Выбрать главу

En net toen Graendal begon te peinzen over Moridin, kwam de man binnen. Dat was nog eens een fraai schepsel. Demandred zag er naast hem uit als een boerenpummel. Ja, dit lichaam was veel beter dan zijn vorige. Hij was bijna knap genoeg om een van haar huisdieren te zijn, hoewel die kin zijn gelaat wel verpestte. Te vooruitgestoken, te sterk. Maar toch, dat diepzwarte haar en zijn lange, breedgeschouderde lichaam... Ze glimlachte toen ze zich hem voorstelde in een doorschijnend wit gewaad, terwijl hij op zijn knieën zat en bewonderend naar haar opkeek. En uiteraard met zijn geest zodanig omhuld door Wilsdwang dat hij niemand – niets – anders zag dan Graendal. Mesaana stond op zodra Moridin binnenkwam, en Graendal deed met tegenzin hetzelfde. Hij was haar huisdier nog niet. Hij was Nae’blis, en hij begon de laatste tijd steeds meer bewijzen van gehoorzaamheid van hen te eisen. De Grote Heer gaf hem het gezag. De drie andere Uitverkorenen bogen schoorvoetend het hoofd voor hem; van alle mannen zouden ze alleen jegens hem onderworpenheid betonen. Hij merkte hun gehoorzaamheid met strenge ogen op terwijl hij naar de voorzijde van de kamer beende, waar een schoorsteenmantel in de muur van koolzwarte stenen was gebouwd. Wat had iemand bezeten om een fort te bouwen van zwarte steen, in de hitte van de Verwording?

Graendal ging weer zitten. Kwamen de andere Uitverkorenen ook? Zo niet, wat betekende dat dan?

Mesaana sprak al voordat Moridin iets kon zeggen. ‘Moridin,’ zei ze terwijl ze een stap naar voren deed, ‘we moeten haar redden.’

‘Je spreekt alleen als ik je daar toestemming voor geef, Mesaana,’ antwoordde hij kil. ‘Je bent nog niet vergeven.’ Ze kromp ineen, en daardoor werd ze overduidelijk boos op zichzelf. Moridin negeerde haar en keek met samengeknepen ogen naar Graendal. Waarom die blik?

‘Je mag doorgaan,’ zei hij uiteindelijk tegen Mesaana, ‘maar vergeet je plaats niet.’

Mesaana’s lippen vormden een streep, al ging ze niet tegen hem in. ‘Moridin,’ zei ze op minder veeleisende toon, ‘je hebt ingezien dat het verstandig was om ons te ontmoeten. Dat kwam vast doordat je even geschokt bent als wij. Wij hebben de middelen niet om haar te helpen; ze wordt ongetwijfeld heel goed bewaakt door de Aes Sedai en die Asha’man. Je moet ons helpen haar te bevrijden.’

‘Semirhage verdient haar gevangenisstraf,’ zei Moridin, die zijn arm op de schoorsteenmantel legde, met zijn rug naar Mesaana toe. Semirhage, gevangengenomen? Graendal had nog maar net gehoord dat de vrouw zich voordeed als een belangrijke Seanchaanse! Wat had ze gedaan, dat ze gevangen was gezet? Als er Asha’man waren, dan had ze het schijnbaar voor elkaar gekregen te worden gevangen door Altor zelf!

Ondanks haar schrik hield Graendal haar wetende glimlach op haar gezicht. Demandred keek haar even aan. Als hij en Mesaana om dit onderhoud hadden gevraagd, waarom had Moridin Graendal dan laten komen?

‘Maar denk eens aan wat Semirhage zou kunnen onthullen!’ riep Mesaana, die Graendal negeerde. ‘Bovendien is ze een Uitverkorene. Het is onze plicht om haar te helpen.’

En bovendien, dacht Graendal, is ze lid van het bondgenootschapje dat jullie tweeën hebben gesmeed. Misschien wel het sterkste lid. Haar verliezen zal een klap zijn voor jullie pogingen om de baas te worden over de Uitverkorenen.

‘Ze is ongehoorzaam geweest,’ zei Moridin. ‘Ze had geen toestemming om te proberen Altor te vermoorden.’

‘Dat was onbedoeld,’ zei Mesaana gehaast. ‘Onze contactpersoon daar denkt dat de schicht van Vuur een schrikreactie was, niet met de opzet om te doden.’

‘En wat zeg jij hiervan, Demandred?’ vroeg Moridin, en hij wierp een blik op de kleinere man.

‘Ik wil Lews Therin hebben,’ zei Demandred met een zware stem en een donker gezicht, zoals altijd. ‘Semirhage weet dat. Ze weet ook dat als ze hem gedood had, ik haar had opgespoord en uit wraak haar leven had geëist. Niemand doodt Altor. Niemand behalve ik.’

‘Jij of de Grote Heer, Demandred,’ verbeterde Moridin op gevaarlijke toon. ‘Zijn wil gaat boven die van ons allemaal.’

‘Ja, ja, natuurlijk,’ mengde Mesaana zich erin. Ze stapte naar voren en haar eenvoudige gewaad ruiste over de spiegelgladde zwartmarmeren vloer. ‘Moridin, feit blijft dat ze niet de bedoeling had hem te doden, alleen maar om hem gevangen te nemen. Ik...’

‘Natuurlijk wilde ze hem gevangen nemen!’ brulde Moridin, waarop Mesaana ineenkromp. ‘Dat was haar opdracht. En ze heeft gefaald, Mesaana. Ontstellend gefaald, waardoor hij gewond raakte, terwijl ik uitdrukkelijk had bevolen dat hem geen haar mocht worden gekrenkt! En voor die onkunde moet ze boeten. Ik zal je niet helpen haar te redden. In feite verbied ik je om hulp naar haar te sturen. Is dat begrepen?

‘Mesaana kromp weer ineen. Demandred niet; hij keek Moridin in de ogen en knikte toen. Ja, hij was een kille. Misschien onderschatte Graendal hem. Hij kon best eens de machtigste van de drie zijn, nog gevaarlijker dan Semirhage. Zij was gevoelloos en beheerst, dat wel, maar soms was gevoel gepast. Het kon een man als Demandred aanzetten tot handelingen die een beheerster man niet eens zou overwegen. Moridin keek omlaag en strekte zijn linkerhand, alsof die stram was. Graendal zag iets van pijn in zijn gezicht. ‘Laat Semirhage maar rotten,’ grauwde Moridin. ‘Laat haar maar eens meemaken hoe het is om de ondervraagde te zijn. Misschienwaar ook Semirhage hij betrokken was. Misschien vindt de Grote Heer in de komende weken nog enig nut voor haar, maar dat is aan hem. Zo. Vertel me over jullie voorbereidingen.’ Mesaana verbleekte een heel klein beetje en wierp een blik op Graendal. Demandreds gezicht werd rood, alsof hij niet kon geloven dat ze zouden worden verhoord in het bijzijn van een andere Uitverkorene. Graendal glimlachte naar hen.

‘Ik sta helemaal klaar,’ zei Mesaana, die zich met een hoofdbeweging weer naar Moridin wendde. ‘De Witte Toren en die dwazen die er de baas zijn, zijn binnenkort van mij. Ik zal niet alleen een gebroken Witte Toren aan onze Grote Heer overhandigen, maar een heel nest van geleiders die – hoe dan ook – onze zaak zullen dienen tijdens de Laatste Slag. Deze keer vechten de Aes Sedai voor ons!’

‘Een boude bewering,’ antwoordde Moridin.

‘Ik zal het waarmaken,’ zei Mesaana vlak. ‘Mijn volgelingen wemelen als een ongeziene plaag door de Toren, etterend als in een gezond uitziende man op de markt. Steeds meer vrouwen sluiten zich bij onze zaak aan. Sommigen bereidwillig, anderen zonder het te beseffen. Hoe dan ook is de uitkomst hetzelfde.’ Graendal luisterde peinzend. Aran’gar beweerde dat de opstandige Aes Sedai uiteindelijk de Toren in handen zouden krijgen, hoewel Graendal daar niet zo zeker van was. Wie zou er overwinnen, het kind of de dwaas? Maakte het uit? ‘En jij?’ vroeg Moridin aan Demandred.

‘Mijn bewind is zeker,’ antwoordde Demandred eenvoudig. ‘Ik maak me op voor de oorlog. We zullen er klaar voor zijn.’ Graendal hoopte dat hij nog meer zou vertellen, maar Moridin drong niet aan. Toch was het al veel meer dan ze op eigen houtje had kunnen ontdekken. Demandred had kennelijk een troon en verzamelde legers. Het leek steeds waarschijnlijker dat de Grenslanders door het oosten oprukten.

‘Jullie twee mogen vertrekken,’ zei Moridin.

Mesaana sputterde, maar Demandred draaide zich om en beende weg. Graendal knikte in zichzelf; ze zou hem in de gaten moeten houden.

De Grote Heer hield van daadkracht, en vaak werden degenen die hem legers konden brengen het best beloond. Demandred kon wel eens haar belangrijkste rivaal zijn; op Moridin zelf na, uiteraard. Hij had haar niet weggestuurd, en dus bleef ze zitten terwijl de andere twee zich terugtrokken. Moridin bleef waar hij was, met zijn arm steunend op de schoorsteenmantel. Het bleef een tijdlang stil in de te zwarte kamer, en toen kwam er een bediende in een onberispelijk rood uniform binnen met twee bekers. Het was een lelijke kerel met een plat gezicht en borstelige wenkbrauwen, en niet meer clan een korte blik waard.