Ze wilde schreeuwen, maar toen dat niet lukte, sloot ze opnieuw de ogen. De man begon hitsig te pompen. Van penetratie was geen sprake. Het was alsof iemand een slappe ballon tussen haar dijen propte.
Vervoort liet de camera lopen. Het zou nog een tijdje duren vooraleer Brys een hoogtepunt bereikte.
Hannelore dreef de Twingo tot het uiterste. Het stuur trilde in haar handen, oncontroleerbaar als de wijzer van de snelheidsmeter. Van In haalde zijn pistool uit zijn schouderholster en legde het op zijn schoot. De combi’s volgden op minder dan vijfhonderd meter met tollende zwaailichten, maar zonder sirenes.
Catrysse lette niet op de knarsende banden die over het grind van de oprijlaan schuurden. Hij was volledig in de ban van het schouwspel. Na tien minuten was de beul eindelijk klaargekomen. De magere vent had altijd veel tijd nodig. Hij vroeg zich af wie achter het masker schuilging.
Brys richtte zich op. Carine sloeg voorzichtig haar oogleden op. Pas nu bemerkte ze de serveerboy met de folterwerktuigen. Haar geschreeuw ging door merg en been. Het publiek mompelde goedkeurend.
Brys nam een nageltang. Vervoort zoomde in op Carines linkerborst, schudde het hoofd en gebaarde Brys dat hij moest wachten. Hij nam een ijsblokje en wreef ermee over haar borst, zodat de tepel mooi recht kwam te staan. Brys knikte goedkeurend. Hij had het scenario vooraf samen met Vervoort doorgenomen. Ze volgden getrouw de werkwijze van de inquisitie. Eerst liet hij de werktuigen zien. Het geschreeuw van Carine had nu niets menselijks meer. Vervoort registreerde haar van angst verwrongen gelaat. Brys plaatste de nageltang op de rijpe tepel en wachtte tot Vervoort de perfecte kadrering had ingesteld.
Van In gooide de deur van de kelder open. Hij richtte zijn pistool in een vloeiende beweging op de gemaskerde man en vuurde drie schoten af. De eerste kogel trof Brys in het rechteroog, de tweede verbrijzelde zijn schouder en de derde maakte een keurig gaatje in het achterhoofd van Vervoort, die toevallig in de vuurlijn stond.
Tien seconden later overspoelde een eerste golf politieagenten de boerderij van Catrysse. Een paar toeschouwers maakten van de verwarring gebruik om op de vlucht te slaan. Na een korte achtervolging werden ze echter ingerekend.
Hannelore trok haar jasje uit en ontfermde zich over Carine. Het meisje was in shocktoestand en reageerde nauwelijks op het tumult.
‘Statistisch gezien had je een kans van één op honderdduizend,’ zei Versavel.
‘Een mens leeft niet alleen van statistische wetmatigheid,’ repliceerde Van In filosofisch. ‘Ik had het mezelf nooit vergeven indien we hier vijf minuten te laat waren gekomen.’
Terwijl de agenten de toeschouwers in de boeien klonken, ging Van In naar boven. Hij had frisse lucht nodig. ‘In wat voor wereld leven wij?’ vroeg hij zich af toen bekend werd dat de beul en de helft van het publiek geïndentificeerd waren. Onder hen bevonden zich dokter De Jaegher, de incompetente wetsdokter, en Melchior Muys, de corrupte hoofdverificateur. Van In keek naar de sterren. Hij hoopte dat daarboven een ander leven mogelijk was.
Hannelore zette de dampende borden op tafel. Het was meer dan drie maanden geleden dat ze nog frieten had gebakken, maar nood breekt wet. Van In had sinds gisteravond nauwelijks nog iets gegeten.
‘Guido.’
Versavel had zich bij de open haard genesteld. Na een kwartier waren zijn ogen dichtgevallen en nu sliep hij de slaap der rechtvaardigen.
‘Laat maar,’ zei Hannelore. ‘Er ligt nog wat kaas in de koelkast voor het geval hij straks hongerig wakker wordt.’
Van In verslond de frieten in stilte. Hij nam royaal van de mayonaise.
‘Ik vraag me af wat de kranten morgen zullen schrijven,’ zei hij tussen twee happen door.
‘Politieman schiet minister van Buitenlandse Zaken dood,’ blokletterde Hannelore. ‘Morgen ben je de beroemdste man van Vlaanderen.’
Van In sopte de laatste frieten in de vettige mayonaise.
‘De klootzak heeft zijn verdiende loon. Niemand kan de zaak nu nog in de doofpot stoppen.’
Hij schoof zijn bord opzij en stak een sigaret aan.
‘Van de doofpot naar de stoofpot,’ zei Hannelore sarcastisch.
‘Wat bedoel je daar nu mee?’
Hannelore prikte een frietje aan haar vork.
‘Als ik het goed begrijp, ben je niet van plan Baert te vervolgen.’
Van In inhaleerde diep.
‘In vergelijking met de smeerlapperij van die hooggeplaatste heren, is de misdaad van Baert te verwaarlozen. Provoost en Brys hebben hun verdiende loon gekregen. Ik zie niet in waarom we de staat met een duur proces op kosten zouden jagen. Gerechtigheid is geschied. Niemand zal zich nog vragen stellen.’
Hannelore slikte. In principe had hij gelijk, maar als substituut van de procureur moest zij ervoor zorgen dat de wet werd toegepast.
‘Tenzij het parket Baert per se wil vervolgen,’ zei Van In flegmatiek.
‘Oké. Ik kan me voorstellen dat Beekman zich niet zal verzetten. Maar wat doen we met Aerts?’
‘Aerts heeft medeplichtigheid bekend,’ zei Van In. ‘Ik heb zijn verklaring op zak. Met een beetje geluk wordt hij vrijgesproken.’
Hij haalde de verklaring van Aerts uit zijn binnenzak.
‘Onze vriend kent de wet. Hij heeft zich min of meer vrijwillig aangegeven en beroept zich op het principe van strafuitsluiting door dwang. Bovendien is iedereen die tegen hem kan getuigen dood. So what? De echte schuldigen zijn veroordeeld en berecht.’
Hannelore las de bekentenis van Aerts. Van In ontkurkte een fles moezelwijn en installeerde zich naast de snurkende Versavel.
‘Zei je niet dat Dani in 1986 een borstcorrectie liet uitvoeren?’ zei Hannelore na een poos.
Van In had de grootste moeite om niet in slaap te vallen.
‘Ja. Is daar iets mis mee?’
Hannelore herlas de passage.
‘Aerts beweert nochtans dat het incident zich in oktober 1985 afspeelde.’
‘Godverdomme,’ vloekte Van In.
‘Scheelt er iets?’
‘Als dat klopt, heeft Aerts me bedonderd.’
William Aerts bekeek het avondnieuws in zijn cel. Het land stond in rep en roer nu bekend was geraakt dat de minister van Buitenlandse Zaken neergeschoten was tijdens de opname van een snuff movie. Aerts besefte dat het spel verloren was. Justitie zou hem niet laten gaan eer iedere verklaring daaromtrent honderd keer was geverifieerd.
Jos Brouwers kwam thuis in de somptueuze villa die hij vorig jaar had gekocht. Met die aankoop had hij zijn laatste droom gerealiseerd. Dit huis moest zijn ultieme statussymbool worden, een zichtbaar orgelpunt van zijn geslaagde carrière en een ode aan Gerda die gedurende al die jaren voor hem had gezorgd. In die volgorde. Maar Gerda zou niet meer naar huis terugkeren. Twee weken geleden had ze haar koffers gepakt. Ze was het beu steeds in zijn schaduw te staan, had ze gezegd. De verloren tijd kon nooit meer worden ingehaald. Gerda vond dat ze eindelijk recht had op een eigen leven. De reis naar de Caraïben was een leugen, iets wat hij Vandaele had wijsgemaakt omdat hij liever doodviel dan toe te geven dat zijn huwelijk was mislukt. Brouwers dacht aan het stel op Malta. Hij zag de koets opnieuw voorbijrijden. De man schonk een glas in voor zijn vrouw. Ze wuifden en leken perfect gelukkig. Zelfs Brooks was beter af dan hij. De sensuele Penelope was er tenminste als Brooks haar nodig had.
Brouwers schonk zich een cognac in en opende daarna de kluis. Uit het arsenaal handwapens dat hij daar bewaarde, koos hij voor een Israëlisch pistool, een collector’s item waarvoor hij tweeënvijftigduizend frank had neergeteld. Brouwers nam een slok van de cognac, duwde de loop van het pistool in zijn mond en haalde de trekker over. Zijn laatste gedachte ging naar de toekomstige eigenaars van de villa. Die zouden de woonkamer opnieuw moeten behangen, want op het behang zouden overal sporen te vinden zijn van zijn opengespatte hersenen. Brouwers stierf even banaal als hij geleefd had, maar dat kon hem verder geen barst schelen.