Выбрать главу

‘Een kannibaal!’ zei Alice Hargreaves. ‘Oh, mijn God, wat een ellendige, stinkende kannibaal! En dit is dan het beloofde leven na de dood!’

‘Hij is niet slechter dan onze eigen voorouders,’ zei Burton. Hij had zich van de schok hersteld en vermaakte zich zelfs enigszins over de reacties van de anderen. ‘In een land waar bijzonder weinig voedsel schijnt te zijn, is zijn handeling buitengewoon praktisch. Wel, ons probleem hoe we zonder behoorlijk gereedschap een lijk moeten begraven, is opgelost. Bovendien, als we het bij het verkeerde eind hebben wat de graalstenen als voedselbron betreft, zouden we binnenkort Kazz best eens concurrentie kunnen aandoen.’

‘Nooit!’ zei Alice. ‘Ik ga liever dood!’

‘Dat is precies wat zou gebeuren,’ antwoordde Burton koeltjes. ‘Ik stel voor, dat we ons terugtrekken en hem aan zijn maaltijd laten. Het is geen stimulans voor mijn eigen eetlust en ik vind zijn tafelmanieren even abominabel als die van een Yankee frontsoldaat aan de rand van de prairie of als van een plattelands kerkvoogd,’ voegde hij er ten gerieve van Alice aan toe.

Zij liepen buiten het gezicht van Kazz achter een van de knoestige bomen. Alice zei: ‘Ik wil hem niet in de buurt hebben. Hij is een dier, een gruwel! Ik zou me geen seconde veilig voelen zolang hij in de omgeving is.’

‘Je hebt me om bescherming gevraagd,’ zei Burton, ‘en zolang je lid van deze groep bent, zal ik je die geven. Maar je zult ook mijn beslissingen moeten aanvaarden. Eén ervan is dat de aapmens bij ons blijft. Wij hebben zijn kracht en vaardigheden nodig, die in dit soort land bijzonder goed van pas schijnen te komen. We zijn primitievelingen geworden en kunnen daarom van een primitief mens leren. Hij blijft.’

In stilzwijgend beroep keek Alice naar de anderen. Monat vertrok zijn wenkbrauwen. Frigate haalde zijn schouders op en zei: ‘Mevrouw Hargreaves, als het u enigszins mogelijk is, vergeet dan uw zeden en gebruiken. We zijn niet in een eerste klasse Victoriaanse hemel of zelfs in een soort hemel waarvan u ooit hebt gedroomd. U kunt zich niet zoals op aarde gedragen en denken. Om te beginnen komt u uit een maatschappij waar de vrouwen zich van nek tot voeten met zware kledingstukken bedekten en het zien van een vrouwenknie een opwindende seksuele gebeurtenis was. Toch schijnt u niet verlegen te zijn omdat u naakt bent. U bent even beheerst en waardig alsof u nonnenkleding droeg.’

Alice zei: ‘Ik vind het niet prettig, maar waarom zou ik verlegen zijn? Als iedereen naakt is, is niemand naakt. Dat is wat men moet doen en feitelijk ook het enige dat men kan doen. Als de een of andere engel mij een volledige garderobe zou geven zou ik die niet dragen. Ik zou uit de toon vallen. Bovendien heb ik een goed figuur. Als dat niet zo was dan zou ik het er moeilijker mee hebben.’

De twee mannen lachten en Frigate zei: ‘Je bent geweldig, Alice. Absoluut geweldig. Mag ik je Alice noemen? Mevrouw Hargreaves klinkt zo formeel wanneer je naakt bent.’

Zij antwoordde niet, maar liep weg en verdween achter een grote boom. Burton zei: ‘Er moet binnenkort iets aan de sanitaire voorzieningen worden gedaan en dat betekent, dat er iemand beslissingen over de gezondheidspolitiek moet nemen en de macht moet hebben om verordeningen te maken en daaraan de hand te houden. Hoe moet men uit de huidige staat van anarchie wetgevende, rechterlijke en uitvoerende organen vormen?’

‘Om bij de dringender problemen te blijven,’ zei Frigate, ‘wat doen we met deze dode man?’

Hij was nog maar weinig minder bleek dan toen Kazz zijn insnijdingen met het hoornstenen mes had gemaakt.

Burton zei: ‘Ik ben ervan overtuigd, dat de menselijke huid, wanneer die behoorlijk gelooid wordt of op de juiste wijze behandelde ingewanden, veel beter zullen zijn om touwen of bindmiddelen te maken dan gras. Ik ben van plan een paar repen af te snijden. Wil je me helpen?’

Alleen de wind, die door de bladeren en de grashalmen ruiste, verbrak de stilte. De zon scheen fel en deed het zweet uitbreken, dat in de wind snel opdroogde. Geen vogel riep en geen insect zoemde. Toen verbrak de schelle stem van het kleine meisje de stilte. Alices stem gaf haar antwoord en het kleine meisje holde naar haar toe achter de boom.

‘Ik zal het proberen,’ zei de Amerikaan, ‘maar ik weet niet of het gaat. Ik heb voor één dag meer dan genoeg doorgemaakt.’

‘Doe maar wat je wilt,’ zei Burton, ‘maar iedereen die mij helpt, heeft het eerste recht op het gebruik van de huid. Straks wil je er misschien wel wat van hebben om een bijlblad aan een steel vast te binden.’

Frigate slikte hoorbaar en zei toen: ‘Ik ga mee.’

Kazz zat nog steeds naast het lichaam gehurkt in het gras, terwijl hij de bloederige lever met één hand en het bebloede stenen mes met de andere vasthield. Toen hij Burton zag, grijnsde hij met besmeurde lippen en sneed een stuk lever af. Burton schudde zijn hoofd. De anderen, Galeazzi, Brontich, Maria Tucci, Filipo Rocco, Rosa Nalini, Caterina Capone, Fiorenza Fiorri, Babich en Giunta hadden zich van het gruwelijke tafereel teruggetrokken. Zij zaten aan de andere kant van een pijnboom met dikke stam en praatten zachtjes in het Italiaans. Burton hurkte bij het lichaam neer en gebruikte de punt van zijn mes, waarbij hij net boven de rechterknie begon en tot het jukbeen doorging. Frigate stond naast hem en keek met grote ogen toe. Hij werd zelfs nog bleker en begon nog sterker te beven. Maar hij hield stand totdat twee lange stroken van het lichaam waren afgetrokken.

‘Wil je het soms ook proberen?’ vroeg Burton. Hij rolde het lichaam op zijn zij zodat andere, nog langere stroken, konden worden afgertomen. Frigate nam het mes met de bebloede punt aan en ging knarsetandend aan het werk.

‘Niet zo diep,’ zei Burton en even later: ‘Nu kerf je niet diep genoeg. Hier, geef mij het mes eens. Kijk!’

‘Ik had een buurman, die de gewoonte had zijn konijnen achter zijn garage op te hangen en hun keel af te snijden nadat hij ze hun nek gebroken had,’ zei Frigate. ‘Ik heb één keer toegekeken. Dat was genoeg.’

‘Je kunt je niet veroorloven kieskeurig of week te zijn,’ zei Burton. ‘Je leeft onder de meest primitieve omstandigheden. Je moet wel primitief worden om het te overleven, of je wilt of niet.’

Brontich, de lange magere Sloween, die vroeger caféhouder was geweest, holde naar hen toe. Hij zei: ‘We hebben zojuist nog een van die grote paddenstoelstenen gevonden, ongeveer veertig meter hier vandaan. Hij stond achter een paar bomen in een klein dal verborgen.

Burton’s eerste plezier in het overdonderen van Frigate was voorbij. Hij begon medelijden met de man te krijgen. Hij zei: ‘Hoor eens, Peter, waarom ga je die steen niet eens onderzoeken? Als er daar één staat kunnen we ons de tocht naar de rivier terug besparen.’ Hij gaf Frigate zijn graal. ‘Zet deze in een gat op de bovenkant, maar onthoud precies in welk gatje hem geplaatst hebt. Laat de anderen dat ook doen. Overtuig je ervan, dat zij weten waar zij hun eigen gralen gezet hebben. Ik zou niet graag willen, dat daarover ruzie ontstond.’

Vreemd genoeg was Frigate onwillig om weg te gaan. Hij scheen aan te voelen dat hij door zijn zwakheid zijn gezicht verloren had. Hij bleef een ogenblik staan, verschoof zijn gewicht van het ene been naar het andere en zuchtte een paar maal. Toen Burton daarna voortging de onderkant van de huidstrook schoon te schrapen, liep hij weg. Hij droeg de twee gralen in één hand en zijn stenen bijlblad in de andere.

Nadat de Amerikaan verdwenen was, hield Burton op met werken. Hij was er nieuwsgierig naar geweest hoe hij repen kon afsnijden en misschien zou hij de romp van het lichaam openleggen om de ingewanden eruit te halen. Hij kon echter nu niets doen om de huid of ingewanden te preserveren. Misschien bevatte de bast van de eikachtige bomen looistoffen, die samen met andere materialen gebruikt konden worden om de menselijke huid in leer om te zetten. Tegen die tijd zouden deze repen huid evenwel verrot zijn. Toch had hij zijn tijd niet verknoeid. De doeltreffendheid van de stenen messen was bewezen en hij had zijn vage herinnering van de menselijke anatomie opgefrist. In hun jeugd, die zij in Pisa hadden doorgebracht, hadden Richard Burton en zijn broer Edward vriendschap gesloten met Italiaanse medische studenten aan de universiteit. Beide jonge Burtons hadden veel van de studenten geleerd en geen van hen had zijn belangstelling voor de anatomie verloren. Edward werd chirurg en Richard had in Londen een aantal colleges alsmede openbare en besloten lijkontledingen bijgewoond, maar hij was veel vergeten van wat hij had geleerd.