Выбрать главу

Will knikte. ‘Inderdaad. Maar die kerel zou eigenlijk honderden kilometers hier vandaan moeten zijn. Ik heb hem aan een schip vol Skandiërs meegegeven, als slaaf.’

Daar had Malcolm niet van terug. ‘Wát zeg je? Meegegeven?’

Will knikte ernstig. ‘Hem verkopen kon niet — dat was tegen de wet geweest!’

Waarop Malcolm heftig knikte. ‘Ja, natuurlijk. Het was veel netter om hem dan maar mee te geven, dat begrijp ik!’ Malcolm wachtte even om te zien of Will daarop zou reageren. Maar dat deed hij niet.

Deze jongeman heeft inderdaad veel om zich zorgen over te maken, dacht Malcolm. En hij zei: ‘Misschien zijn die Skandische vrienden van je weer aan wal gegaan. Ik zal eens navragen of iemand hier in de buurt Skandiërs gezien heeft de laatste tijd. Mijn vriendjes lopen wat af hier in de streek en het woud, en er is weinig wat aan hun aandacht ontsnapt. Ze zijn tegenwoordig heel goed in het zien zonder gezien te worden.’

‘Maar we zijn hier een heel eind van de zee,’ twijfelde Will.

Malcolm knikte. ‘Dat is waar, wel een kilometer of tachtig. Maar de rivier de Oosel loopt hier niet zo ver vandaan, en die gaat van de kust recht hierheen. En als je in dit seizoen ergens aan land komt, dan wil je wel zorgen dat je een plek opzoekt waar je een beetje beschermd bent tegen de stormen die de oostkust teisteren. Maar natuurlijk,’ hij veranderde het onderwerp, ‘natuurlijk is het eigenlijk interessanter om uit te vinden wat hij hier doet, dan hoe hij hier gekomen is.’

‘Nou, hoe dan ook, het kan niet veel goeds betekenen,’ zei Will. ‘De man is een bandiet en waarschijnlijk ook een moordenaar. Ik ben enorm benauwd bij het idee dat Alyss nog in het kasteel is, met hem daar. Ze is in groot gevaar, dat weet ik zeker.’

‘Maar misschien heeft hij haar niet herkend,’ suggereerde Malcolm. ‘Uit wat je me verteld hebt concludeer ik dat ze er nu wel heel anders uit zal zien dan toen.’

Will schudde vertwijfeld zijn hoofd. ‘Weet je wat het probleem is, ze is zo lang. Er zijn maar heel weinig meisjes die even groot zijn als Alyss, en daarom valt ze altijd nogal op. Ik kan het risico niet nemen dat hij haar al herkend heeft.’

Hij draaide zich om toen hij hoorde hoe de deur naar Ormans kamer zachtjes dichtgetrokken werd. Xander kwam terug van zijn laatste bezoekje aan zijn meester. De kleine secretaris hoorde Wills laatste woorden. Hij voelde zich een beetje schuldig, omdat hij niet meer in de gelegenheid geweest was om Wills waarschuwing aan het meisje door te geven.

‘Als hij haar herkend heeft, dan moet je uit zien te vinden waar ze haar gevangen houden,’ merkte hij op. ‘Ze laten haar dan vast niet in dat luxe appartement zitten.’

‘Waar ze haar ook hebben, ik moet haar eruit halen,’ zei Will vastbesloten. Malcolm keek hem weifelend aan. ‘Wat ben je dan van plan? Gewoon naar binnen lopen om haar mee te nemen?’

Will keek hem zonder met zijn ogen te knipperen aan. ‘Ik heb zo mijn methodes.’

Malcolm zag de vastberadenheid in zijn ogen, en besefte dat hij tegenover een wel heel capabele jongeman zat te eten. Zelfs al woonde hij al jaren als een kluizenaar in zijn bos, dat betekende niet dat Malcolm niet op de hoogte bleef van wat er elders in het rijk gebeurde. En hij had genoeg verhalen gehoord over die mysterieuze Grijze Jagers. Hij had die verhalen eigenlijk altijd met een korreltje zout genomen — de mensen overdreven zo graag! Maar nu dacht hij dat ze misschien toch wel dichter bij de waarheid waren geweest dan hij had kunnen denken. Hij wreef over zijn slordige baard.

Xander ging weer aan tafel zitten en begon te eten, met meer smaak dan daarvoor. Malcolm zag het.

‘Ik neem aan dat het allemaal goed gaat met heer Orman?’

Xander knikte met zijn mond vol. ‘Hij ligt lekker te slapen,’ antwoordde hij. En keek toen een beetje schuldig. ‘Dank u wel, voor al uw inspanningen,’ zei hij schuldbewust. Malcolm haalde bescheiden zijn schouders op. Xander wendde zich tot Will.

‘Als je weer het kasteel in wilt komen,’ zei hij, ‘dan kun je wel wat informatie gebruiken.’ Ook hij wist het een en ander over de Jagers, en hij twijfelde er niet aan dat Will Macindaw binnen zou kunnen glippen.

Will keek hem dankbaar en geïnteresseerd aan. ‘Ik neem aan dat als ze haar ontmaskerd hebben, zij haar in de kerkers zullen gooien. Ik neem tenminste aan dat er kerkers zijn in Macindaw?’

‘Jazeker,’ bevestigde Xander. ‘Maar om deze tijd van het jaar staan die meestal onder water. Ik wed dat als ze haar hebben opgesloten, het in de torenkamer is. Die is helemaal boven in de donjon — en het is heel wat moeilijker om daar te komen dan in de kerkers. Er is maar één trap — en die kun je dus eenvoudig bewaken.’

Will dacht hier even over na. Ja, dat leek inderdaad heel waarschijnlijk. Er waren altijd meerdere manieren om in een kerker te komen. Maar in een torenkamer — dat was een heel ander probleem.

‘Misschien is het verstandiger om er maar op te hopen dat je vriendin niet herkend is?’ vroeg Malcolm.

Maar Will schudde zijn hoofd al voordat de heelmeester uitgesproken was. ‘Nee,’ zei hij vastbesloten. ‘Ik ga haar uit het kasteel bevrijden. En wel vanavond nog.’

‘Maar hoe dan?’ vroeg Malcolm. ‘Wees nou verstandig. Je hebt een heel leger nodig om je door de donjon naar boven te vechten, over die trap.’

‘Maar ik ga die trap helemaal niet gebruiken!’ verklaarde Will.

Hij hield Trek in, juist voordat ze een heuvelrand over gingen die hen vanuit het kasteel gezien aan het oog onttrok. Xander en Malcolm lieten hun paarden ook halt houden. Malcolm reed op een gezette witte merrie, die eerder op vriendelijkheid dan op snelheid gefokt leek. Stel dat ze op een gegeven moment zouden moeten vluchten, dan zou de heelmeester misschien nog beter zelf kunnen rennen.

‘We laten de paarden hier,’ zei hij. ‘Als we verder rijden vallen we te veel op.’ Ze stegen dus af en Xander bond zijn eigen paard en dat van Malcom vast aan een boompje. Hij keek vragend naar Trek, en Will schudde van nee.

‘Niet nodig!’ zei hij. Trek zou gewoon blijven staan waar hij hem neerzette. Maar als de nood aan de man was, en Will floot een bepaald deuntje, dan zou Trek hem komen halen. En als die situatie zich voordeed wilde Will dus niet dat zijn paardje ergens vastgebonden zou staan. Hij klopte het beestje liefkozend op de neus en kreeg als beloning een zachte hinnik terug.

Pas maar op jij, alsjeblieft!, leek het paard hem te zeggen. Will dacht wel vaker dat Trek van mening was dat zijn meester alleen geen gevaar liep als hij in de buurt was.

‘Wat ben je toch een zorgenmaker.’ Hij glimlachte naar zijn rijdier. Daarna sloeg hij zijn mantel om zich heen en ging op pad, op een paar passen gevolgd door Malcolm en Xander. Geen van beiden had er bezwaar tegen dat hij de leiding nam. In dit soort dingen was hij veel bedrevener dan zij.

Will ging boven aan de helling op zijn hurken zitten, en zijn twee metgezellen deden het hem puffend na. De donkere massa van kasteel Macindaw lag voor hen, nauwelijks honderdvijftig meter verderop. Vele jaren geleden al waren alle bomen tussen de heuvelrand en het kasteel gerooid, er stonden nu alleen nog wat struiken. De bewoners van het kasteel zouden een aanvaller van veraf kunnen zien aankomen. En zo was het aan alle kanten, behalve in het westen, waar het dichte bos tot een meter of vijftig van het kasteel reikte. Maar daar was de begroeiing zo dicht, dat het voor een vijandelijk leger ondoenlijk zou zijn om daar snel of bij verrassing aan te vallen. De bouwers van het kasteel hadden het dus maar zo gelaten.

Op één knie bestudeerde Will het donkere kasteel. Het was een automatisme voor hem om als hij een heuvel overtrok laag bij de grond te blijven, zelfs al was er weinig reden om te vrezen dat zijn silhouet zichtbaar zou zijn. De muren van het kasteel reikten hoger dan de zandbult waar ze op stonden, dus eventuele kijkers zouden naar de bosrand achter hem kijken, en niet de lucht zien. Het was door de sneeuw wel veel lichter dan Will prettig vond. Maar hij was ervan overtuigd dat hij zonder gezien te worden de kasteelmuren kon bereiken. Maar of dat voor Malcolm en Xander ook gold…