Выбрать главу

‘Wie?’

‘Delana Mosalaine,’ antwoordde Siuan. ‘Of haar bediende, Halima. Waarschijnlijk Halima, want ik ken Delana al heel erg lang.’ Egwenes ogen werden een heel klein stukje groter. Halima had ook bij Egwene gediend. Egwene was aangeraakt en bediend door een Verzaker. Ze nam het nieuws goed op. Als een Amyrlin. ‘Maar Anaiya was gedood door een man,’ zei Egwene. ‘Waren die moorden anders?’

‘Nee. Anaiya was niet gedood door een man, maar door een vrouw die saidin gebruikte. Dat moet wel; het is de enige logische verklaring.’

Egwene knikte langzaam. Alles was mogelijk wanneer je met de Duistere te maken had. Siuan glimlachte tevreden en trots. Dat meisje begon een echte Amyrlin te worden. Licht, ze was Amyrlin! ‘En is er nog meer?’ vroeg Egwene.

‘Niet veel meer over dit onderwerp,’ antwoordde Siuan. ‘Ze zijn helaas ontkomen. Verdwenen, op de dag dat we ze ontdekten.’

‘Ik zou wel eens willen weten waardoor ze gewaarschuwd waren.’

‘Nou, dat heeft te maken met een van de andere dingen die ik je moet vertellen.’ Siuan haalde diep adem. Het ergste was gezegd, maar wat nu kwam zou niet veel gemakkelijker te verkroppen zijn. ‘Er was die dag een bijeenkomst van de Zaal, waar Delana bij was. Tijdens die bijeenkomst meldde een Asha’man dat hij in het kamp een man voelde geleiden. We denken dat ze daardoor op de hoogte is gesteld. Wij legden het verband pas nadat Delana al was gevlucht. Het was dezelfde Asha’man die ons vertelde dat zijn kameraad een vrouw was tegengekomen die saidin kon geleiden.’

‘En wat deed die Asha’man in het kamp?’ vroeg Egwene koel. ‘Hij was gestuurd als afgevaardigde,’ legde Siuan uit. ‘Van de Herrezen Draak. Moeder, het lijkt erop dat sommige mannen die Altor volgen Aes Sedai hebben gebonden.’

Egwene knipperde eenmaal met haar ogen. ‘Ja, daar had ik al geruchten over gehoord. Ik hoopte dat ze overdreven waren. Zei die Asha’man van wie Rhand toestemming heeft gekregen voor zo’n wandaad?’

‘Hij is de Herrezen Draak,’ zei Siuan met een grimas. ‘Ik denk niet dat hij vindt dat hij toestemming nódig heeft. Maar in zijn verdediging moet ik aanvoeren dat hij kennelijk niet wist dat het gebeurde. De vrouwen die door zijn mannen zijn gebonden, waren door Elaida gestuurd om de Zwarte Toren te vernietigen.’

‘Zo.’ Egwene liet eindelijk een klein beetje gevoel zien. ‘Dus de geruchten kloppen. Ze kloppen echt.’ Haar mooie gewaad behield zijn vorm, maar veranderde naar een diepbruine kleur, als de kleding van de Aiel. Egwene scheen het niet op te merken. ‘Zal Elaida’s rampzalige bewind dan nooit eindigen?’

Siuan schudde enkel haar hoofd. ‘Er zijn ons zevenenveertig Asha’man aangeboden om te binden, als een soort vergoeding voor de vrouwen die door Altors mannen zijn gebonden. Niet bepaald een eerlijke ruil, maar de Zaal heeft toch besloten het aanbod aan te nemen.’

‘En dat is maar goed ook,’ zei Egwene. ‘We zullen ons op een later tijdstip met de domheid van de Draak moeten bezighouden. Misschien traden zijn mannen op zonder rechtstreeks bevel van hem, maar Rhand moet toch de verantwoordelijkheid op zich nemen. Mannen die vrouwen binden!’

‘Ze beweren dat saidin is gereinigd,’ zei Siuan. Egwene trok haar wenkbrauw op, maar uitte geen tegenwerpingen. ‘Ja,’ zei ze, ‘dat zou wel eens een redelijke mogelijkheid kunnen zijn. We zullen natuurlijk nadere bevestiging nodig hebben. Maar de smet openbaarde zich toen alles gewonnen leek, dus waarom zou hij niet verdwijnen op het ogenblik dat alles naar de waanzin leek af te glijden?’

‘Zo had ik het nog niet bekeken,’ zei Siuan. ‘Wat moeten we doen, Moeder?’

‘Laat de Zaal het maar afhandelen,’ antwoordde Egwene. ‘Het lijkt erop dat ze de zaak in de hand hebben.’

‘Ze zouden de zaken beter in de hand kunnen houden als jij terugkeert, Moeder.’

‘Uiteindelijk,’ zei Egwene. Ze ging achteroverzitten en verstrengelde haar handen op schoot, en op de een of andere manier zag ze er veel ouder uit dan haar gezicht deed vermoeden. ‘Mijn werk ligt hier, voorlopig. Jij zult ervoor moeten zorgen dat de Zaal doet wat nodig is. Ik heb veel vertrouwen in je.’

‘En dat stel ik op prijs, Moeder,’ zei Siuan, die haar frustratie binnenhield. ‘Maar ik verlies de greep op hen. Lelaine begint zich te gedragen als een tweede Amyrlin, en ze doet dat door te doen alsof ze jou steunt. Ze heeft ingezien dat het haar doelen dient om de schijn te wekken dat ze handelt in jouw naam.’

Egwene tuitte haar lippen. ‘Ik had verwacht dat Romanda de voorkeur zou krijgen, aangezien zij degene was die de Verzakers ontdekte.’

‘Ik denk dat ze ervan uitging dat ze die voorkeur zou behouden,’ zei Siuan, ‘maar ze heeft te lang alleen maar genoten van haar overwinning. Lelaine is, met niet geringe inspanningen, de meest toegewijde dienares ooit van de Amyrlin geworden. Je zou denken dat jullie hartsvriendinnen waren, als je haar hoort praten! Ze heeft mij aangesteld als haar bediende, en elke keer als de Zaal bijeenkomt is het “Egwene wilde dit” en “Weet je nog wat Egwene daarover zei.”’

‘Slim,’ zei Egwene.

‘Geniaal,’ beaamde Siuan zuchtend. ‘Maar we wisten al dat een van de twee zich uiteindelijk boven de ander uit zou klauwen. Ik blijf haar maar steeds in de richting van Romanda sturen, maar ik weet niet hoe lang ik haar nog kan afleiden.’

‘Doe je best,’ zei Egwene. ‘Maar maak je geen zorgen als Lelaine weigert zich nog langer te laten afleiden.’ Siuan fronste haar voorhoofd. ‘Maar ze neemt je plek in!’

‘Door hem op te bouwen,’ zei Egwene glimlachend. Ze merkte eindelijk op dat haar gewaad naar bruin was verschoten, want ze veranderde het in een oogwenk terug, zonder het gesprek te onderbreken. ‘Lelaines poging kan alleen slagen als ik niet terugkeer. Ze gebruikt mij als bron van gezag. Als ik terugkom, zal ze geen andere keus hebben dan mijn leiderschap te aanvaarden, omdat ze al zoveel inspanningen heeft geleverd om mijn positie op te bouwen.’

‘En als je niet terugkeert, Moeder?’ vroeg Siuan zacht. ‘Dan zal het voor de Aes Sedai beter zijn om een sterke leidster te hebben,’ zei Egwene. ‘Als Lelaine degene is die de nodige kracht heeft vergaard, dan is dat maar zo.’

‘Ze heeft goede redenen om ervoor te zorgen dat je niet terugkeert, weet je,’ zei Siuan. ‘In het beste geval wedt ze tegen je.’

‘Nou, dat kunnen we haar moeilijk kwalijk nemen.’ Egwene liet zich een beetje gaan en toonde een grimas. ‘Ik zou zelf ook in de verleiding komen tegen mezelf te wedden, als ik er van buitenaf naar keek. Maar jij zult je met haar moeten bezighouden, Siuan. Ik mag me niet laten afleiden. Niet nu ik hier zoveel kansen op succes zie, en niet terwijl er een nog grotere prijs te betalen zal zijn voor falen.’ Siuan kende die koppige trek om Egwenes mond. Ze zou zich vanavond niet laten overreden. Siuan zou het bij de volgende ontmoeting nog eens moeten proberen.

Alles – het reinigen van de smet, de Asha’man, het uiteenvallen van de Toren – gaf haar een onbehaaglijk gevoel. Hoewel ze zich het grootste deel van haar leven had voorbereid op deze tijd, was het toch onrustbarend nu hij eindelijk was aangebroken.

‘De Laatste Slag komt er echt aan,’ zei Siuan, voornamelijk in zichzelf.

‘Dat klopt,’ beaamde Egwene bekommerd.

‘En ik treed hem tegemoet met nog maar een spoortje van mijn vroegere kracht,’ vervolgde Siuan grimassend.

‘Nou, misschien kunnen we je een angreaal bezorgen zodra de Toren weer heel is,’ zei Egwene. ‘We moeten alles inzetten wat we hebben als we uitrijden tegen de Schaduw.’

Siuan glimlachte. ‘Dat zou fijn zijn, maar niet noodzakelijk. Ik klaag uit gewoonte, denk ik. Eigenlijk leer ik vrij goed omgaan met mijn... nieuwe situatie. Het is niet eens zo moeilijk te verkroppen nu ik inzie dat het ook voordelen heeft.’

Egwene fronste haar voorhoofd, alsof ze probeerde te bedenken welke voordelen een vermindering van je kracht kon hebben. Uiteindelijk schudde ze haar hoofd. ‘Elayne heeft het eens gehad over een kamer in de Toren, vol met machtsvoorwerpen. Ik neem aan dat die echt bestaat?’