HOOFDSTUK 20
Göring begon te kauwen, stopte, keek hem aan en zei toen: ‘Waarom zou ik? Ik heb hier geen enkele bevoegdheid, maar als ik die wel had zou ik je nog niets kunnen maken. Ik ben hier alleen maar als gast. Verdomd fatsoenlijke mensen hier. Ze hebben me helemaal niet lastig gevallen en alleen af en toe gevraagd of ik in orde was. Maar ik weet niet hoelang ze me zullen laten blijven zonder mijn onderhoud te verdienen.’
‘Ben je de hut niet uit geweest?’ vroeg Burton. ‘Wie heeft dan je graal voor je gevuld? Hoe ben je aan zoveel droomgum gekomen?’
Göring lachte sluw. ‘Ik had een grote voorraad van de laatste plaats waar ik was, ergens ongeveer vijftienhonderd kilometer De Rivier op.’
‘Zonder twijfel met geweld van een paar arme slaven afgenomen,’ zei Burton. ‘Maar als het je daar zo goed ging, waarom ging je dan weg?’
Göring begon te snikken. De tranen rolden over zijn gezicht, langs zijn sleutelbeenderen op zijn borst en zijn schouders schokten. ‘Ik... ik moest weg. Ik was voor de anderen van geen enkel nut. Ik verloor mijn macht over hen... ik dronk te veel, rookte marihuana en kauwde droomgum. Ze zeiden dat ik te week voor mezelf was. Ze zouden me hebben vermoord of een slaaf van me hebben gemaakt. Ik ben dus op een nacht weggeslopen... en heb de boot genomen. Ik kwam goed weg en ben blijven varen tot ik hier aanlegde. Ik heb een deel van mijn voorraad aan Sevier verhandeld voor twee weken onderdak.’
Burton keek Göring nieuwsgierig aan.
‘Je wist toch wat er zou gebeuren als je te veel gum nam?’ zei hij. ‘Nachtmerries, hallucinaties en waanvoorstellingen. Volledige geestelijke en lichamelijke verloedering. Je hebt vast wel gezien hoe dat bij anderen gebeurde.’
‘Ik was op aarde aan morfine verslaafd!’ riep Göring. ‘Ik heb ermee geworsteld en het een lange tijd uitgehouden. Toen begonnen de zaken voor het Derde Rijk slecht te gaan... en voor mij zelfs nog slechter... toen Hitler de pik om me kreeg... en toen begon ik weer stuff te gebruiken!’
Hij zweeg en vervolgde daarna: ‘Maar toen ik hier in een nieuw leven en met een jong lichaam wakker werd en het erop leek dat ik een eeuwigheid van leven en jeugd vóór me had, toen er geen strenge God in de hemel of een duivel in de hel was om me tegen te houden, toen dacht ik dat ik precies kon doen wat ik wilde en er zonder kleerscheuren vanaf komen. Ik wilde zelfs groter dan de Führer worden! Dat kleine landje waarin jullie me de eerste keer vonden was maar het begin! Ik kon mijn rijk duizenden mijlen aan beide kanten van De Rivier zien uitstrekken. Ik zou heerser zijn geweest over tienmaal meer onderdanen dan waarvan Hitler ooit had gedroomd!’
Hij begon weer te snotteren maar hield ermee op om nog een teug water te nemen en een stuk droomgum in zijn mond te stoppen. Terwijl hij kauwde ontspande zijn gezicht zich en werd met iedere seconde gelukzaliger.
‘Ik bleef nachtmerries hebben hoe jij de speer in mijn buik stak. Als ik wakker werd deed mijn buik even zeer alsof er een stuk vuursteen in mijn ingewanden zat. Ik moest dus gum nemen om de pijn en de vernedering weg te nemen. In het begin hielp het gum. Ik voelde me geweldig. Ik was heerser over de wereld. Ik werd Napoleon, Julius Caesar, Alexander de Grote, Genghis Khan, allen in één persoon verenigd. Ik was weer commandant van Von Richthofen’s Esquadron. Dat waren mooie dagen, in veel opzichten de gelukkigste van mijn leven. Maar de euforie maakte al gauw plaats voor afschuwelijke dromen. Ik werd in de hel geslingerd. Ik zag hoe ik mijzelf beschuldigde en achter de aanklager stonden een miljoen anderen, niet ikzelf maar de slachtoffers van die grote, glorieuze held, die walgelijke gek, Hitler, die ik zo vereerd heb en in wiens naam ik zoveel misdaden heb begaan.’
‘Geef je dus toe dat je een misdadiger was?’ vroeg Burton. ‘Dat is een ander verhaal dan je me eerst verteld hebt. Toen zei je dat alles wat je gedaan hebt volkomen gerechtvaardigd was en dat je verraden werd door de...’
Hij brak af in het besef dat hij van zijn oorspronkelijke onderwerp was afgedwaald. ‘Dat juist jij door het spook van je geweten achtervolgd wordt, klinkt tamelijk ongelooflijk maar misschien verklaart dat waarover de puriteinen zo verbaasd zijn — waarom drank, tabak, marihuana en droomgum in de gralen tegelijk met het voedsel werden geboden. Het droomgum schijnt tenminste een gif te zijn dat voor degenen die het misbruiken vol verborgen gevaren zit.’
Hij liep dichter naar Göring toe. De ogen van de Duitser waren half gesloten en zijn mond hing open.
‘Jij weet wie ik ben. Ik reis onder een aangenomen naam en heb daarvoor mijn redenen. Herinner jij je Spruce, één van je slaven? Na jouw dood werd hij bij toeval ontmaskerd als een van degenen die op een of andere wijze alle doden van de mensheid, had doen herrijzen. Bij gebrek aan een betere naam noemen we ze Ethici. Göring, luister je?’
Göring knikte.
‘Spruce pleegde zelfmoord voordat we alles wat we wilden weten uit hem konden krijgen. Later kwamen een paar van zijn soortgenoten naar ons gebied en brachten iedereen — vermoedelijk met gas — tijdelijk in slaap met het doel me naar Hun hoofdkwartier mee te nemen, waar dat dan ook is. Maar Zij liepen me mis. Ik was voor een handelsreisje De Rivier op. Toen ik terugkwam, realiseerde ik me dat Zij achter me aanzaten en sindsdien ben ik op de vlucht gebleven. Göring, hoor je me?’
Göring knikte. Burton sloeg hem venijnig op zijn wang. Göring zei: ‘Au!’ en sprong met een hand op zijn wang naar achteren. Zijn ogen waren open en hij trok een grimas.
‘Ik hoorde je wel!’ grauwde hij. ‘Maar het leek niet de moeite waard om te antwoorden. Niets leek de moeite waard, niets, behalve ver weg drijven, ver van...’
‘Bek dicht en luisteren!’ zei Burton. ‘De Ethici hebben overal hun mensen die naar mij uitkijken en ik kan me dus niet veroorloven jou in leven te laten, begrijp je dat? Ik kan je niet vertrouwen. Zelfs als je een vriend was zou ik je niet vertrouwen. Jij slaat altijd door!’
Göring giechelde, liep naar Burton toe en probeerde zijn armen om Burton’s hals te leggen. Burton duwde hem zo hard terug dat hij tegen de tafel aanstommelde en alleen door zich aan de rand ervan vast te klemmen overeind bleef.
‘Dit is erg leuk,’ zei Göring. ‘Op de dag dat ik hier aankwam vroeg een man me of ik je had gezien. Hij beschreef je nauwkeurig en noemde je naam. Ik vertelde hem dat ik je goed kende — té goed zelfs en dat ik hoopte dat ik je nooit meer zou zien tenzij ik je natuurlijk in mijn macht had. Hij zei dat ik hem moest waarschuwen als ik je weer zou zien. Hij zou me er goed voor belonen.’
Burton verspilde geen tijd. Hij nam een grote stap naar Göring toe en greep hem met beide handen beet. Zijn handen waren smal en gevoelig maar Göring kromp van pijn ineen.
Hij zei: ‘Wat ben je van plan? Me weer vermoorden?’
‘Niet als je me de naam van de man die naar mij vroeg vertelt, maar anders...’
‘Ga je gang en vermoord me,’ zei Göring. ‘Wat doet het er toe? Ik word ergens anders op een paar duizend kilometer afstand weer wakker en ben dan buiten jouw bereik.’
Burton wees naar een bamboedoos in een hoek van de hut. Hij nam aan dat Göring’s voorraad droomgum erin zat en zei: ‘Maar je wordt ook zonder dat spul wakker! Hoe zou je anders zoveel op zo korte termijn kunnen krijgen?’
‘Loop naar de hel!’ schreeuwde Göring en probeerde zich los te rukken om bij de doos te komen.
‘Zeg me hoe hij heet!’ zei Burton, ‘anders neem ik het gum mee en gooi het in De Rivier!’
‘Agneau. Roger Agneau. Hij slaapt in een hut dicht bij het Ronde Huis.’
‘Ik reken later wel met je af,’ zei Burton en sloeg Göring met de kant van zijn handpalm op de zijkant van zijn nek. Hij draaide zich om en zag een man gehurkt buiten de ingang van de hut zitten. De man richtte zich op en ging ervandoor. Burton rende achter hem aan. Binnen enkele ogenblikken waren zij tussen de pijnbomen en eiken op de heuvels. Zijn prooi verdween in het hoge gras.