Выбрать главу

Xander keek hem nog steeds recht aan zonder enige blijk van angst te geven. Maar hij probeerde zich ook niet los te maken uit Wills greep.

‘Denk toch even na, Jager. Ze zien me haastig met een boodschap naar Gwendolyn lopen. En dan nog geen uur later verdwijnen wij met zijn drieën uit het kasteel. Denk je heus dat Keren dan niet het een aan het ander koppelt en beseft dat zij met jullie samenwerkt?’

Langzaam liet Will de man los en de secretaris deed een stapje naar achteren, terwijl hij zijn kleren weer recht trok. Ergens had hij wel gelijk, dacht Will. Elke poging om Alyss te waarschuwen bracht haar nu waarschijnlijk in gevaar. Maar stel dat ze Buttel tegenkomt, en dat die haar herkent… Op de een of andere manier moest hij haar waarschuwen.

‘Ik moet haar helpen,’ zei hij.

Orman schudde vermoeid zijn hoofd. ‘Daar is het nu te laat voor,’ zei hij. ‘Als Xander gelijk heeft en Kerens mannen de boel overgenomen hebben, dan betekent dat misschien wel dat hij nu zijn snode plannen wil uitvoeren. In dat geval hebben we nog maar een paar minuten om hier weg te komen.’

Will werd nu echt boos en barstte los. ‘Denken jullie alleen maar aan je eigen hachje dan?’ vroeg hij. ‘Je eigen veiligheid? Donder dan maar op. Ik laat mijn vrienden niet in de steek als ze me nodig hebben.’

Orman zei niets. Maar tot Wills verrassing kwam de kleine secretaris op hem af en legde een kalmerende hand op zijn arm.

‘Heer Orman heeft gelijk,’ zei hij rustig. ‘Jullie kunnen maar het beste nu meteen weggaan hier. Als je in het kasteel tegengehouden wordt, dan staat niets Keren in de weg om hem, jou en je vriendin te vermoorden. Begrijp je dat dan niet?’

Will aarzelde. Ergens diep van binnen wist hij dat zijn opdracht het belangrijkste was, en dat Xander dus gelijk had. Zijn eerste en belangrijkste verantwoordelijkheid was Orman in veiligheid te brengen — nu hij ervan overtuigd was dat Orman geen opstandige krijgsheer of tovenaar was. Maar dat betekende nog steeds dat hij dan Alyss achter moest laten.

‘Je verspilt de weinige tijd die ons rest,’ zei Orman op rustige toon. ‘Kijk, misschien snappen ze je vriendin, en misschien ook niet. Maar als ze ons allemaal te pakken krijgen, dan is er ook geen enkele reden voor Keren om haar níet te doden — zeker niet als hij ontdekt dat ze eigenlijk een diplomatieke koerierster is. Zolang hij mij niet heeft kan hij het kasteel en de titel niet opeisen, en dan moet hij altijd wisselgeld achter de hand houden. Je kunt dan bijvoorbeeld altijd voorstellen om mij tegen Gwendolyn te ruilen, als je dat zou willen. Dan weet je zeker dat hij haar geen haar zal krenken.’ Even wachtte hij om dit tot Wills hersenen te laten doordringen. ‘Ik neem aan dat dat niet haar echte naam is, Gwendolyn?’

‘Nee, ze heet Alyss,’ zei Will met zijn gedachten ergens anders. Hij dacht na over de woorden van Orman. Er zat enige logica in. Als ze allemaal gevangen genomen werden hoefde Keren hen niet in leven te laten. Maar als hij met Orman kon ontsnappen, dan kon hij de man altijd gebruiken om te onderhandelen. Hij vroeg zich af of hij inderdaad bereid zou zijn om de kasteelheer te ruilen voor Alyss, en besloot dat — als het ooit zover mocht komen — het antwoord op die vraag ‘ja’ zou zijn.

‘Goed dan,’ zei hij ineens, ‘we gaan ervandoor.’ Hij wachtte even, bracht zijn verwarde gedachten op orde en deelde toen een paar korte bevelen uit.

‘Pak alles bij elkaar wat u mee wilt nemen,’ zei hij tegen Orman. ‘En denk eraan, we kunnen niet veel bagage meenemen. Doe warme kleren aan, een dikke mantel en stevige laarzen. Ik denk dat we buiten zullen moeten slapen. Ik ga naar de stal en zadel twee paarden.’ Hij wachtte even, keek naar de secretaris en verbeterde zichzelf. ‘Drie paarden. Xander, kun jij heer Orman naar de oostelijke donjonpoort brengen zonder al te veel aandacht te trekken?’ De ingang aan de oostkant kwam uit op de binnenhof, recht tegenover de stallen.

De kleine secretaris knikte bevestigend. ‘Er is daar een trappenhuis dat alleen door bedienden gebruikt wordt. Dat kunnen we wel nemen,’ zei hij.

Will knikte goedkeurend. ‘Goed, als jullie daar dan over een minuut of tien zijn? Dan zorg ik dat de paarden in de stal klaarstaan. En zodra ik jullie naar buiten zie komen breng ik die naar jullie toe.’

‘En dan?’ vroeg Orman.

‘Dan rijden we zo hard we kunnen naar de buitenpoort,’ antwoordde Will.

Ondanks zijn pijn moest de man grimlachen. ‘Dat is geen klassiek voorbeeld van strategisch denken, of wel?’

Will haalde zijn schouders op. ‘Als u wilt kunnen we ook een geheime tunnel graven, of ons verkleden. Maar tegen de tijd dat we dat voor elkaar hebben zijn we waarschijnlijk dood. Dus kunnen we beter snel zijn en hen verrassen. Ik neem aan dat op de muren nog steeds her en der mannen staan die u trouw gebleven zijn?’

Orman knikte. ‘Een paar. Maar niet veel meer.’

‘Goed.’ Will keek naar Xander. ‘Breng hem naar de buitendeur, via die trap van je. Als Keren en zijn mannen besluiten hier op bezoek te komen, wil ik niet dat jullie als ratten opgesloten zitten. Als ze jullie niet thuis treffen, winnen we misschien weer een paar minuten tijd. Misschien weten ze nog niet dat we hen doorhebben. Over tien minuten dus,’ herhaalde hij.

De twee andere mannen knikten dat ze het begrepen hadden. Will liep snel naar de deur, deed deze op een kier open en keek naar buiten. Er was niemand in het voorvertrek. Xander had blijkbaar de sergeant en zijn mannen weg weten te sturen. Will liep gehaast de kamer door, naar de volgende deur en keek ook daar of er iemand op wacht stond. Ook de gang was geheel verlaten. Aan het eind stonden twee wachters, maar gezien de ongeïnteresseerde blik zijn kant op leken ze niet erg op hun hoede. Zichzelf tot een normaal tempo dwingend liep Will naar het trappenhuis en verder naar beneden.

De zenuwen gierden door zijn keel terwijl hij door de grote hal naar buiten liep. Eigenlijk wilde hij zo hard als hij kon naar de stallen rennen, maar hij dwong zichzelf de binnenplaats over te slenteren om maar zo weinig mogelijk de aandacht te trekken. Al die tijd was hij gespitst op enig signaal dat er alarm geslagen werd.

In de relatief donkere stallen liet hij alle schijn varen. Zo hard als hij kon holde hij naar Trek en griste onderweg zijn zadel en tuigage mee. Zowel de hond als het paard hoorde hem van verre aankomen. Ze stonden al op de uitkijk.

Trek bleef netjes stilstaan terwijl Will het zadel op zijn rug gooide en snel de riemen vastsnoerde. De hond hield de wacht; ze moest doorhebben dat er iets bijzonders aan de hand was. Zodra hij klaar was met Trek, nam Will de onderdelen van zijn boog uit hun geheime bewaarplaats en schroefde de delen aan elkaar. Zijn pijlen hingen vlakbij, en hij gooide de riem van de koker over de zadelknop.

Daarna zocht hij in de andere stallen naar twee geschikte paarden. Zijn eigen pakpaard was sterk genoeg, maar waarschijnlijk te langzaam als ze achtervolgd zouden worden. Er stonden ook enkele strijdrossen, maar die liet hij gewoon staan. Hij dacht niet dat Orman en Xander zulke enorme beesten aan zouden kunnen. Eerder al was hem een mooie vosmerrie opgevallen, en die leidde hij nu uit haar stal. Ze bleef braaf staan wachten tijdens het opzadelen, maar ze zag eruit alsof ze, mocht het nodig zijn, best hard zou kunnen galopperen. Hij bond haar naast Trek vast en liep de stallen weer door, op zoek naar een derde paard.

Aan het andere eind vond hij een grijze ruin, die er heel kalm bijstond. Ook die kreeg zadel en tuig. Daarna controleerde hij de buiksingels nog eens goed — stel je voor dat heer Orman en de secretaris met zadel en al van hun paard zouden glijden!

Zodra hij klaar was met de paarden sloop hij naar de staldeuren en deed een ervan op een kiertje open. Hij keek door de spleet naar de donjon. Hij zag iets bewegen bij de oostelijke poort en wist dat dat Xander moest zijn, die in de halfopen deur stond. In de schaduwen naast hem stond nog een donkere figuur — Orman, hoopte Will, al zou het natuurlijk ook een van Kerens mannen kunnen zijn.