Romanda’s afkeer van hen was algemeen bekend. Nu Egwene er niet meer was, was Romanda erop gaan zinspelen dat zodra de verzoening een feit was, die ‘dwaasheid’ met oudere Novices snel de nek om moest worden gedraaid. Maar steeds meer andere zusters zagen Egwenes wijsheid in. Er was grote kracht onder de nieuwe Novices, en een flink aantal zou worden verheven tot Aanvaarden zodra de Witte Toren was bereikt.
Sinds kort – door die vrouwen stilzwijgend te aanvaarden – had Lelaine zichzelf nog meer aan Egwene verbonden. Siuan keek naar de weglopende familie Novices. Ze hadden hun kniksen bijna even snel en deemoedig voor Lelaine gemaakt als ze voor de Amyrlin zouden hebben gedaan. Het werd duidelijk dat, na maanden van patstelling, Lelaine de strijd om de overmacht van Romanda ging winnen.
En dat was een heel groot probleem.
Siuan had geen hekel aan Lelaine. Ze was kundig en besluitvaardig, en ze had een sterke wil. Ze waren ooit vriendinnen geweest, hoewel hun relatie drastisch was veranderd met Siuans gewijzigde status.
Ja, ze kon wel zeggen dat ze Lelaine mocht. Maar ze vertrouwde die vrouw niet, en ze wilde haar zeker niet als Amyrlin zien. In een ander tijdperk zou Lelaine het goed hebben gedaan in die rang. Maar deze wereld had behoefte aan Egwene, en – vriendschap of niet – Siuan kon het zich niet veroorloven om deze vrouw de rechtmatige Amyrlin te laten vervangen. En ze moest ervoor zorgen dat Lelaine niets ondernam om Egwenes terugkeer te beletten. ‘Nou,’ zei Lelaine, ‘we zullen de onderhandelingen in de Zaal moeten bespreken. De Amyrlin wil dat ze doorgaan, dus we kunnen ze beslist niet laten ophouden. Maar er moet iets op te vinden zijn om ze doeltreffend te maken. Er moet gehoor worden gegeven aan de wensen van de Amyrlin, vind je ook niet?’
‘Ongetwijfeld,’ antwoordde Siuan vlak.
Lelaine keek haar aan, en Siuan vervloekte zichzelf omdat ze haar gevoelens had getoond. Lelaine moest blijven geloven dat Siuan aan haar kant stond. ‘Het spijt me, Lelaine. Ik ben woest vanwege die vrouw. Waarom voert Elaida onderhandelingen als ze toch op geen enkel punt wil toegeven?’
Lelaine knikte. ‘Ja. Maar wie weet waarom Elaida doet wat ze doet? De verslagen van de Amyrlin wijzen erop dat Elaida’s leiderschap van de Toren in het beste geval... grillig is.’
Siuan knikte enkel. Gelukkig scheen Lelaine geen vermoeden te hebben van Siuans ontrouw. Of ze maalde er niet om. Het was opmerkelijk te beseffen hoe onschuldig de vrouwen dachten dat Siuan was nu haar kracht zo sterk was afgenomen.
Zwak zijn was een nieuwe ervaring. Vanaf haar allereerste dagen in de Witte Toren hadden de andere zusters haar kracht en scherpe geest al opgemerkt. De fluisteringen over haar mogelijke toekomst als Amyrlin waren bijna onmiddellijk begonnen, en af en toe leek het wel alsof Siuan door het Patroon zelf regelrecht in de Zetel was geduwd. Hoewel haar haastige opstijgen naar de positie van Amyrlin, en dat terwijl ze nog zo jong was, voor velen als een verrassing was gekomen, was ze zelf niet verbaasd geweest. Als je viste met inktvis als aas, moest je niet gek opkijken als je vangvis in je netten vond. Als je paling wilde vangen, gebruikte je iets heel anders.
Toen ze pas was Geheeld, was haar verminderde kracht een teleurstelling geweest. Maar dat begon te veranderen. Ja, het was om woest van te worden dat ze onder zoveel anderen stond, dat ze geen ontzag kreeg van de mensen om haar heen. Maar omdat ze nu zwakker was in de Kracht, schenen velen aan te nemen dat haar politieke vaardigheden ook zwakker waren geworden! Vergaten de mensen dan echt zo snel? Ze vond haar nieuwe status onder de Aes Sedai een bevrijding.
‘Ja,’ zei Lelaine terwijl ze naar een volgende groep Novices knikte, ‘ik denk dat het tijd wordt om afgevaardigden naar de koninkrijken te sturen die niet door Altor zijn veroverd. De Witte Toren zelf hebben we misschien niet in handen, maar dat is nog geen reden om ons politieke rentmeesterschap over de wereld af te staan.’
‘Ja, Lelaine,’ zei Siuan, ‘maar weet je zeker dat Romanda daar niet tegen in het verweer zal komen?’
‘Waarom zou ze?’ vroeg Lelaine achteloos. ‘Dat zou niet logisch zijn.’
‘Weinig wat Romanda doet is logisch,’ zei Siuan. ‘Ik denk dat ze een afwijkende mening heeft alleen om jou een voet dwars te zetten. Maar ik heb haar eerder deze week wel met Maralenda zien smoezen.’ Lelaine fronste haar voorhoofd. Maralenda was een verre nicht van het geslacht Trakand.
Siuan verborg een glimlach. Onvoorstelbaar hoeveel je kon bereiken als mensen je negeerden. Hoeveel vrouwen had Siuan genegeerd omdat ze zichtbare macht ontbeerden? Hoe vaak was ze zelf evenzeer gemanipuleerd als zij Lelaine nu manipuleerde? ‘Ik zal het uitzoeken,’ zei Lelaine. Het maakte niet uit wat ze ontdekte; zolang ze druk bleef met zich zorgen maken over Romanda, zou ze niet zoveel tijd kunnen besteden aan het stelen van Egwenes macht.
Egwene. De Amyrlin moest opschieten met haar plannen in de Witte Toren. Wat hadden ze eraan om Elaida te ondermijnen, als de Aes Sedai in het kamp buiten ineenstortten terwijl Egwene de andere kant op keek? Siuan kon Romanda en Lelaine slechts beperkte tijd afleiden, vooral nu Lelaine zo’n groot voordeel had. Licht! Soms voelde het bijna alsof ze probeerde te jongleren met geboterde, levende zilvertanden.
Siuan bekeek de stand van de zon achter die havenmeestershemel. Het was laat in de middag. ‘Viskuit,’ mompelde ze. ‘Ik moet weg, Lelaine.’
Lelaine keek haar aan. ‘Je hebt was te doen, neem ik aan? Voor die schurk van een generaal van je?’
‘Hij is geen schurk,’ snauwde Siuan, en weer vervloekte ze zichzelf. Ze zou veel van haar voordeel kwijtraken als ze bleef snauwen tegen iedereen die dacht beter te zijn dan zij.
Lelaine glimlachte met twinkelende ogen, alsof ze iets bijzonders wist. Onuitstaanbare vrouw. Vriendin of niet, Siuan had veel zin om die glimlach...
Nee. ‘Mijn verontschuldigingen, Lelaine,’ wist Siuan uit te brengen. ‘Ik raak onrustig als ik eraan denk wat die man van me eist.’
‘Ja,’ zei Lelaine, en haar mondhoeken doken omlaag. ‘Ik heb daarover nagedacht, Siuan. De Amyrlin pikte het dan misschien dat Brin een zuster bevelen geeft, maar ik niet. Je bent nu een van mijn bedienden.’
Een van je bedienden? dacht Siuan. Ik dacht dat ik je alleen maar moest steunen totdat Egwene terugkeerde.
‘Ja,’ overpeinsde Lelaine, ‘Ik denk dat het tijd wordt om een einde te maken aan je onderworpenheid aan Brin. Ik zal je schuld afbetalen, Siuan.’
‘Mijn schuld afbetalen?’ vroeg Siuan in een vlaag van paniek. ‘Is dat wel verstandig? Niet dat ik het erg zou vinden om bevrijd te zijn van die man, natuurlijk, maar mijn plek daar biedt me wel nuttige kansen om zijn plannen af te luisteren.’
‘Plannen?’ vroeg Lelaine fronsend.
Siuan kromp inwendig ineen. Het laatste wat ze wilde, was de indruk wekken dat Brin iets verkeerd deed. Licht, die man was zo strikt dat zwaardhanden bij hem vergeleken slordig leken in het gehoorzamen van hun geloften.
Ze zou Lelaine eigenlijk gewoon een einde moeten laten maken aan die dwaze dienstbaarheid, maar bij de gedachte verkrampte haar maag. Brin was al teleurgesteld dat ze maanden eerder haar eed aan hem had verbroken. Al had ze die eed niet echt verbroken, ze had alleen haar diensttijd uitgesteld. Maar probeer die koppige dwaas daar maar eens van te overtuigen!
Als ze nu de gemakkelijkste weg koos, wat zou hij dan van haar denken? Hij zou denken dat hij gewonnen had, dat ze niet in staat was zich aan haar woord te houden. Dat wilde ze echt niet laten gebeuren.
Bovendien was ze niet van zins Lelaine degene te laten zijn die haar bevrijdde. Dan zou haar schuld alleen maar van Brin naar Lelaine verschuiven. De Aes Sedai zou die schuld op veel verfijndere wijzen innen, maar elke munt zou hoe dan ook betaald worden, al was het maar in de vorm van een eis van trouw.
‘Lelaine,’ zei Siuan zacht, ‘ik verdenk de beste generaal nergens van. Maar hij heeft de leiding over onze legers. Kunnen we er echt op vertrouwen dat hij doet wat nodig is zonder dat wij toezicht houden?’