Выбрать главу

Will knikte.

‘Nou, misschien kan ik dat dan maar beter op me nemen. Ik neem aan dat het wel bij Gwendolyn past om een beetje met hem te flirten. Vooral omdat hij toch lager in rang is dan zij. Dan weet ze zeker dat er niets vervelends gebeurt.’

Will besefte enigszins verbaasd dat hij het geen prettig idee vond als Alyss met Keren zou flirten. Keren was een knappe man, een aardige kerel ook, en, nam Will aan, een aantrekkelijke partij voor vrouwen. Ineens zag hij dat Alyss naar hem zat te grijnzen, alsof ze zijn gedachten kon lezen.

‘Will, het is maar Gwendolyn die met die man flirt, hoor! En bovendien is ze verloofd met een ander, dus veel zal het niet voorstellen!’

Nou, dacht Will, die Gwendolyn is misschien verloofd, maar jij niet! Maar hij schudde de gedachte van zich af. Alyss deed alleen haar plicht.

Zij praatte verder. ‘Ik heb een mannetje achtergelaten buiten dat dorp waar jij hebt overnacht. Hij kampeert in het bos en heeft een stel postduiven bij zich. Dan kunnen we Halt en Crowley altijd een boodschap sturen als dat nodig mocht zijn.’

Will schraapte zenuwachtig zijn keel. ‘Nou, er is eigenlijk wel iets dat we hun moeten vertellen,’ zei hij. Alyss keek hem nieuwsgierig aan. Even aarzelde Will, in het besef dat wat hij nu ging zeggen belachelijk zou klinken. Maar hij moest het vertellen.

‘Gisteravond heb ik de Donkere Ridder ontmoet, in het Grimsdalwoud,’ zei hij.

HOOFDSTUK 22

Alyss luisterde aandachtig toe terwijl Will vertelde over zijn nachtelijk avontuur. Ook Max was geïnteresseerd, merkte Will — want toen hij vertelde hoe de reusachtige gestalte uit de mist naar voren was gekomen, miste hij een paar maten. Will kon het de man niet kwalijk nemen. Hij herinnerde zich maar al te goed hoe zijn eigen hart enkele slagen gemist had, en pas weer normaal was gaan kloppen toen hij dat akelige bos achter zich had gelaten.

Alyss had een paar keer iets opgeschreven in een klein, in leer gebonden notitieboekje. Ze las haar aantekeningen door, met haar kin in haar hand en gefronste wenkbrauwen. Na verloop van tijd keek ze hem aan. ‘Dat moet een bijzonder akelige belevenis geweest zijn,’ zei ze.

‘En of!’ Will had er geen moeite mee toe te geven hoe bang hij geweest was. Hij hoefde tegenover haar niet stoer te doen, daarvoor kende hij haar al te lang. Bovendien was hij erin getraind om naar waarheid te rapporteren, ook over wat hij in bepaalde situaties vond en voelde.

Even trommelde zij met haar lange vingers op de tafel. Ze las nog eens wat ze opgeschreven had. Toen wees ze met haar pen naar een van de punten in zijn verhaal. ‘Je hond…’ begon ze. ‘Hoe heet die eigenlijk?’

‘Uh… eigenlijk heb ik haar nog steeds geen naam gegeven. Hond, zeg ik meestal. Of meisje.’

Alyss ging verder met haar vraag. ‘Nou ja, hoe ze heet doet er ook niet toe. Jij zegt dat ze gromde toen jullie de eerste keer dat bewegende lichtje zagen?’

‘Ja.’ Will was benieuwd waar ze heen wilde.

‘En toen je dat gefluister hoorde reageerde ze ook weer?’

Will dacht terug aan de gebeurtenissen van die avond. Hij probeerde zich voor de geest te halen wat er precies gebeurd was. ‘Ja, inderdaad. Ze hield haar hoofd scheef, zoals honden doen als ze een vreemd geluid horen.’

‘Dus…’ Even hield ze op en keek weer in haar aantekeningen. ‘Eerst zag je de Donkere Ridder, en daarna hoorde je hem iets zeggen, correct?’

Will knikte.

‘Hoeveel tijd zat er tussen dat je de gestalte zag en dat hij begon te praten? Duurde dat even?’

Weer aarzelde Will. Hij pijnigde zijn hersens om de precieze toedracht te achterhalen. Hij wist als geen ander hoe belangrijk zelfs het kleinste detail kon zijn, en hij wilde er absoluut zeker van zijn dat wat hij zei klopte. ‘Ja,’ antwoordde hij, ‘er zat wat tijd tussen. Twintig seconden? Minder niet. Maar hoeveel precies… Ik was natuurlijk enorm geschrokken.’

Zij knikte vol medeleven. ‘Ja, dat valt je niet kwalijk te nemen, zeg. Ik was in jouw plaats al lang krijsend weggerend.’ En toen wees ze op een klein detail dat niet helemaal leek te kloppen.

‘En toen dat ding begon te praten, toen sprong de hond overeind en begon te grommen, toch?’

‘Ja, precies zo was het.’ En ineens begreep hij waar ze heen wilde, een fractie van een seconde voor Alyss het hardop zei.

‘Dus de verschijning van die reusachtige figuur, dat deed haar niets?’

Will schudde van nee. ‘Echt niet. Ze reageerde pas en gromde pas toen ze de stem hoorde. Toen die gestalte verscheen lag ze gewoon rustig op de grond.’

Alyss knikte. ‘Ze reageerde op de geluiden, op het licht tussen de bomen — dat is normaal voor een hond, als er echt iets gebeurt. Maar die tien meter hoge oude ridder daarentegen…’ Ze maakte haar zin niet af, maar Will verwoordde wat zij dacht.

‘Daar trok ze zich helemaal niets van aan. Ze zag het ding niet eens. Of, als ze het wel zag, dan was ze er niet bang voor.’

Alyss leunde achterover. ‘Weet je, Will, ik ben geen expert in het paranormale, maar voor zover ik weet reageren dieren altijd veel eerder op dat soort zaken dan mensen. In dit geval bleef de hond gewoon liggen, het interesseerde haar helemaal niets dat er zogenaamd een reusachtige ridder in wapenrusting uit de mist kwam lopen.’

‘Denk je dan dat ik het me allemaal ingebeeld heb?’ vroeg Will. Terwijl hij de woorden zei voelde hij zich boos worden. Makkelijk praten had Alyss, hier overdag in de veilige donjon. Hij wist zeker dat hij iets gezien had. Maar zij schudde haar hoofd al en legde even geruststellend haar hand op zijn arm.

‘Nee, nee, ik geloof heus dat je iets gezien hebt. Ik weet dat jij geen hysterisch type bent. Ik zeg je alleen dat het geen echte geestverschijning geweest kan zijn. Het moet een soort illusionistentruc geweest zijn. De hond schonk er geen aandacht aan, omdat ze wist dat het niet echt was. De geluiden, de stemmen, de lichtjes, die waren allemaal echt. Maar die verschijning, dat was een truc — gezichtsbedrog of iets dergelijks.’

Het bleef lang stil terwijl de twee elkaar aankeken. Will wist dat ze beiden hetzelfde dachten.

‘Ik moet er weer heen, en uitdokteren hoe het echt zit, hè?’

‘Wíj moeten er samen heengaan en uitdokteren hoe het zit,’ verbeterde Alyss hem. Will vond het idee van een metgezel heel aanlokkelijk, en vooral als zij het zou zijn, met haar kritische brein, maar toch…

‘Maar dan ga ik nu toch maar liever overdag,’ zei hij en Alyss grijnsde breed.

‘Na wat ik van jou gehoord heb konden geen tien paarden me ’s nachts dat bos intrekken!’ zei ze opgewekt.

Will speelde die avond weer in de eetzaal. Alyss bleef zoals ze al aangekondigd had in haar appartement, zogenaamd om te herstellen van de vermoeienissen van de reis. Zij liet zich dan ook verder niet zien. Terwijl er toch veel belangstelling was voor de nieuwe onbekende gast, vooral onder de dames in het kasteel. Een adellijke jonkvrouw uit het zuiden, die droeg vast en zeker de laatste mode, en de provinciale dames waren dan ook zeer benieuwd. Het viel hun bijzonder tegen dat ze nog een dagje zouden moeten wachten.

De sfeer zat er die avond dan ook niet echt in, vond Will. Orman was al snel na de maaltijd vertrokken, voordat Will begon te spelen. Keren en zijn mannen waren evenmin present, en Will vroeg zich af of de vrolijke jonge krijger ook door zijn neef was gewaarschuwd.

Maar zijn optreden ging verder prima, vond hij zelf. Hij had intussen genoeg ervaring om in te kunnen schatten hoe hij het ervan afbracht op zo’n avond. Deze keer leek zijn publiek zich redelijk te amuseren, zonder staande ovaties, dat wel, maar dat kwam hem wel uit. Alyss en hij hadden afgesproken dat ze elkaar de volgende ochtend in het geheim zouden ontmoeten, en daarom had hij helemaal geen behoefte aan een late avond met veel drank en jolijt.