Maar het kan niet, dacht ik. Ik ben er niet klaar voor.
Maar dat maakte niet uit. Of ik er klaar voor was of niet maakte geen enkel verschil.
Want het was er wel klaar voor.
14
Ik was er bijna zeker van dat hij het moest zijn, maar alleen bijna, en ik was nog nooit bijna zeker geweest. Ik voelde me zwak, vergiftigd en misselijk door de combinatie van opwinding, onzekerheid en het feit dat dit zo vreselijk verkeerd was, maar de Zwarte Ruiter zat op de achterbank en reed met me mee, en die vond het helemaal niet zo belangrijk hoe ik me voelde, want hij voelde zich koelbloedig en sterk, hunkerend en er helemaal klaar voor. En ik voelde hem binnen in me groeien, tevoorschijn komen uit de duistere hoeken van Dexters reptielenbrein, een proces dat maar op een manier kon eindigen, en als ik daar dan toch niets aan kon veranderen, dan moest hij het slachtoffer maar zijn.
Ik had hem een paar maanden geleden al gevonden maar nadat ik hem een tijdje had geobserveerd, had ik besloten dat de dominee een veel zekerder kandidaat was en dat hij nog maar even moest wachten totdat ik meer zekerheid had.
Wat een verkeerde inschatting was dat geweest. Ik merkte nu dat hij helemaal niet kon wachten.
Hij woonde in een straatje in Coconut Grove. Een paar blokken aan de ene kant van zijn armzalige huisje werd de buurt voornamelijk gevormd door lage inkomens, zwarten, tweederangs eethuisjes en een paar verwaarloosde kerken. Een kleine kilometer de andere kant op woonden de miljonairs die natuurstenen muurtjes hadden laten bouwen om mensen als hij uit hun tuin te houden, in moderne, luxueuze huizen te midden van veel groen. Maar Jamie Jaworski zat er precies tussenin, in een huisje samen met een half miljoen palmettokevers en de lelijkste hond die ik ooit had gezien.
Desondanks was het een huis dat hij zich normaliter niet zou kunnen veroorloven. Jaworski was parttime schoonmaker op Ponce de Leon Junior High en voorzover ik wist, was dat zijn enige bron van inkomsten. Hij werkte drie dagen per week en dat was net genoeg om zichzelf in leven te houden, maar meer ook niet. Natuurlijk was ik niet geinteresseerd in zijn financien. Maar ik was zeker wel geinteresseerd in het feit dat er een onmiskenbare toename was geweest in het aantal leerlingen dat van Ponce was verdwenen sinds Jaworski daar aan het werk was gegaan. En al die leerlingen waren blonde meisjes van twaalf of dertien jaar oud.
Blond. Dat was belangrijk. Een detail dat de politie om de een of andere reden over het hoofd had gezien maar dat iemand als ik meteen opviel. Helemaal politiek correct was het misschien niet, want hadden meisjes met een donkere huid en donker haar niet evenveel recht om gekidnapt en seksueel misbruikt te worden?
Jaworski was te vaak de laatste persoon geweest die het vermiste meisje had gezien. De politie had met hem gepraat, hem een nacht vastgehouden en verhoord maar was er niet in geslaagd hem iets aan te wrijven. Natuurlijk had de politie zich te houden aan vrij strikte regels wanneer het ging om verhoren. Iemand martelen, bijvoorbeeld, werd tegenwoordig als afgekeurd en zonder dergelijke overtuigende methoden zou Jamie Jaworski nooit zeggen welke hobby hij erop na hield. Ik wist dat hij dat niet zou doen.
Maar ik wist wat hij deed. Hij liet die meisjes verdwijnen en hielp hen aan een snelle maar korte filmcarriere. Ik was er bijna honderd procent zeker van. Ik had geen lichaamsdelen gevonden en het hem nooit zien doen, maar alles klopte. En ik had op internet diverse foto’s van drie van de vermiste meisjes ontdekt. Ze zagen er niet erg gelukkig op uit hoewel van sommige van de dingen die ze deden, werd verondersteld dat ze genot zouden moeten opleveren. Tenminste, dat was me verteld.
Het was me nog niet gelukt de foto’s met Jaworski in verband te brengen. Maar het adres van de mailbox was in South Miami, op een paar minuten rijden van de school. En hij woonde boven zijn stand. Hoe dan ook, ik werd er door de sterker wordende kracht op de donkere achterbank aan herinnerd dat de tijd drong en dat absolute zekerheid in dit geval niet het allerbelangrijkste was.
Maar de lelijke hond baarde me zorgen. Honden vormden altijd een probleem. Ze mogen me niet en zijn het meestal niet eens met wat ik met hun baasje doe, vooral niet omdat ik niet bereid ben de mooie stukken vlees aan ze te geven. Ik moest een manier bedenken om langs de hond bij Jaworski te komen. Misschien zou hij naar buiten komen. Zo niet, dan moest ik een manier bedenken om binnen te komen.
Ik reed drie keer langs Jaworski’s huis maar ideeen schoten me niet te binnen. Ik had een beetje geluk nodig en liefst voordat de Zwarte Ruiter me zou dwingen overhaaste dingen te doen. En net toen mijn goede vriend me riskante suggesties in het oor begon te fluisteren, keerde het geluk mijn kant op. Op het moment dat ik langsreed, kwam Jaworski zijn huis uit en stapte hij in zijn oude rode Toyota pick-up. Ik minderde vaart, zo snel mogelijk en zonder op te vallen, zag hoe hij achteruit zijn oprit af reed en wegreed in de richting van Douglas Road. Ik keerde mijn auto en ging hem achterna.
Ik had geen idee hoe ik dit ging aanpakken. Ik had niets voorbereid, had geen veilige werkruimte, geen schoon schort, niets anders dan een rol breed grijs plakband en een fileermes, onder de zitting van mijn stoel. Ik moest het ongezien en perfect doen en had geen idee hoe. Ik had een hekel aan improviseren maar in dit geval moest ik wel.
Opnieuw had ik geluk. Er was heel weinig verkeer toen Jaworski richting Old Cutler Road reed en na bijna twee kilometer links afsloeg. Daar, aan het water, was een gigantisch bouwproject dat het leven voor iedereen moest veraangenamen door bomen en dieren te vervangen door beton en oude mensen uit New Jersey. Jaworski reed langzaam de bouwplaats op, langs een golfbaan waar al vlaggetjes stonden maar nog geen gras was gelegd, totdat hij bijna bij de waterkant was. Daar, onder het licht van de maan, stond het reusachtige skelet van een half voltooid blok koopappartementen. Ik hield afstand, deed de lichten van de auto uit en reed heel langzaam door totdat ik dichtbij genoeg was om te zien wat mijn vriend van plan was.
Jaworski had de auto naast het blok appartementen gezet. Hij stapte uit en bleef tussen zijn pick-up en een hoge berg zand staan. Hij keek om zich heen en ik reed de berm in en zette de motor af. Jaworski staarde naar het blok appartementen en keek de weg in de richting van het water af. Toen hij tevreden was, ging hij het bouwwerk binnen. Ik wist dat hij had gekeken of er een nachtwaker was. Ik deed dat zelf ook en hoopte dat Jaworski zijn huiswerk had gedaan. Op grote ontwikkelingsprojecten als deze was er meestal maar een nachtwaker die in een golfkarretje van het ene bouwwerk naar het andere reed. Dat scheelde een hoop geld en dit was tenslotte Miami. Van elk bouwproject was een zeker deel van de overheadkosten gereserveerd voor bouwmaterialen waarvan werd aangenomen dat ze stilletjes zouden verdwijnen. Zo te zien was Jaworski van plan de aannemer te helpen zijn cijfers kloppend te houden.
Ik stapte uit de auto en stopte het fileermes en de rol plakband in een oude boodschappentas die ik had meegenomen. uis had ik er al een paar rubberen tuinhandschoenen en een paar foto’s in gedaan, verder niets. Een paar pornofoto’s die ik van internet had gehaald. Ik hees de tas op mijn schouder en sloop geruisloos door de nacht naar de oude pickup. De laadbak was leeg, net als de cabine, afgezien van een berg Burger King-doosjes en wikkels en lege Camel-pakjes. Alleen klein huisvuil, zoals Jaworski dat zelf was.
Ik keek omhoog. De gloed van het maanlicht was zichtbaar boven de dakrand van het bouwwerk. Een nachtelijk briesje streelde mijn gezicht en voerde de lieflijke geuren van ons tropische paradijs met zich mee: die van uitlaatgassen, rottend groen en beton. Ik ademde diep in en concentreerde me weer op Jaworski.
Hij bevond zich ergens in het omhulsel van het gebouw. Ik wist niet hoeveel tijd ik had en het stemmetje binnen in me zei dat ik een beetje moest opschieten. Ik liep weg bij de pick-up en ging het gebouw binnen. Zodra ik binnen was, hoorde ik hem. Of beter gezegd: ik hoorde een knarsend, ratelend geluid waarvan ik aannam dat hij het was, of…