Terwijl de koffie doorliep, ging ik kijken of de krant er al was, zonder veel hoop echter. Het gebeurde zelden dat de krant voor halfzeven werd bezorgd, en op zondag kwam hij meestal pas na achten. Alweer zo’n voorbeeld van de verloedering van de samenleving, waar Harry zich zoveel zorgen om had gemaakt. Maar zeg nu zelf: als ik niet eens de ochtendkrant op tijd kon krijgen, hoe kon men dan van mij verwachten dat ik geen mensen vermoordde?
Normaliter maakte het me niet zoveel uit. De verslaggeving over mijn avonturen had me nooit erg geinteresseerd. En Harry had me op het hart gedrukt dat ik niet zo stom moest zijn om een soort plakboek bij te houden. Niet dat het echt nodig was, want ik las eigenlijk nooit de recensies van mijn optredens. Deze keer lag het echter iets anders omdat ik zo ondoordacht te werk was gegaan en me een beetje zorgen maakte over de vraag of ik mijn sporen wel goed had gewist. En ik was ook nieuwsgierig naar wat ze te zeggen zouden hebben over mijn onverwachte feestje. Dus zat ik met mijn kop koffie voor mijn neus totdat ik drie kwartier later de krant tegen de voordeur hoorde slaan. Ik ging hem halen en vouwde hem open.
Wat je ook over journalisten kunt zeggen — en dat is heel wat — ze worden zelden geplaagd door een goed geheugen. Dezelfde krant die een paar dagen geleden politie pakt moordenaar had uitgebazuind, schetterde nu arrestatie ijscoman onterecht? Het was een lang en amusant stuk, geschreven met veel gevoel voor dramatiek en met talloze details over de vondst van het ernstig verminkte lijk op de bouwplaats bij Old Cutler Road. Een woordvoerder van de politie van Metro-Dade — dat moest inspecteur LaGuerta zijn; daar was ik van overtuigd — had verklaard dat het nog veel te vroeg was om iets met zekerheid te zeggen, maar dat het vermoedelijk ging om het werk van een imitator. Maar de krant had zijn eigen conclusies getrokken — ook iets waar men zelden terughoudend in is — en vroeg zich nu hardop af of de man die in hechtenis was genomen, Daryll Earl McHale, wel de dader was. Of liep de werkelijke dader nog steeds vrij rond en was dit het bewijs van zijn laatste provocatie van de publieke moraal? Want, zo stelde de krant, hoe kon het mogelijk zijn dat er op hetzelfde moment twee van dit soort moordenaars rondliepen? Dat was helemaal niet zo slecht gedacht en ik vroeg me af of de pers, wanneer ze zo veel energie en doortastendheid hadden besteed aan de moorden, zij die niet al lang de wereld uit hadden kunnen helpen.
Maar het was natuurlijk buitengewoon interessant leesvoer. Het bood zelfs ruimte voor speculaties. Lieve hemel, was het echt mogelijk dat dit gestoorde beest nog steeds vrij rondliep? Waren we nu veilig of niet?
De telefoon begon te rinkelen. Ik keek naar de klok aan de muur. Het was kwart voor zeven. Dat kon alleen Deborah zijn.
‘Ik zit het nu te lezen,’ zei ik in de hoorn.
‘Jij zei dat het groter zou zijn,’ zei Deborah. ‘En smeriger.’
‘Nou, is het dat dan niet?’ vroeg ik in alle onschuld.
‘Het is niet eens een hoer,’ zei ze. ‘Een of andere parttime schoonmaker van Ponce Junior High, in stukken gesneden op een bouwplaats bij Old Cutler Road. Wat moet dit verdomme voorstellen, Dexter?’
‘Je weet dat ik niet perfect ben, Deborah, of wist je dat niet?’
‘Het past niet in het patroon. Waar is de kou waarvan jij zei dat die er zou zijn? Waar is de smalle ruimte gebleven?’
‘Dit is Miami, Deb. Mensen pikken hier alles van elkaar.’
‘Het is niet eens een imitator,’ zei ze. ‘Het lijkt niet op de vorige moorden. Zelfs LaGuerta ziet dat goed. Ze heeft het al aan de pers verklaard. Godverdomme, Dexter, mijn naam staat hier op het spel en jij komt met een of andere willekeurige slachter, of misschien wel een drugsmoord.’
‘Het lijkt me niet helemaal eerlijk om mij daar de schuld van te geven.’
‘Godverdomme, Dex!’ zei ze en toen hing ze op.
Het ochtendnieuws op tv besteedde wel negentig seconden aan de schokkende vondst van het verminkte lijk. Channel 7 had nog de beste details. Maar niemand wist meer dan er in de krant had gestaan. Iedereen straalde woede en verontwaardiging uit, en het grimmige besef dat er nog meer rampen te gebeuren stonden, een atmosfeer die zelfs doorsloeg naar het weerbericht, hoewel ik ervan overtuigd was dat een groot deel daarvan te danken was aan het ontbreken van beelden en foto’s.
Weer een mooie dag in Miami. Verminkte lijken en in de namiddag kans op een bui. Ik kleedde me aan en ging naar mijn werk.
Ik geef toe dat ik een achterliggende reden had om zo vroeg naar het lab te gaan, maar ik stelde het iets uit door onderweg twee donuts, een appelpunt en een kaneelrondo ter grootte van mijn reserveband te kopen. Ik at de appelpunt en een donut op terwijl ik me door het moordlustige verkeer bewoog. Ik heb nooit begrepen hoe ik ongestraft zo veel donuts kan eten. Ik kom niet aan, krijg geen puistjes en hoewel dat misschien oneerlijk lijkt, is het nooit in me opgekomen om erover te klagen. Ik stond blijkbaar voor in de rij toen de genen werden uitgedeeld, want ik heb een snelle stofwisseling en ben groot en sterk, wat me voor mijn hobby allemaal goed uitkwam. En er was me verteld dat ik er niet eens zo afstotelijk uitzag, wat, geloof ik, als een compliment werd bedoeld.
Ik had ook niet veel slaap nodig en ook dat kwam me deze ochtend goed uit. Ik hoopte namelijk om eerder op het lab te zijn dan Vince Masuoka en zo te zien was dat me gelukt. Het was donker in zijn kamer toen ik daar binnen kwam met de witte papieren zak in mijn hand als camouflage, maar mijn vroege bezoek had niets met donuts te maken. Snel liet ik mijn blik over zijn werktafels gaan en zocht ik naar de bewijsdoos met de naam jaworski en de datum van gisteren.
Ik vond hem en haalde de weefselmonsters eruit. Het zou genoeg moeten zijn. Ik trok een paar gummihandschoenen aan en even later had ik uit een van de monsters een bloeddruppel op een schoon objectglaasje geknepen. Ik besef hoe oerdom het was om weer zo’n groot risico te nemen, maar ik moest mijn bloeddruppel hebben.
Ik had het net opgeborgen in een afsluitbaar bewijszakje toen ik hem hoorde aankomen. Ik zette snel alles terug en draaide me om naar de deur, op het moment dat hij binnenkwam en me zag.
‘Mijn god,’ zei ik. ‘Wat loop jij geruisloos. Heb je soms ninjatraining gehad?’
‘Ik heb twee oudere broers,’ zei Vince. ‘Dat is bijna hetzelfde.’
Ik liet hem de papieren zak zien en maakte een buiging. ‘Meester, ik kom u een geschenk brengen.’
Hij keek nieuwsgierig naar de zak. ‘Moge Boeddha je zegenen, grasshopper. Wat zit erin?’
Ik gooide de zak naar hem toe. Die raakte hem op zijn borst en viel op de grond. ‘Tot zover de ninjatraining,’ zei ik.
‘Mijn fijngevoelige lichaam heeft koffie nodig om te kunnen functioneren,’ zei Vince terwijl hij zich bukte om de zak op te rapen. ‘Au, dat deed zeer. Wat zit erin?’ Hij keek in de zak en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Hopelijk geen vergeten lichaamsdeel.’ Hij haalde de reusachtige kaneelrondo eruit en keek ernaar. ‘Ai, caramba. Mijn dorp zal dit jaar niet omkomen van de honger. Wij zijn u zeer dankbaar, grasshopper.’ Hij maakte een buiging en stak de rondo omhoog. ‘Een schuld die is terugbetaald, is een zegen voor ons allen, mijn zoon.’
‘In dat geval,’ zei ik, ‘heb jij het zaakdossier van die man die ze gisteravond bij Old Cutler Road hebben gevonden?’
Vince nam een grote hap van de rondo. Zijn lippen waren wit van de poedersuiker terwijl hij langzaam kauwde. ‘Mmmmm,’ zei hij en hij slikte. ‘Hebben we het gevoel dat we worden buitengesloten?’