Выбрать главу

En dan was er Will, die met hem meereed. Ze trok een diepe rimpel in haar voorhoofd. Het zag er niet naar uit alsof Will ergens toe gedwongen werd. Eerder leek hij de aanvoerder van de drie mannen. Even overwoog Alyss de mogelijkheid dat Orman inderdaad een zwarte tovenaar was, en dat hij Will op de een of andere manier betoverd had. Maar nee. Net als elk mens met een beetje opleiding geloofde ze helemaal niet in magie of tovenaars.

Maar wat was dan de verklaring voor de gebeurtenissen die zij zojuist had gezien?

De geluiden van de hoefijzers op de stenen waren weggestorven, er werd niet langer geschreeuwd, en de hoge muur van het kasteel belemmerde haar zicht op de vluchtende ruiters. Maar ze bleef bij het raam staan kijken en een paar minuten later zag ze een groep mannen te paard de achtervolging inzetten. Ze schrok toen ze de aanvoerder zag — een grote man, die haar ergens bekend voorkwam, maar ze had geen idee waarvan. Ze liep naar de bank bij de haard en ging zitten. Haar eerste instinct was om zich aan te kleden en naar beneden te lopen om uit te vinden wat er gebeurd was. Heer Keren, die zou ze het moeten vragen, besloot ze. Maar toen bedacht ze zich. Dat zou Gwendolyn nooit doen, natuurlijk. Dat was immers een ijdel leeghoofd, die zou zich hoegenaamd niet interesseren in wat gewone mannen op de binnenplaats deden. Ze zou zich hoogstens ergeren aan het lawaai.

En bovendien was het ook niet verstandig om te veel belangstelling te tonen voor het doen en laten van de speelman Will Barton. Daarvoor was het klasseverschil gewoon te groot.

‘Verdorie!’ mopperde ze en sloeg heel on-Gwendolynachtig met haar vuist op tafel. Ineens had ze een idee. Ze kon als Gwendolyn niet al te geïnteresseerd lijken — maar dat gold natuurlijk niet voor haar bedienden. Ze stond op en liep naar de voorvertrekken van haar appartement.

Haar twee dienstmeisjes zaten rustig met elkaar te babbelen terwijl ze schone was aan het vouwen waren. Max zat in een hoekje, verdiept in een of ander manuscript. Alledrie keken ze verbaasd op toen zij onverwacht de kamer binnenkwam en sprongen overeind. Het vertrek waarin zij zich bevonden was midden in de donjon, en het had geen ramen, dus hadden ze niets gemerkt van wat er zojuist gebeurd was.

Enigszins ongeduldig gebaarde ze hen weer te gaan zitten. Zelf ging ze op de leuning van een andere stoel zitten.

‘Luister,’ zei ze ernstig, ‘zojuist is heer Orman zijn kasteel uit gereden, samen met die speelman Barton. Het leek alsof ze wegvluchtten. Tenminste, de mannen die op de muren de wacht houden probeerden hen tegen te houden. En een paar minuten later ging een groep ruiters hen achterna.’

De bedienden hadden heus wel gemerkt dat Will en hun bazin de afgelopen dagen nogal eens gesproken hadden. Ze waren heel wat intelligenter dan de gemiddelde bediende — anders werkten ze niet voor de diplomatieke dienst.

‘Waarom zou heer Orman uit zijn eigen kasteel moeten vluchten?’ vroeg Max.

‘En waarom zou die Barton hem daarbij helpen?’ vroeg Victoria, het oudste dienstmeisje. Allemaal wisten ze hoe belangrijk het was om Wills eigen naam niet te gebruiken, en om nooit of te nimmer te reppen over het feit dat hij eigenlijk een Grijze Jager was. Alyss knikte.

‘Ja, dat vind ik ook vreemd. Max, ik zou graag hebben dat jij naar beneden gaat naar de grote zaal en probeert uit te vinden wat er aan de hand is. Maar probeer het zo onopvallend mogelijk te doen. Loop een beetje rond en zie wat je te weten kunt komen.’

‘Goed, mevrouw,’ zei Max en stond op. Hij liep naar de deur en pikte onderweg zijn muts met veer op van een tafeltje aan de muur.

‘Max!’ riep Alyss hem achterna en hij wachtte bij de open deur. ‘Wees alsjeblieft discreet.’

Hij knikte en vertrok, de deur zorgvuldig achter zich sluitend. Alyss merkte dat Victoria en Sandra, het andere meisje, graag verder zouden praten over de vreemde gebeurtenissen. Maar zij zag het nut er niet van in om dezelfde zaken keer op keer de revue te laten passeren, zonder dat er nieuwe informatie was. Daarmee zouden ze geen spat verder komen. Ze knikte hun niet onvriendelijk toe en ging weer terug naar haar eigen vertrekken. Laat de meisjes maar onder elkaar kletsen, dacht ze.

Alleen in haar kamer begon ze te ijsberen. Ondanks haar eerdere overwegingen kon ze zichzelf er niet van weerhouden allerlei mogelijkheden af te wegen. Ze probeerde een scenario te bedenken dat enige zin gaf aan wat ze gezien had. Misschien deed Will net alsof hij achter Orman stond, bedacht ze, om te proberen meer informatie los te krijgen over wat de man van plan was? Maar nee, dat idee stond haar niet aan. Uit wat Will haar tot dusverre verteld had was één ding duidelijk, namelijk dat hij en Orman niet goed overweg konden. Dat betekende dat het bijzonder onwaarschijnlijk was dat hij in zo korte tijd het vertrouwen van de kasteelheer gewonnen had.

Misschien had de man Will een kalmerend middel gegeven dan? Ze wist dat Orman boeken over magie aan het lezen was — dat had zij Will zelf verteld. Maar ook die mogelijkheid verwierp ze snel. Will leek helemaal niet verdoofd. Zoals ze zelf had opgemerkt, leek het er eerder op dat hij de aanvoerder was van de kleine groep vluchtelingen.

Gefrustreerd liet ze haar pogingen om een verklaring te vinden voor wat die waren. Er lag nog een borduurwerkje op tafel te wachten — net het soort karweitje dat Gwendolyn af zou leiden. Ze pakte het op en begon haar naald in de stof te steken en door te halen. Helaas deelde zij Gwendolyns fascinatie met borduurwerkjes niet, en na een paar halfhartige pogingen om de vleugel van een fraaie vlinder in te kleuren stak zij per ongeluk de naald in haar duim en gooide het borduurwerk met een vloek de kamer door.

De tijd verliep tergend langzaam. Max kwam pas na ruim een uur terug. Hij wist niet meer te vertellen dan wat Alyss al wist. Iedereen in het kasteel sprak erover dat heer Orman, samen met zijn secretaris en de jonge speelman, hals over kop het kasteel ontvlucht was. Niemand leek te begrijpen waarom zij dat nodig gevonden hadden. Niemand kon ook vertellen waarom men dan wel geprobeerd had hen tegen te houden. De speelman had bovendien een van Kerens mannen van de muur geschoten. De man lag zwaar gewond in de ziekenzaal van het kasteel.

‘Niemand lijkt er iets van te begrijpen, mevrouw,’ zei Max.

Alyss schudde ongeduldig haar hoofd. Ze begon weer te ijsberen. Max, die niet wist of ze nog iets van hem wilde, bleef aarzelend staan en kuchte.

‘Is dat alles, mevrouw?’ vroeg hij en Alyss antwoordde hem verontschuldigend: ‘Natuurlijk, Max. Dank je. Dat was alles.’ Hij had nauwelijks haar kamer verlaten of er werd weer op de deur geklopt.

‘Binnen!’ riep ze, en tot haar verbazing stond Keren in de deuropening. Even was ze in verwarring, omdat ze aangenomen had dat het Max was die haar nog wat wilde vragen. Het duurde een paar tellen voordat ze de rol van Gwendolyn weer te pakken had. Ze vroeg zich af of Keren dat gemerkt had.

‘Heer Keren, wat een onverwachte eer,’ kirde ze, met haar wimpers wapperend. ‘Wat een verrassing! Kom binnen!’ En met stemverheffing riep ze naar de andere kamer: ‘Max, breng eens een glaasje wijn! Die lekkere uit Gallica, doe die maar!’

Max liep snel naar het tafeltje waar de wijnvoorraad stond. Keren kwam de kamer binnen, keek nieuwsgierig om zich heen en zag de stapels jurken op het bed, de haarstukjes, de makeup en de vele paren schoenen waarmee vrouwe Gwendolyn zich omringde. Alyss wees op een stoel bij de haard.

‘Het spijt me dat ik u kom lastigvallen, mevrouw,’ begon Keren, maar zij wuifde zijn verontschuldigingen ongeduldig weg.

‘Maar nee, heer Keren, u valt mij absoluut niet lastig, integendeel, het is altijd een genoegen om me te kunnen onderhouden met een knappe jonge ridder!’ Ze stond zichzelf een stiekeme grijns toe. ‘Maar wel mondje dicht tegen mijn verloofde, heer Farrel, dat ik zo iets ondeugends over mijn lippen kreeg!’

Keren boog licht zijn hoofd. ‘Uw geheimen zijn bij mij altijd veilig, mevrouw!’