Van In nam het de oude niet kwalijk dat hij het laatste woord wilde hebben.
‘Daar mag u op rekenen,’ zei hij opgelucht.
De Kee stond op. Hij begeleidde zijn ondergeschikte naar de deur. Het gesprek had amper tien minuten geduurd en de uitkomst ervan was voor beide partijen bevredigend.
Toen Van In de deur uit was, toetste De Kee het nummer van dokter De Jaegher in.
‘Psst.’
Van In wilde net kamer 204 binnenstappen, toen Carine Neels op die manier zijn aandacht trok. Geen bijster originele methode, maar het werkte. Van In draaide zich om in de richting waar het ‘psst’ vandaan kwam. Carine gebaarde dat ze hem wilde spreken. In haar uniform zag de jonge agente er allesbehalve sexy uit.
Van In speelde het spel mee. Samen liepen ze naar de eerste verdieping. Daar stond een lokaal leeg dat uitermate geschikt leek voor een clandestiene ontmoeting.
‘Ik heb groot nieuws,’ fluisterde ze opgewonden.
Van In deed de deur achter zich op slot. Het arme wicht trilde als de vleugels van een kolibrie.
‘U hebt gelijk, commissaris. De Zorghe is een dekmantel voor een prostitutienetwerk. Gisteren kon ik u niet bereiken en…’
‘Rustig, Carine,’ suste Van In.
Hij vroeg zich af of het wel verantwoord was geweest het meisje met die opdracht te belasten. Carine ging zitten.
‘Ilse heeft me vanmorgen gecontacteerd. Ze zei dat een oplossing in de maak was en of ik nog eens langs wilde komen.’
Carine begon steeds gejaagder te spreken.
‘De vzw is bereid mijn schulden en de achterstallige huur te betalen, op voorwaarde dat ik hun een kleine dienst wil bewijzen.’
Er verscheen een blos op haar wangen.
‘Dat heb je toch niet gedaan?’ steigerde Van In.
‘Ilse heeft wat foto’s gemaakt,’ zei ze een beetje uitdagend.
‘Naaktfoto’s?’
Ze knikte.
‘Daarna heeft Ilse me uitgelegd wat er van mij verwacht wordt. Ik moet me gedurende zes maanden ter beschikking houden. In die periode kan ik maximaal twintig keer opgeroepen worden voor een sessie.’
‘Een sessie? Je bedoelt toch niet dat…’
Carine lachte zenuwachtig. Van In kreeg de indruk dat de hele operatie haar opwond.
‘Daar is absoluut geen sprake van,’ zei hij streng.
Carine schudde het hoofd. Maar echt overtuigd kwam dat niet over.
‘Die kerels hebben in ieder geval lef.’
Hannelore kwam onder de douche vandaan. Ze knoopte een witte handdoek als een tulband om haar hoofd en trok een dikke badjas aan. Van In zat in de belendende slaapkamer. Hij peuterde verstrooid in zijn neus.
‘De bal ligt nu in jouw kamp,’ zei hij.
Hannelore kwam naast hem op het bed zitten. Haar badjas bolde een beetje.
‘Ik begrijp je frustratie, Pieter. Hoe dikwijls heb ik je al gezegd dat parketmagistraten zich aan strikte regels moeten houden. Geen enkele onderzoeksrechter zal op basis van wederrechtelijk verkregen bewijsmateriaal een huiszoeking laten uitvoeren.’
‘Omdat een paar van hun collega’s voorkomen op de lijst,’ merkte Van In bitter op. ‘Twee maten en twee gewichten. De letter en de geest van de wet. Het hangt er maar van af wie je bent en hoeveel je kan betalen.’
Hannelore haalde de schouders op. Ze knoopte de tulband los en begon haar glanzende haar droog te wrijven.
‘Volgens de wet moet ik dat arme meisje vragen zich eerst te prostitueren en pas daarna klacht in te dienen,’ zuchtte Van In moedeloos.
‘Geen sprake van. Zelfs een middelmatige advocaat zou die zaak winnen in het voordeel van de vzw. Carine is een politieagente en in die functie mag ze niemand tot een misdaad aanzetten. Het zou me zelfs niet verbazen als zij aangeklaagd werd wegens valsheid in geschrifte. Trouwens, wat zou het opleveren? Misschien is die Ilse een lesbienne die van haar functie profiteert om af en toe een liefje aan de haak te slaan.’
Van In stak gepikeerd een sigaret op, de laatste van zijn rantsoen.
‘Het wordt tijd dat je je oude cursus strafrecht nog eens openslaat,’ glimlachte Hannelore. ‘Me dunkt dat je in de loop der jaren een boel vergeten bent.’
Van In stond op en begon door de kamer te ijsberen. Het onderzoek zat muurvast. Zijn voornaamste hoop lag in de identificatie van Herbert, maar ook die speurtocht had vandaag niets opgeleverd. Van twee ziekenhuizen kregen ze morgen bericht. Als dat negatief was, stonden ze voor een onmogelijke opdracht. Dan bleven alleen nog de ziekenhuizen in het buitenland over, wat gelijkstond met zoeken naar een speld in een hooimijt.
Toen ze aan tafel zaten, ondernam Van In een schuchtere poging om het onderwerp Linda Aerts aan te snijden.
‘Als het parket de machtigen vreest, kunnen we misschien de verschoppelingen aanpakken,’ zei hij sarcastisch.
‘Het communisme is dood, Pieter. En toen het nog leefde, golden daar dezelfde principes. Niemand is gelijk voor de wet. Mensen zijn egocentrische wezens. Daar kan een systeem niets aan veranderen. Magistraten zijn ook maar mensen. We dansen met zijn allen op het slappe koord en proberen met alle middelen ons wankel evenwicht te bestendigen.’
Hannelore deed zich te goed aan een plak gebakken kalfslever. Het stuk vlees zwom in het bloed.
‘Ik was niet van plan een ideologische discussie te beginnen, Hanne.’
‘Dat kan ik me voorstellen,’ zei ze tussen twee happen door. ‘Je zou willen dat ik Linda Aerts laat aanhouden.’
Hannelore propte het laatste stukje lever in haar mond. Ze leek op een vampier die net van een feestje thuiskomt. Van In reikte haar een servet aan.
‘Linda Aerts is een verdachte in de zaak-Provoost. Ik beschik over aanwijzingen…’
‘Aanwijzingen, Pieter. Ik heb bewijzen nodig.’
Van In keek begerig naar het lege pakje sigaretten. Hij had veel zin om naar de nachtwinkel te lopen en zich daarna een stuk in de kraag te drinken.
‘Vandaag de dag valt bijna niets meer te bewijzen,’ zei hij nukkig. ‘Iedereen liegt om zijn eigen vel te redden en het vergt minstens twee getuigen om een onnozele leugen te ontkrachten.’
‘Gelukkig maar,’ riposteerde Hannelore. ‘Ik hoef jou toch niet te vertellen wat het alternatief is. Het VLOK vraagt niet liever dan dat wij alle verdachten stante pede in de gevangenis zouden gooien, strenge gevangenisstraffen eisen en ons niet al te veel bekommeren om de rechten van de verdediging.’
Hannelore wond zich op. Ze kon niet geloven dat haar man met het rechtse gedachtegoed flirtte.
‘Zo bedoelde ik het niet, liefje.’
Van In probeerde zijn kalmte te bewaren. Hij vocht met de redeloze demon die hem dreigde te verscheuren.
‘O nee?’
Met die twee neerbuigende woorden ontketende ze de duivel in zijn ziel.
‘Dat had je niet mogen zeggen.’ Van In voelde zich als een bijna losgewrikte champagnekurk. Waarom deed ze hem dat aan? Ze wist dat hij zou uitbarsten als ze op die manier doorging. ‘Ik dacht dat we beiden aan dezelfde kant stonden,’ fluisterde hij.
‘Natuurlijk, maar…’
Hannelore greep naar haar onderbuik. De pijnscheut was zo hevig dat ze even achterover moest leunen. Van Ins beschermengel gaf de champagnekurk een flinke dreun. De demon trok zich wijselijk terug.
‘Scheelt er iets?’ vroeg hij bezorgd.
‘Maak je geen zorgen, Pieter. Ik vrees dat het vandaag mijn dag niet is.’
Hannelore masseerde de zijkant van haar dijen. Van In zag de pijn in haar ogen. Hij ging naast haar zitten.
‘Het is allemaal mijn schuld,’ zei hij verontschuldigend. ‘Ik weet dat het geen excuus is, maar ik heb een zware dag achter de rug. Het onderzoek zit vast en je weet hoe dolgraag ik met jou naar Portugal wil.’
Hannelore vlijde haar hoofd tegen zijn schouder. ‘Dat is lief van je.’ Ze haalde haar gespreide vingers door zijn haar. Daar kreeg hij altijd kippenvel van. ‘Het spijt me dat ik je met die vuile VLOK’ers heb vergeleken.’