien blij zijn dat je de hond mag uitlaten.’

‘Wat bedoel je daar nu mee?’

Van In stak een sigaret op en genoot van de forse stoot nicotine. Hannelore schortte haar jurk op, pakte zijn hand en legde die op haar buik.

Wanneer ze zat, viel de welving beter op.

‘Ik zie commissaris Van In nog niet gauw een baby luieren,’ glimlachte ze. ‘Je zal me nog dankbaar zijn wanneer ik je met Fido op pad stuur.’

De associatie van haar gladde buik met een stel bevuilde babybillen temperde zijn opkomende lust.

‘Vanaf nu kunnen we de dagen aftellen, Pieter. Vanmorgen heb ik voor de eerste keer beweging gevoeld.’

Van In drukte zijn hand stevig op haar buik, maar hij voelde niets.

‘Ik vraag me af of al die emoties wel goed voor je zijn,’ sprak hij plotseling ernstig.

Dreigende wolken kleurden het gras donkergroen. De schemering won het langzaam van de tanende zon. Hannelore nam een slok van haar groentesap.

‘We leven niet meer in de Middeleeuwen, Pietertje. Het wordt heus geen monstertje omdat ik vandaag een doodshoofd heb gezien.’

‘In jouw toestand zou ik daar niet om lachen. Mijn moeder zei altijd…’

‘Onzin. Je hecht toch geen geloof aan die bakerpraatjes?’

Waarom gedragen mannen zich zo infantiel als hun vrouw zwanger is? dacht Hannelore. Zij deed tenslotte het werk. Voor de mannen was het letterlijk een fluitje van een cent.

Van In keek begerig naar de twee resterende sigaretten, die als krijtjes contrasteerden met het houten tafelblad. Hij nam er een en stak die vliegensvlug op.

‘Vroeger was alles eenvoudiger,’ zuchtte Van In. Hij inhaleerde diep, nam een teug van de wijn.

‘Je maakt je toch geen zorgen omdat je over een paar maanden je kind een schone luier moet aandoen?’

‘Ik wou dat we op een verlaten eiland zaten,’ zei Van In dromerig. ‘Weg rompslomp. Lekker cocktails slurpen, vis roosteren en de rest van de dag luieren op het strand.’

‘Het meervoud van luier is luiers, Pieter. Dit is de Vette Vispoort, de wijn is op en straks gaat het regenen.’

Boven het scharlakenrode pannendak pakten zich onweerswolken samen.

‘Weet je wat we doen,’ zei ze met een geheimzinnig lachje. ‘Als je binnen de maand de skelettenzaak oplost, trakteer ik op een reis naar Portugal.’

‘Dat meen je niet.’

‘Geloof je me niet?’

‘Dat wel. Maar heb je onlangs nog de stand van onze bankrekening nagekeken?’

‘Ik bewaar altijd een appel voor de dorst op mijn spaarrekening.’

‘Dat geld hebben we nodig voor de kleine,’ protesteerde Van In. ‘Het is trouwens helemaal niet zeker dat ik de zaak toegewezen krijg.’

‘Daar zorg ik wel voor, Pietertje.’

‘Geen sprake van.’

‘Zaak of geen zaak. Ik wil naar Portugal. Straks krijgen we de kans niet meer,’ zei ze beslist.

‘Je weet toch dat zwangere vrouwen wordt afgeraden met het vliegtuig te reizen, lieve.’

‘O ja?’

Hannelore stond op en trok langzaam haar jurk uit. Ze zag eruit als een model van Botticelli: sensueel, vruchtbaar, oervrouwelijk. Niets is mooier dan een aanstaande moeder.

‘Vliegen mag dus niet. Maar misschien heeft mijnheer wel zin om er thuis eens in te vliegen?’

‘Hanne toch,’ kreunde Van In.

‘Mijnheer heeft toch geen last van hoofdpijn, hoop ik?’

Hij trapte kordaat zijn halfopgerookte sigaret uit en dook bij haar in het gras. Hoog boven hun hoofd kwamen koude en warme luchtlagen met elkaar in botsing. De eerste donderslag rolde als een stuitende bowlingbal over de stad. Van In zweefde op een luchtkussen dat hem allerlei lieve woordjes toefluisterde. Hij voelde nauwelijks de zware regendruppels die als pijnloze projectielen openspatten op zijn rug.

2

Van In vulde de gangen van het politiebureau met een doordringende muskusgeur. Hij droeg een gebleekte jeans en een beige katoenen overhemd. Hannelore had zijn oude sweaters onverbiddelijk naar de lompenmand verbannen. Die camouflagetruien waren nu definitief verleden tijd. Zijn buik intrekken hoefde ook niet meer. Af en toe kon het leven heel genadig zijn, dacht Van In. Toen hij kamer 204 binnenkwam, floot Versavel als een lustige bouwvakker.

‘Goedemorgen broeder,’ grijnsde hij.

Van In negeerde die seksistische opmerking en stak vrolijk zijn eerste sigaret op.

‘Het leven begint inderdaad na je veertigste, Guido. Je had al die tijd gelijk. Nu heb ik er echt zin in.’