Выбрать главу

Zoals paste bij haar hoge rang reisde Alyss met een heel gevolg. Haar hofhouding bestond uit een kamerheer, twee kameniersters, en een zestal soldaten. De laatsten kregen onderdak in het kasteel, terwijl Alyss en haar persoonlijke bedienden een appartement in de donjon toegewezen kregen. Will meldde zich op de afgesproken tijd in de hal. Hij vroeg zich af wat hem te wachten stond, want hij wist immers niet hoeveel van haar bedienden wisten wie zij werkelijk was. De kamerheer ontving hem in elk geval koeltjes en wees naar een stoel.

‘Mevrouw heeft gezegd dat je maar even moest wachten,’ zei hij uit de hoogte. Hij keek kritisch naar Wills koffer terwijl deze ging zitten. ‘Zo, een luitspeler, hè?’

Will haalde diep adem, klaar om alles weer eens uit te leggen, maar besloot dat het geen enkele zin had. Als iedereen dacht dat hij een luitspeler was, wie was hij dan om steeds maar weer te zeggen dat ze het bij het verkeerde eind hadden? De kamerheer was in elk geval niet echt geïnteresseerd, die was al weer verdwenen en had hem alleen in de hal achtergelaten.

Af en toe kwam er een bediende voorbij. Alyss liet hem minstens een half uur wachten. Hij besefte dat dat helemaal paste bij de rol die zij speelde — deftige heren en dames trokken zich zelden iets aan van hun minderen. Toch vond Will dat ze het bij hem iets overdreef. Maar ten langen leste kwam de kamerheer weer tevoorschijn en gebaarde hem de andere kamer in te gaan.

‘Vrouwe Gwendolyn heeft nu tijd voor je,’ bromde de man. Will mompelde wat terug. Iemand met een zeer scherp gehoor zou iets hebben kunnen verstaan als: ‘En het werd verdomme tijd ook!’, maar de bediende leek Oost-Indisch doof.

Achter de man aanlopend kwam hij in een grote zitkamer. Alyss stond bij het raam en hield haar gezicht geheel in de plooi tot de kamerheer de deur weer achter zich dichtgetrokken had. Toen trok er een brede glimlach over haar gezicht en ze kwam op hem af om zijn hand in de hare te nemen en een vluchtige kus op zijn wangen te planten.

‘Will!’ zei ze zonder stemverheffing, ‘Wat heerlijk om je nu al weer terug te zien!’

En meteen was al zijn ergernis over het lange wachten verdwenen. Hij drukte haar warm de hand. ‘Insgelijks!’ zei hij, ‘maar wat doe jij in ’s hemelsnaam hier?’

Alyss keek verbaasd. ‘Wat dacht je? Ik ben je contactpersoon! Heeft Halt je dat niet verteld?’

Will deed een stap achteruit en keek nog verbaasder. ‘Hij zei alleen dat het iemand zou zijn die ik als zodanig zou herkennen,’ antwoordde hij, ‘maar ik had geen idee dat jij dat zou zijn!’

Even aarzelde hij. Alyss glimlachte. Zo herkende hij haar weer, dit was niet het aanstellerige gedoe van die Gwendolyn van zonet.

‘Je wist niet dat ik ook in de spionnenbusiness verzeild geraakt was, bedoel je?’

Will knikte en haar glimlach werd breder. ‘Nou, je hebt gezien dat ik al een valse identiteit heb aangenomen. Je dacht toch niet dat een koerier van de koning gewoon met een schoudertasje door het koninkrijk trok?’

Will lachte enigszins beschaamd terug. ‘Nou, eerlijk gezegd, dat dacht ik eigenlijk wel. Zo iets. Maar ja, voor mij is dit ook pas de eerste echte opdracht, hoor!’

Ze liet zijn hand los en klonk ineens weer zakelijk. ‘Luister, we verdoen onze kostbare tijd. Ik leg het later wel uit. Maar eerst moeten we zorgen dat er hier wat muziek klinkt.’

Will schrok. ‘Muziek?’ vroeg hij, en snel knikte zij en wees naar de koffer.

‘Ja, je kwam toch om op je mandola te spelen, of was je dat vergeten? Het is toch een mandola, die je daar bij je hebt?’

Eigenlijk verbaasde het hem niets dat zij het meteen bij het juiste eind had. Hij maakte de koffer open. Ineens besefte hij ook dat de kamerheer nog steeds in het vertrek was en nu dichterbij kwam. Hij keek geïnteresseerd toe terwijl Will het instrument stemde en de eerste akkoorden aansloeg.

‘Alleen spelen, hoor, laat dat zingen maar zitten!’ zei Alyss.

Met een diepe frons begon Will aan de eerste noten van ‘De berg van Wallerton’. De kamerheer kwam nog dichterbij en luisterde met scheef hoofd. Alyss keek naar de man alsof ze op iets wachtte. Na de eerste zestien maten keek hij op en knikte haar geruststellend toe. Daarna gebaarde ze Will te stoppen. Will begreep er niets van en speelde gewoon door. Intussen keek hij haar vragend aan. Zacht zei ze: ‘Geef dat ding aan Max hier. Hij neemt het over terwijl wij verder praten!’

Nu begreep Will het pas. Hij gaf zijn instrument aan de oudere man. Deze pakte de mandola aan en zonder te stemmen of verder gedoe ging hij gewoon verder met hetzelfde lied. Will hoorde al snel dat de man zijn manier van spelen niet onverdienstelijk imiteerde, inclusief af en toe een valse noot in de baspartij en wat struikelingen als hij snelle loopjes speelde op de hoge snaar. Dat waren fouten die Will ook steeds probeerde te maskeren.

Alyss trok hem opzij, dichter naar het raam, maar wel zover ervandaan dat men hen van buiten niet zou kunnen zien. ‘Zo. Nu kunnen we tenminste echt praten. En als iemand ons al afluistert dan horen ze alleen een minstreel die een liedje speelt voor die tuthola van een Gwendolyn.’

‘Wie heeft die verzonnen, trouwens, die vrouwe Gwendolyn?’ vroeg Will.

Alyss schudde haar hoofd. ‘O, die is niet verzonnen, die bestaat echt. Ze is niet erg slim, maar wel enorm trouw aan de kroon. Toen wij hoorden dat zij inderdaad van plan was om hier rond deze tijd langs te gaan, hebben we haar gevraagd of ze het goed vond als ik haar plaats innam. Het was echt ideaal — heer Syron had haar echt al eerder gevraagd om deze winter hier te logeren, voordat deze ellende begon. Dus Orman kon haar niet goed weigeren, want dan zou hij zijn vaders gastvrijheid teniet doen. Het heeft me heel wat tijd gekost om haar idiote gegiechel onder de knie te krijgen, trouwens!’

Will grijnsde. ‘Maar denk je dat dit gedoe allemaal echt nodig is?’ vroeg hij en wees op Max, die net een foute snaar aansloeg in de intro van ‘Midden in het wilde woud’.

Alyss haalde haar schouders op. ‘Misschien niet — maar je weet maar nooit wie er ergens staat af te luisteren om te weten te komen wat die dame echt van plan is. Het veiligste is het ervan uit te gaan dat er inderdaad iemand spioneert. En daarom heb ik je ook zo lang laten wachten — sorry nog.’

Will haalde gelaten zijn schouders op. Ze had gelijk. Hij besefte dat heel wat bedienden van Orman hem hadden zien zitten. Het zou best kunnen dat ze dat aan Orman moesten rapporteren.

Even keek hij naar Max. ‘Hij doet het erg goed,’ zei hij, en verbeterde zichzelf. ‘Ik bedoel, hij kan heel goed minder goed spelen.’ Hij grijnsde. ‘Ben ik echt zo slecht?’

Alyss raakte even zijn hand aan. ‘Kom op, zeg. Je bent best goed. Maar we kunnen hem moeilijk als een beroeps laten spelen als we willen dat iedereen denkt dat jij daar bezig bent. Maar vertel, wat heb je tot dusverre uitgevonden hier?’

Will schudde het hoofd. ‘Niet veel, ben ik bang. Tenminste niets wat we niet al wisten. Iedereen in de streek is doodsbenauwd. En niemand wil erover praten. Ik heb die Syron nog niet gezien, maar Orman… dat lijkt me geen lieverdje in elk geval.’

Alyss knikte. ‘Inderdaad. Zag je die boeken op zijn bureau?’ Will schudde van nee en ze ging verder. ‘Nou, een heette Toverspreuken. Een ander Zwarte Magie, en zo lagen er volgens mij nog meer.’

Will knikte. ‘Die kwamen natuurlijk uit die gaten op de boekenplanken van de bibliotheek,’ zei hij.

Alyss ging zitten op een bankje en trok haar voeten onder zich. Will genoot van het uitzicht. ‘En die neef, die Keren?’ vroeg ze verder. ‘Heb je die al ontmoet?’

‘Eén keer pas. Dat lijkt me wel een geschikte kerel. Doet heel gewoon, geen poespas. In elk geval kunnen die twee elkaar niet uitstaan. Orman was me net aan het vertellen dat ik maar beter uit zijn buurt kon blijven toen jij binnen kwam zeilen,’ zei hij.

Alyss dacht diep na. ‘Dus het zal niet eenvoudig zijn om contact met hem te krijgen?’