Burton dacht dat het waarschijnlijk een instrument was dat hem een zintuig, of zintuigen voor waarneming verschafte die aan de anderen waren ontzegd. Van toen af aan voelde Burton zich niet op zijn gemak telkens wanneer het in facetten geslepen, glinsterende oog naar hem werd toegekeerd. Wat nam dat veelhoekige prisma waar?
Aan het einde van de uiteenzetting wist Burton niet veel meer dan tevoren.
De Ethici konden met een soort chronoscoop het verleden waarnemen; met behulp hiervan waren Zij in staat geweest visuele registraties van alle fysieke wezens die zij wensten, te maken. Door deze opnamen als model te gebruiken hadden Zij vervolgens door middel van energie-materie-convertoren de verrijzenis tot stand gebracht.
‘Wat zou er gebeuren,’ zei Burton, ‘als jullie twee lichamen van één individu tegelijkertijd herschiepen?’
Loga glimlachte zuur en zei dat dit experiment al was verricht. Slechts één lichaam bezat levensvatbaarheid. Burton grijnsde als de kat die zojuist een muis heeft opgegeten. Hij zei: ‘Ik geloof dat je me leugens verkoopt of halve waarheden. In dit alles zit ergens een drogreden. Als menselijke wezens een zo zeldzame hoge, ethische staat kunnen bereiken dat zij ‘verdergaan’, waarom zijn jullie Ethici, die verondersteld worden superieure wezens te zijn, dan nog hier? Waarom zijn jullie ook niet ‘verdergegaan?’ ‘
Alle gezichten behalve die van Loga en de man met het juwelen oog verstrakten.
Loga lachte en zei: ‘Heel scherpzinnig. Een uitstekende opmerking. Ik kan hierop alleen maar antwoorden dat sommigen van ons inderdaad verdergaan, maar van ons wordt, ethisch gezien, meer geëist dan van jullie verrezenen.’
‘Ik geloof dat je nog steeds leugens vertelt,’ zei Burton, ‘maar er is niets dat ik daaraan kan doen.’ Hij grinnikte en zei: ‘In ieder geval niet op dit ogenblik.’
‘Als je in deze houding volhardt, zul je nooit verdergaan, maar we waren van mening dat we je een verklaring over wat wij doen schuldig waren... naar ons beste vermogen. Wanneer we die anderen waarmee geknoeid is gevangen hebben zullen we voor hen hetzelfde doen.’
‘Er is een Judas onder jullie,’ zei Burton en genoot van het effect van zijn woorden.
De man met het juwelen oog zei: ‘Waarom vertel je hem de waarheid niet, Loga? Dan wordt die misselijke grijns tenminste van zijn gezicht geveegd en wordt hij op zijn nummer gezet.’
Loga aarzelde en zei: ‘Goed dan, Thanabur. Burton, van nu af aan moet je heel voorzichtig zijn. Je mag geen zelfmoord meer plegen en je moet even hard als op aarde — toen je dacht maar één leven te hebben — vechten om in leven te blijven. Er is een grens aan het aantal malen dat een mens kan worden opgewekt. Na een bepaald aantal — dit is variabel en er bestaat geen manier om het individuele kwantum vast te stellen — schijnt de psychomorf niet meer in staat te zijn zich opnieuw aan het lichaam te hechten. Iedere dood verzwakt de aantrekkingskracht tussen lichaam en psychomorf. Uiteindelijk bereikt de psychomorf een punt waarvan geen terugkeer meer mogelijk is. Hij wordt — om een onwetenschappelijke term te gebruiken — een ‘verloren ziel’. Hij doolt zonder lichaam door het universum. Wij kunnen deze niet-gebonden psychomorfen zonder instrumenten ontdekken, in tegenstelling tot de — hoe zal ik het zeggen? — ‘verlosten’, die volledig uit onze gezichtskring verdwijnen. Je ziet dus wel dat je je reismethode door middel van de dood moet opgeven. Daarom is voortdurende zelfmoord door die arme ongelukkigen, die het leven niet aankunnen, zo niet een onvergeeflijke zonde dan toch wel onherroepelijk.’
De man met het juwelen oog zei: ‘Die verrader, die smerige onbekende die beweert dat hij je helpt, gebruikt je in werkelijkheid voor zijn eigen doeleinden. Hij heeft je niet verteld dat hij je kans op eeuwig leven op het spel zet als je zijn — en jouw — plannen doorzet. Hij of zij, wie de verrader ook is, is boosaardig. Boosaardig! Daarom moetje van nu af aan voorzichtig zijn. Misschien heb je nog een restje van tien of twaalf verrijzenismogelijkheden over, maar je volgende dood kan evengoed je laatste zijn!’
Burton ging staan en schreeuwde: ‘Jullie willen niet dat ik naar het einde van De Rivier ga! Waarom? Waarom?’
Loga zei: ‘Au revoir en vergeef ons deze daad van geweld.’
Burton zag niet dat één van de twaalf personen een instrument op hem richtte, maar even snel als een pijl uit de boog vloog zijn bewustzijn van hem weg en hij ontwaakte...
HOOFDSTUK 30
De eerste die hem begroette was Peter Frigate. Frigate had zijn gebruikelijke terughoudendheid verloren; hij huilde. Ook Burton snotterde een beetje en had even moeite Frigate’s vragenreeks te beantwoorden. Eerst wilde Burton weten wat Frigate, Loghu en Alice na zijn verdwijning hadden gedaan. Frigate antwoordde dat zij alle drie naar hem hadden gezocht en uiteindelijk De Rivier weer naar Theleme waren opgevaren.
‘Waar ben jij geweest?’ zei Frigate.
‘Van het ene uiteinde der aarde naar het andere,’ zei Burton. ‘In tegenstelling tot Satan heb ik tenminste verscheidene volmaakte, oprechte mensen die God vreesden en het kwaad schuwden, gevonden. Wel wat weinig, maar toch... De meeste mannen en vrouwen zijn nog steeds dezelfde zelfzuchtige, onwetende, bijgelovige, verblinde, huichelachtige, laffe ellendelingen die zij op aarde waren en in de meesten van hen huist nog steeds de oude, moordende aap met de rode ogen, die worstelt met zijn cipier en de maatschappij en graag zou uitbreken om zijn handen met bloed te overdekken.’
Frigate babbelde voort terwijl zij naar de reusachtige palissade liepen, die op anderhalve kilometer afstand lag en het raadhuis herbergde waarin het gouvernement van de staat Theleme zetelde. Burton luisterde maar half. Hij trilde en zijn hart sloeg snel, maar dit kwam niet door zijn thuiskomst.
Hij herinnerde het zich!
In tegenstelling tot wat Loga had beweerd, herinnerde hij zich zowel zijn ontwaken in de preverrijzenisruimte, nu al vele jaren geleden en zijn ondervraging door de twaalf Ethici.
Er was slechts één verklaring. Een van de twaalf moest het uitwissen van zijn herinnering verhinderd hebben en dit zonder medeweten van de anderen hebben gedaan. Een van de twaalf was de Geheimzinnige Vreemdeling, de Afvallige.
Maar wie? Op dit ogenblik was er geen manier om dit vast te stellen maar op de een of andere dag zou hij er achter komen. Inmiddels had hij een vriend aan het hof, een man die Burton misschien voor zijn eigen doeleinden gebruikte, maar de tijd zou komen dat Burton Hém zou gebruiken.
Er waren andere menselijke wezens waarmee de Vreemdeling ook had ‘geknoeid.’ Misschien zou hij ze vinden; samen zouden zij dan de Toren bestormen.
Odysseus had zijn Athena gehad. Gewoonlijk moest Odysseus door eigen vindingrijkheid en moed uit gevaarlijke situaties ontsnappen, maar af en toe — wanneer de godin daartoe bij machte was geweest — had zij Odysseus de helpende hand geboden.
Odysseus had zijn Athena gehad, Burton had zijn Mysterieuze Vreemdeling.
Frigate zei: ‘Wat ben je van plan nu te gaan doen, Dick?’
‘Ik ga een boot bouwen en De Rivier opzeilen. Tot aan het einde! Zin om mee te gaan?’
Philip José Farmer
De Rivierplaneet
Uitgeverij Scala — Rotterdam
Dit e-boek is gemaakt voor persoonlijk gebruik en is niet bestemd voor commerciële doeleinden. Als u hiervoor heeft betaald, bent u opgelicht!
Februari, 2012
Oorspronkelijke titeclass="underline" To your scattered bodies go