Anvin knikte trots.
“Je hebt het verdiend,” zei hij.
“Als je een draak aan kunt,” voegde Arthfael glimlachend toe, “dan kun je zeker een groot paard aan.”
Terwijl ze de stallen naderden, verzamelde zich een kleine menigte bij hen. De mannen stopten met het verzamelen van wapens, duidelijk nieuwsgierig naar waar ze heen werd geleid. Haar twee oudere broers, Brandon en Braxton, voegden zich ook bij hen. Ze wierpen Kyra jaloerse blikken toe, en keken toen snel weg. Ze waren te trots, zoals altijd, om haar erkenning te geven, laat staan lof. Zij verwachtte ook niet anders van hen.
Kyra hoorde voetstappen en zag haar vriendin Dierdre.
“Ik hoor dat je weggaat,” zei Dierdre terwijl ze naast haar kwam lopen.
Kyra voelde zich op haar gemak in haar aanwezigheid. Ze dacht terug aan de tijd die ze samen in de cel van de gouverneur hadden doorgebracht, aan alles dat ze hadden doorstaan, aan hun ontsnapping. Ze voelde een diepe band met haar. Dierdre had veel ergere dingen meegemaakt dan zij, en terwijl ze haar haar keek, voelde ze nog steeds een diep verdriet dat om haar heen hing. Ze vroeg zich af wat er van haar terecht zou komen. Ze kon haar hier niet alleen achterlaten, besefte ze. Nu het leger naar het zuiden zou gaan, zou Dierdre alleen achterblijven.
“Ik kan wel een reisgenoot gebruiken,” zei Kyra.
Dierdre keek haar aan. Haar ogen werden groot van verassing en er verscheen een brede glimlach op haar gezicht.
“Ik hoopte al dat je dat zou vragen,” antwoordde ze.
Anvin, die hen had gehoord, fronste.
“Ik weet niet of je vader dat goed zou keuren,” kwam hij tussenbeide. “Het gaat om serieuze zaken.”
“Ik zal me nergens mee bemoeien,” zei Dierdre. “Ik moet toch door Escalon. Ik ga terug naar mijn vader. En dat is een reis die ik liever niet alleen maak.”
Anvin wreef over zijn baard.
“Je vader zou het maar niets vinden,” zei hij tegen Kyra. “Ze zou een blok aan het been kunnen zijn.”
Kyra legde een geruststellende hand op Anvins pols.
“Dierdre is mijn vriendin,” zei ze. “Ik laat haar niet in de steek, net zoals jij niet een van je mannen in de steek zou laten. Wat is het dat je me altijd vertelt? Niemand blijft achter.”
Kyra zuchtte.
“Ik mag dan geholpen hebben om Dierdre uit die cel te redden,” voegde Kyra toe, “maar zij heeft ook geholpen om mij te redden. Ik ben haar veel verschuldigd. Het spijt me, maar het scheelt me niets wat mijn vader ervan denkt. Ik ben degene die alleen door Escalon moet, niet jij. Ze gaat met me mee.”
Dierdre glimlachte. Ze ging naast Kyra staan en stak haar arm door die van haar. Kyra had een goed gevoel bij het idee dat ze met haar mee zou gaan, en ze wist dat ze de juiste beslissing had genomen, wat er ook zou gebeuren.
Kyra zag haar broers staan, en ze kon het niet helpen; ze was teleurgesteld om het feit dat ze niet meer beschermend waren, dat ze niet hadden aangeboden om ook met haar mee te gaan; ze waren te competitief. Het deed haar verdriet dat dat de aard van hun relatie was, maar ze kon anderen nu eenmaal niet veranderen. Ze was zo beter af, besefte ze. Ze zaten vol bravado, en ze zouden alleen maar roekeloze acties uithalen om haar in de problemen te brengen.
“Ik zou ook graag met je meegaan,” zei Anvin op schuldige toon. “Het idee dat je door Escalon moet zit me niet lekker.” Hij zuchtte. “Maar je vader heeft me nodig, nu meer dan ooit. Hij heeft me gevraagd om met hem mee te gaan naar het zuiden.”
“En ik,” voegde Arthfael toe. “Ik zou ook graag met je meegaan – maar ik moet ook met de mannen mee naar het zuiden.”
“En ik moet achterblijven en Volis bewaken gedurende zijn afwezigheid,” voegde Vidar toe.
Kyra was geraakt door hun steun.
“Maak je geen zorgen,” antwoordde ze. “Het is slechts drie dagen rijden. Het komt wel goed.”
“Daar twijfel ik niet aan,” viel Baylor bij. “En je nieuwe paard zal daarvoor zorgen.”
Met die woorden duwde Baylor de brede staldeur open, en ze volgden hem het lage stenen gebouw in. De geur van paarden hing zwaar in de lucht.
Kyra’s ogen pasten zich langzaam aan de duisternis aan. De stallen waren vochtig en koel, gevuld met het geluid van opgewonden paarden. Ze zag rijen met de mooiste paarden die ze ooit had gezien – grote, sterke, schitterende paarden, zwart en bruin, stuk voor stuk kampioenen. Het was een schatkist.
“De Mannen van de Heer hebben de beste paarden voor zichzelf bewaard,” legde Baylor uit terwijl hij met een huppeltje in zijn pas langs de paarden liep. Hij was in zijn element. Hij aaide een paard hier en daar, en de dieren leken tot leven te komen in zijn aanwezigheid.
Kyra liep langzaam achter hem aan. Elk paard was als een kunstwerk, groter dan de meeste paarden die ze had gezien, vol schoonheid en kracht.
“Dankzij jou en je draak zijn dit nu onze paarden,” zei Baylor. “Het is slechts gepast dat jij er één mag uitzoeken. Je vader heeft me opgedragen jou als eerst te laten kiezen. Zelfs voor hem.”
Kyra was overweldigt. Terwijl ze de stal bestudeerde, voelde ze een grote verantwoordelijkheid branden. Ze wist dat dit een keus was die ze maar één keer in haar leven zou maken.
Ze liep langzaam en liet haar hand door de manen van de paarden glijden. Ze voelde hoe zacht en glad ze waren, hoe krachtig, en ze wist niet welke ze moest kiezen.
“Hoe moet ik kiezen?” vroeg ze aan Baylor.
Hij glimlachte en schudde zijn hoofd.
“Ik heb mijn hele leven paarden getraind,” antwoordde hij, “en ik heb ze ook gefokt. En als er één ding is dat ik weet, is het dat geen twee paarden hetzelfde zijn. Sommigen worden gefokt op snelheid, anderen op uithoudingsvermogen; sommigen zijn gebouwd op kracht, terwijl anderen weer geschikt zijn als trekpaarden. Sommigen zijn te trots om iets te dragen. En anderen, wel, anderen zijn gebouwd voor de strijd. Sommigen blinken uit in het steekspel, anderen willen gewoon vechten, en weer anderen zijn gemaakt voor de oorlog. Sommigen zullen je beste vriend zijn, anderen zullen zich tegen je keren. Je band met een paard is iets magisch. Ze moeten zich tot je aangetrokken voelen, en jij tot hen. Maak de juiste keuze, en je paard zal altijd bij je blijven, in tijden van strijd en in tijden van oorlog. Geen enkele goede krijger is compleet zonder zijn of haar paard.”
Kyra’s hart bonkte van opwinding terwijl ze langzaam langs de paarden liep. Sommigen keken naar haar, sommigen keken weg, sommigen hinnikten en stampten ongeduldig, anderen stonden stil. Ze wachtte op een connectie, maar ze voelde niets. Het was frustrerend.
Toen, ineens, voelde Kyra een rilling over haar rug lopen, als bliksem die door haar heen schoot. Het kwam als een scherp geluid door de stallen. Het was een geluid dat haar vertelde dat dat haar paard was. Het klonk niet als een gewoon paard – het stootte een veel donkerder geluid uit, veel krachtiger. Het rees boven al het andere geluid uit, als een wilde leeuw die uit een kooi probeerde te breken. Het beangstigde haar, en tegelijkertijd trok het haar aan als een magneet.
Kyra draaide zich om naar waar het geluid vandaan kwam, aan het eind van de stallen, en op dat moment klonk er het splinteren van hout. Ze zag de stallen verbrijzelen, het hout vloog alle kanten op, en er ontstond commotie terwijl enkele mannen zich erheen haastten en probeerden de gebroken houten staldeur te sluiten. Er bleef een paard tegen aan trappen.
Kyra haastte zich erheen.
“Waar ga je heen?” vroeg Baylor. “De goede paarden staan hier.”
Maar Kyra negeerde hem, en haar hart begon sneller te kloppen. Ze wist dat het haar riep.
Baylor en de anderen haastten zich achter haar aan. Toen ze het einde van de stallen bereikte, snakte ze naar adem. Daar stond wat een paard leek te zijn, maar twee keer zo groot als de andere paarden, met benen zo dik als boomstammen. Hij had twee kleine, vlijmscherpe hoorns, nauwelijks zichtbaar achter zijn oren. Zijn vacht was niet bruin of zwart zoals die van de andere paarden, maar diep rood – en zijn ogen, anders dan de andere paarden, waren fel groen. Ze keken haar recht aan, en het benam haar de adem. Ze kon niet bewegen.