Выбрать главу

‘Johan was de verstandigste, Yves was de rijkste en William had de grootste. Begrijp je wat ik bedoel?’

‘Zo slecht hebben jullie toch niet geboerd,’ suste Hannelore.

William Aerts had in vijftien jaar zestien miljoen opzijgezet. Als zakenman kon je hem bezwaarlijk een mislukkeling noemen.

‘Pff. De tent is nog altijd niet van ons. Dat komt door Vandaele. De schurk laat nooit ofte nimmer zijn prooi los. Voor iedere dienst verlangt hij een tegenprestatie. Ik heb hem ooit een videoband van The Godfather opgestuurd. Je kent die film toch?’

Hannelore knikte. Linda giechelde. Ze was nog altijd trots op dat wapenfeit.

‘Ik heb er een briefje bijgevoegd met de vraag of Marlon Brando zich aan zijn voorbeeld had gespiegeld.’

‘En?’

‘William heeft me een pak rammel verkocht, maar dat kon de pret niet bederven.’

Linda was nu niet meer te stuiten.

‘Vandaele houdt zijn pupillen stevig onder de knoet. Hij heeft Johan in de partij geloodst en zonder zijn invloed was Provoost al jaren geleden in de gevangenis beland. Als er iemand schuldig is, dan is het Vandaele wel.’

‘Waarom denk je dat?’ vroeg Hannelore koel.

Linda nam royaal van de Elixir d’Anvers. Ze begon te hakkelen.

‘Je gaat m-me toch niet w-wijsmaken dat het g-gerecht die s-schurk niet kent? Iedereen w-weet toch w-wat de man heeft uitge-s-spookt.’

Linda streek een lucifer aan. Ze maakte een onhandige beweging. Het ging allemaal razendsnel. Plotseling stond haar nylon kamerjas in lichterlaaie. Ze sprong op als een impala die de geur van een naderende leeuw heeft opgesnoven. Hannelore daarentegen bleef verbouwereerd zitten. Linda sloeg als een bezetene om zich heen. De vlammen likten aan haar dijen.

Het is merkwaardig hoe traag toeschouwers soms op een noodsituatie reageren. Het kostte Hannelore een flinke dosis wilskracht om die verlammende betovering te doorbreken. Ze veerde op, vulde een vuile pan met water en bluste de brand. Van In zou lachen wanneer zij hem straks het verhaal vertelde. Hannelore betrapte zich erop dat ze moeite had haar gezicht in een ernstige plooi te houden. Linda daarentegen begon zachtjes te jammeren.

‘Doet het pijn?’

Hannelore nam de schade op. De onderste helft van haar kamerjas was volledig weggebrand. De verkoolde nylonresten verspreidden een afschuwelijke stank.

‘Het gaat wel,’ zei ze beduusd.

Linda schortte ongegeneerd haar katoenen nachthemd op. Daaronder droeg ze een minuscuul slipje dat als een witte driehoek tussen de vetplooien opbolde. Een van haar dijen was ernstig verbrand. Op die plaats vormden zich brandblaren. Een strook huid van tien bij twintig centimeter leek op een slordig aangebrachte strook behangselpapier.

Hannelore vulde de pan opnieuw en overgoot de brandwonde. Het water stroomde over de keukenvloer.

‘Waar is de badkamer?’

Hannelore herinnerde zich uit een preventiefilm dat de schade alleen beperkt kon worden als ze de verbrande plek onder stromend water hield.

Linda wees naar boven.

In de kuip van de douche lag een stapel stinkend wasgoed. Hannelore schopte het vuile linnen opzij en duwde Linda naar binnen. Daarna besproeide ze de brandwonde met ijskoud water. Linda gilde hartverscheurend, maar daar trok Hannelore zich niets van aan. Ze had al haar kracht nodig om haar patiënt in bedwang te houden.

Tien minuten later was ze bijna even doorweekt als Linda, die voortdurend schreeuwde dat het genoeg was. Ze stopte pas met krijsen toen Hannelore de kraan dichtdraaide. De badkamer stond half onder water. Beide vrouwen dropen als natte honden.

‘En nu bel ik een ziekenwagen,’ zei Hannelore kordaat.

‘Nee,’ riep Linda hysterisch. ‘Ik wil niet naar een hospitaal.’

Zoals de meeste mensen met een drankprobleem was ze doodsbang voor een opname in een ziekenhuis, want daar waren alcohol en sigaretten taboe.

Hannelore liet zich echter niet vermurwen. Ze rende de trap af. Toen ze binnengekomen was, had ze gezien dat de telefoon beneden stond. Linda hinkte haar achterna.

‘Alsjeblieft, niet bellen,’ smeekte ze. ‘Verwittig mijn huisarts. Als hij zegt dat ik naar het hospitaal moet, dan ga ik.’

Hannelore draaide zich bruusk om. Quid pro quo, dacht ze.

‘Indien ik met zekerheid wist dat je me alles verteld had, dan…’

‘Vraag maar,’ tierde Linda wanhopig.

Hannelore overwoog de voor- en nadelen. De brandwonde zag er niet ernstig uit. Met een zalfje en een paar pijnstillers was Linda zo weer de oude. Als de huisarts geen bezwaar maakte, kon niemand haar van nalatigheid beschuldigen.

M’Dina doemde als een roze zandkasteel op aan de horizon. De rijzende zon kleurde de oude stad met de tinten van het palet van een impressionistisch schilder in. William Aerts negeerde het idyllische schouwspel en stuurde de opgefokte Toyota over de steile helling in de richting van Valletta. Gisteren was Brouwers onverrichter zake vertrokken. Of was dat een afleidingsmanoeuvre geweest? Aerts kende de reputatie van de ex-rijkswachter. Zijn aanwezigheid op het eiland vormde een onomstotelijk bewijs van de vastberadenheid waarmee Vandaele hem te pakken wilde krijgen.

De voorbije nacht had Aerts allerlei scenario’s liggen bedenken. Pas toen hij vanmorgen in Het Laatste Nieuws het uitgebreide verslag over de moord op Yves Provoost had gelezen (de krant bereikte het eiland met enkele dagen vertraging), nam hij het drieste besluit terug te keren naar België. Dat was volgens hem de enige manier om zijn hachje te redden. Nu Provoost dood was, kon hij zich verschuilen achter de Belgische wet. Die voorziet immers dat een beschuldigde in bepaalde gevallen een beroep kan doen op het principe van de schulduitsluiting. Volgens het strafwetboek kan een verdachte pas tot een gevangenisstraf veroordeeld worden als hij aan bepaalde voorwaarden voldoet. Zo moet hij bijvoorbeeld geestelijk gezond zijn. Deze regel wordt door vele advocaten handig aangegrepen om hun cliënten uit de gevangenis te houden. Een van de minder bekende gronden om voor schulduitsluiting in aanmerking te komen, is morele druk. Als de verdediging kan aantonen dat zijn cliënt een misdaad heeft begaan omdat hij daartoe moreel gedwongen werd, moet een rechter de beschuldigde in principe vrijspreken of ten minste toch een milde straf opleggen. In het geval van Aerts kon dat hoogstens een paar jaar opsluiting betekenen en die waren hem liever dan een zekere dood. Toen hij Dani begroef, stond hij bij Vandaele voor een half miljoen in het krijt. Zonder uitstel van betaling was hij ongetwijfeld failliet gegaan. Vandaele had een minnelijke schikking voorgesteld op voorwaarde dat hij het lijk zou begraven. In normale omstandigheden zou de rechtbank die argumentatie volgen en eerder geneigd zijn de opdrachtgever aan te pakken dan de loopjongen. Door het schandaal openbaar te maken, viel tevens de noodzakelijkheid van de moord weg. Met een beetje geluk was hij voor de lente weer op Malta.

13

Van In lunchte sober. Hij beperkte zich tot koffie en twee sigaretten. De boterhammen met kwark, die Hannelore vanmorgen voor hem had ingepakt, lagen ongeopend in de papiermand. De koffie was slap en de sigaretten deden hem hoesten. De toekomst zag er somber uit. Hij zat met twee moordzaken opgezadeld. De aanwijzingen waren schaars en tot overmaat van ramp had Guido zich ziek gemeld. Tegen zijn zin had Van In de twee resterende ziekenhuizen gebeld en ook daar kreeg hij te horen dat geen enkele patiënt die in de jaren tachtig een seksoperatie had ondergaan, aan het profiel van Herbert beantwoordde en dat verbaasde hem niet. De meeste mannen die in die tijd dat soort van metamorfose wilden ondergaan, waren ouder dan vijfentwintig. Maar zoals Van In al vroeger had opgemerkt: deze keer zou niemand hen van onzorgvuldigheid kunnen betichten.

En dan was er nog Baert, die hem de hele voormiddag op de zenuwen had gewerkt met ellenlange uiteenzettingen over misdaadanalyse. Wat hem echter het meest verontrustte, was het verbod van De Kee om bij de ondervraging van Linda Aerts aanwezig te zijn en de onwettige afwezigheid van Carine Neels.