‘Zin in een ontbijt bij Wolfie’s?’ vroeg Deborah. ‘Ik trakteer.’ ‘Het is zaterdag,’ zei ik. ‘Dan zit het daar stampvol.’
‘Ik ga vooruit om een tafeltje te regelen,’ zei ze. ‘Ik zie je daar.’ Wolfie’s Deli op Miami Beach was een begrip in Miami. En omdat de Morgans vrijwel hun hele leven in Miami hadden gewoond, waren ze met bijzondere gelegenheden altijd daar gaan eten. Waarom Deborah dacht dat het vandaag een bijzondere gelegenheid was, was me een raadsel, maar ik was ervan overtuigd dat ik dat straks te horen zou krijgen. Dus nam ik een douche, trok mijn beste zaterdagse vrijetijdskleding aan en reed naar de Beach. Er was weinig verkeer op de nieuwe, verbeterde MacArthur Freeway en algauw werkte ik me beleefd met de ellebogen door de jetset in Wolfie’s.
Deborah had woord gehouden en een tafeltje in de hoek veroverd. Ze maakte een praatje met een oudere serveerster die zelfs ik herkende. ‘Rose, mijn liefste,’ zei ik en ik boog me naar voren om haar op haar gerimpelde wang te zoenen. ‘Mijn wilde Ierse Rose.’
‘Dexter,’ zei ze op raspende toon en met een zwaar Iers accent, ‘hou op met dat gezoen. Je lijkt wel een faigelah.’
‘Faigelah? Is dat Iers voor verloofde?’ vroeg ik terwijl ik ging zitten. ‘Feh,’ zei ze, waarna ze hoofdschuddend terugliep naar de keuken. ‘Volgens mij vindt ze me leuk,’ zei ik tegen Deborah.
‘Dat is dan tenminste iemand die je leuk vindt,’ zei Deb. ‘Hoe was je uitje van gisteravond?’
‘Erg leuk,’ zei ik. ‘Moet je ook eens proberen.’
‘Feh,’ zei Deborah.
‘Je kunt niet elke avond in je ondergoed op de Tamiami Trail gaan staan, Deb. Ook jij hebt behoefte aan een leven.’
‘Ik heb behoefte aan overplaatsing,’ zei ze bits. ‘Naar Moordzaken.
Daarna ga ik wel eens over een leven nadenken.’
‘Ik begrijp het,’ zei ik. ‘Het is beter voor de kinderen wanneer mama bij Moordzaken werkt.’
‘Dexter, in godsnaam,’ zei ze.
‘Dat is een heel natuurlijke gedachte, Deborah. Neees en nichtjes.
Meer kleine Morgans. Waarom niet?’
Ze slaakte een diepe zucht, wat haar geheime manier was om haar zelfbeheersing terug te vinden. ‘Mama is dood, Dexter,’ zei ze. ‘Ik sta in contact met haar,’ zei ik. ‘Ontvang berichten van haar.’ ‘Nou, stem dan maar gauw af op een andere zender. Wat weet je van celkristallisatie?’
Ik knipperde met mijn ogen. ‘Wauw,’ zei ik. ‘Je hebt de concurrentie in het wereldkampioenschap Van Onderwerp Veranderen ineens verachter je gelaten.’
‘Ik meen het,’ zei ze.
‘Dan sta ik echt met een mond vol tanden, Deb. Wat bedoel je met celkristallisatie?’
‘Door kou,’ zei ze. ‘Cellen die gekristalliseerd zijn door kou.’ Een reusachtig licht gloeide op in mijn hersenen. ‘Natuurlijk,’ mompelde ik, ‘prachtig.’ Ergens diep binnen in me vielen de dingen op hun plaats. Kou… Pure, brandschone kou, en het gekoelde mes glijdt bijna knisperend door het vlees. Antiseptisch schone kou. De bloedstroom vertraagt, zo helemaal goed en zo absoluut noodzakelijk. Kou. ‘Waarom heb ik daar niet…’ begon ik, maar ik viel stil toen ik Deborahs gezichtsuitdrukking zag.
‘Wat?’ wilde Deb weten. ‘Hoezo natuurlijk?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Vertel me eerst waarom je het wilt weten.’ Ze bleef me enige tijd onderzoekend aanstaren en slaakte weer een zucht. ‘Ik denk dat je dat wel weet,’ zei ze ten slotte. ‘Er is weer een moord gepleegd.’
‘Dat weet ik,’ zei ik. ‘Ik ben er gisteravond langsgereden.’ ‘Ik hoorde dat je meer hebt gedaan dan alleen langsrijden.’ Ik haalde mijn schouders op. Het was zo’n kleine familie, de politie van Metro-Dade.
‘En wat bedoel je met “natuurlijk”?’
‘Niks,’ zei ik, licht geirriteerd. ‘Het weefsel van het lijk zag er gewoon iets anders uit. Alsof het was blootgesteld aan kou…’ Ik stak mijn handen op. ‘Dat is alles, oke? Hoe koud?’
‘Als in een koelhuis voor vlees,’ zei ze. ‘Waarom zou hij dat hebben gedaan?’
Omdat het zo prachtig is, dacht ik. ‘Omdat het de bloedstroom vertraagt,’ zei ik.
Ze nam me aandachtig op. ‘Is dat belangrijk?’
Ik haalde diep en misschien licht trillend adem. Ik kon het haar niet uitleggen en als ik dat probeerde, zou ze me waarschijnlijk arresteren. ‘Het is essentieel,’ zei ik, en om de een of andere reden voelde ik iets van gene. ‘Waarom?’
‘Het, eh… ik weet het niet. Ik denk dat hij iets met bloed heeft, Deb.
Maar dat is alleen maar een gevoel… ik weet het niet zeker, want er is geen bewijs, zoals je weet.’
Ze bleef me aanstaren. Ik probeerde iets te bedenken wat ik kon zeggen, maar het lukte me niet. Dexter, de gladde, makkelijke mooiprater, zat met een droge mond vol tanden.
‘Shit,’ zei ze ten slotte. ‘Dat is alles? Kou vertraagt de bloedstroom en dat is essentieel? Kom op, Dexter, wat heb ik daar verdomme aan?’ ‘Ik doe geen wonderen voordat ik koffie heb gehad, Deborah,’ zei ik, in een heroische poging me te herstellen. ‘Ik stel alleen maar iets vast.’ ‘Shit,’ zei ze weer. Rose kwam onze koffie brengen. Deborah nam een slokje. ‘Ik kreeg gisteravond een uitnodiging voor de driedaagse briefing,’ zei ze.
Ik klapte in mijn handen. ‘Geweldig. Ze hebben je geaccepteerd.
Waar heb je mij dan nog voor nodig?’ Het politiekorps van Metro-Dade voerde het beleid dat ongeveer drie dagen ofwel 72 uur na een moord het hele onderzoeksteam bijeenkwam. De leidinggevende rechercheur en haar team namen de informatie dan door met de patholoog-anatoom en soms was er ook iemand van het Openbaar Ministerie bij. Als Deborah was uitgenodigd, zat ze in het onderzoeksteam.
Ze keek me boos aan. ‘Ik ben niet goed in politieke spelletjes, Dexter.
Ik voel gewoon dat LaGuerta me uit het team wil werken, maar ik kan er niets aan doen.’
‘Is ze nog steeds op zoek naar haar mysterieuze getuige?’ Deborah knikte.
‘Echt? Zelfs na de moord van gisteravond?’
‘Ze zegt dat die dat juist bewijst. Omdat de sneden in het nieuwe lijk wel compleet waren.’
‘Maar ze zijn anders,’ wierp ik tegen.
Ze haalde haar schouders op.
‘En heb je dat tegen haar gezegd?’
Deb wendde haar blik af. ‘Ik heb gezegd dat ze haar tijd verspilde met het zoeken naar de getuige, omdat het overduidelijk is dat de dader niet bij zijn werk gestoord werd, maar dat hij gewoon niet tevreden was.’ ‘Oef,’ zei ik. ‘Je weet echt niets van politieke spelletjes.’
‘Wel godverdomme, Dexter,’ zei ze. Twee oudere dames aan het tafeltje naast ons keken naar haar. Ze merkte het niet. ‘Wat jij me hebt gezegd, kwam zinnig over. Het is nuttige informatie, maar zij negeert me. De situatie is trouwens nog erger.’
‘Wat kan er erger zijn dan genegeerd te worden?’ vroeg ik. Ze begon te blozen. ‘Ik heb een paar agenten in uniform betrapt die om me stonden te lachen. Er gaat een grapje en het gaat over mij.’ Ze beet op haar lip en wendde haar blik af. ‘Ze noemen me Einstein,’ zei ze. ‘Ik begrijp je niet.’
‘Als mijn tieten hersens waren, zou ik Einstein zijn,’ zei ze verbitterd.Ik schraapte mijn keel om te voorkomen dat ik in de lach schoot. ‘Dat is wat ze over mij tegen de anderen heeft gezegd,’ vervolgde ze. ‘Dat is nou precies het soort etiket dat aan je blijft kleven en dan krijg je geen promotie meer omdat ze denken dat je met zo’n bijnaam geen respect meer kunt afdwingen. Godverdomme, Dexter,’ zei ze weer, ‘ze ruineert mijn carriere.’
Ik voelde een licht gole beschermende warmte door me heen gaan.
‘Ze is niet goed snik.’
‘Moet ik dat tegen haar zeggen, Dex? Is dat politiek handig?’ Ons eten werd gebracht. Rose kwakte de borden voor ons neer alsof ze door een corrupte rechter was veroordeeld om twee kindermoordenaars te bedienen. Ik schonk haar mijn breedste glimlach, waarna ze in zichzelf mompelend wegslofte.