Выбрать главу

‘Die man van buiten de aarde, Monat, heeft een theorie dat bepaalde wezens — noem ze X of wie-dan-ook — de mens vanaf het ogenblik dat hij ophield aap te zijn, hebben geobserveerd, dat is gedurende minstens twee miljoen jaar. Deze superwezens hebben op de een of andere wijze iedere lichaamscel van ieder menselijk wezen dat ooit geleefd heeft, geregistreerd, waarschijnlijk vanaf het ogenblik van zijn verwekking tot het ogenblik van zijn dood. Dit lijkt een waanzinnig idee, maar het is niet verbazingwekkender dan de verrijzenis van de gehele mensheid en de herschepping van deze planeet in een grote Riviervallei. De celopnamen kunnen zijn gemaakt toen de te registreren mensen nog leefden. Het kan ook zijn, dat deze superwezens trillingen uit het verleden ontdekt hebben, op dezelfde manier als wij op aarde het licht van sterren waargenomen hebben, zoals zij er duizend jaar tevoren uitzagen. Monat helt echter naar de eerste theorie over. Hij gelooft niet in tijdreizen, zelfs niet in beperkte zin. Monat gelooft dat de X-en deze celopnamen opgeslagen hebben — hoe weet hij niet — en dat daarna deze planeet voor ons werd herschapen. Het is zonder twijfel één grote Rivierwereld. Tijdens onze tocht stroomopwaarts hebben we met tientallen mensen gesproken en hun beschrijvingen laten er geen twijfel aan bestaan, dat zij uit ver uiteenliggende gebieden over de gehele wereld kwamen. Eén woonde hoog in het noordelijk halfrond en de ander ver beneden de evenaar in het zuidelijk halfrond. Alle beschrijvingen kloppen met elkaar en laten het beeld zien van een wereld, die tot een kronkelend Rivierdal is omgewerkt. De mensen waarmee we gesproken hebben werden hier gedood of kwamen door een ongeval om het leven en verrezen weer in de gebieden, waar wij op dat ogenblik doorheen voeren. Monat zegt dat wij, de verrezenen, nog steeds geregistreerd worden. Als een van ons opnieuw sterft worden deze registraties of opnamen, die tot het laatste ogenblik zijn bijgehouden, ergens heengebracht — misschien onder de oppervlakte van deze planeet — en in convertoren, die energie in materie omzetten, afgedraaid. De lichamen worden dan net zo gereproduceerd als zij op het ogenblik van de dood waren en daarna herstellen en vernieuwen verjongingsinstallaties de slapende lichamen. Dit gebeurt waarschijnlijk in dezelfde ruimte, waarin ik ontwaakte. Daarna worden de verjongde en geheelde lichamen weer geregistreerd en vervolgens vernietigd. De opnamen worden nog eens afgedraaid, ditmaal door ondergrondse installaties. Opnieuw reproduceren energie-materie convertoren, die waarschijnlijk de hitte van de zachte kern van deze planeet als energie gebruiken, ons bij de graalrotsen boven de grond. Ik weet niet waarom zij de tweede maal niet op dezelfde plaats waar zij stierven verrijzen. Ik weet evenmin waarom al ons haar werd afgeschoren of waarom het baardhaar van de mannen niet meer groeit, of waarom de mannen besneden zijn en de vrouwen weer maagd werden. Waarom werden wij weer tot leven gewekt en tot welk doel? Wie ons hier heeft neergezet is ons nog niet komen vertellen waarom dit is gebeurd.’

‘Het punt is,’ zei Frigate, ‘het kardinale punt is dat we niet dezelfde mensen zijn, die we op aarde waren. Ik stierf, Burton stierf, jij, Hermann Göring stierf, iedereen stierf en we kunnen niet weer tot leven worden gebracht!’

Göring zoog hoorbaar aan zijn pijp, staarde Frigate aan en zei toen: ‘Waarom? Ik leef toch weer? Ontken je dat?’

‘Ja! Dat doe ik... tot op zekere hoogte. Jij leeft, maar je bent niet de Hermann Göring die in Mariënbad Sanatorium in Rosenheim, Beieren, op 12 januari 1893 geboren werd. Jij bent niet de Hermann Göring, wiens peetvader dr Hermann Eppenstein was, een tot het Christendom bekeerde Jood. Jij bent niet de Göring, die Von Richthofen na zijn dood opvolgde en zijn piloten, zelfs toen de oorlog voorbij was, tegen de geallieerden bleef uitzenden. Jij bent niet de Rijksmaarschalk van Hitler’s Duitsland en evenmin de vluchteling die door luitenant Jerome N. Shapiro gearresteerd werd. Eppenstein en Shapiro, ach! Jij bent ook niet de Hermann Göring die tijdens zijn proces wegens misdaden tegen de mensheid zelfmoord pleegde door cyaankali te slikken!’

Göring stopte zijn pijp met tabak en zei op redelijke toon: ‘Het staat vast datje heel wat van me afweet. Ik veronderstel dat ik me gevleid zou moeten voelen omdat ik tenminste niet vergeten ben.’

‘Eigenlijk ben je dat wel,’ zei Frigate. ‘Wel had je nog lang de reputatie van een sinistere clown, van mislukkeling en pluimstrijker.’

Burton was verbaasd. Hij had niet geweten hoe Frigate tekeer zou gaan tegen iemand die de macht van leven en dood over hem bezat, of die hem zo hardvochtig had behandeld, maar misschien hoopte Frigate dat hij zou worden gedood. Het was ook mogelijk dat hij op Göring’s nieuwsgierigheid rekende.

Göring zei: ‘Verklaar je nader. Niet over mijn reputatie, want iedere man van enig belang kan verwachten door de hersenloze massa verkeerd begrepen en beschimpt te worden. Leg uit, waarom ik niet dezelfde man ben.’

Frigate lachte flauwtjes en zei: ‘Je bent het product, de hybride, van een celregistratie en een energie-materie convertor. Je bent samengesteld uit al de herinneringen van de dode Hermann Göring en uit duplicaten van iedere cel van zijn lichaam. Jij hebt alles wat hij had en dus denk je dat je Göring bent, maar je bent het niet! Je bent een duplicaat en dat is alles! De oorspronkelijke Hermann Göring is niets dan moleculen, die door de bodem en de lucht geabsorbeerd zijn en op die wijze in planten en het vlees van dieren en mensen terecht zijn gekomen en vervolgens weer als uitwerpselen eruit komen, und so weiter!’

‘Maar jij, die hier voor me zit, bent niet het origineel, evenmin als de opname op een schijf of band de oorspronkelijke stem is, maar bestaat uit trillingen, die uit de mond van een mens komen en door een electrisch apparaat geregistreerd en omgezet worden, om daarna te worden overgespeeld.’

Burton begreep waar Frigate het over had omdat hij in 1888 in Parijs een Edison-fonograaf gezien had. Hij voelde zich door Frigate’s beweringen beledigd en zelfs onteerd.

Göring’s opengesperde ogen en roodaanlopend gezicht gaven aan dat ook hij zich tot in het diepst van zijn ziel geraakt voelde.

Göring stotterde even en zei: ‘En waarom zouden deze wezens al die moeite doen om alleen maar duplicaten te maken?’

Frigate haalde de schouders op en zei: ‘Dat weet ik niet.’

Göring hees zich uit zijn stoel overeind en wees met de steel van zijn pijp naar Frigate. ‘Je liegt!’ schreeuwde hij in het Duits. ‘Je liegt, Scheisshund!’

Frigate beefde alsof hij verwachtte dat men hem weer op zijn nieren zou slaan, maar hij zei: ‘Ik moet gelijk hebben. Natuurlijk hoef je niet te geloven wat ik zeg. Ik kan niets bewijzen en ik begrijp precies hoe je je voelt. Ik weet dat ik Peter Jairus Frigate ben, geboren in 1918 en overleden in 2008, maar ik moet ook geloven, omdat de logica me daartoe dwingt, dat ik in werkelijkheid alleen maar een wezen ben dat de herinneringen van die Frigate, die nooit uit de doden zou opstaan, bezit. In zekere zin ben ik de zoon van die Frigate, die nooit meer kan bestaan. Geen vlees van zijn vlees of bloed van zijn bloed, maar geest van zijn geest. Ik ben niet de man die op die verloren planeet aarde uit een vrouw geboren werd. Ik ben het bijproduct van wetenschap en machines, tenzij...’

Göring zei: ‘Ja? Tenzij wat?’

‘Tenzij er aan het menselijk lichaam het een of andere beginsel gekoppeld is, een beginsel dat het menselijk wezen is. Ik bedoel dat het alles bevat waardoor een individu ontstaat en dat, wanneer het lichaam vernietigd wordt, blijft voortbestaan, zodat, als het lichaam opnieuw gevormd wordt, dit beginsel, dat de essentie van het individu in zich bergt, opnieuw aan het lichaam gekoppeld zou kunnen worden. Het zou alles wat het lichaam onderging vastleggen en het oorspronkelijke individu zou dus opnieuw leven. Het zou niet alleen maar een duplicaat zijn.’

Burton zei: ‘Om hemelswil, Pete! Beweer je dat de ziel bestaat?’

Frigate knikte en zei: ‘Iets dat met de ziel overeenkomt. Iets dat de primitieve mens vaag heeft begrepen en ziel genoemd heeft.’