‘U kent handelsman Bury dus al,’ zei Fowler. ‘Mooi zo, want u zult veel met elkaar te maken krijgen.’
‘Huh?’ Er kwam een achterdochtige trek op Renners gezicht.
‘De senator bedoelt,’ legde Rod uit, ‘dat hij je graag zou willen vragen hem een dienst te bewijzen. Kevin, herinner je je nog onder welke voorwaarden je dienst genomen hebt?’
‘Tuurlijk.’
‘Voor de tijd van vier jaar, of voor de duur van een Keizerlijke noodtoestand Klasse Een, of de duur van een formele oorlog,’ zei Rod. ‘O, voor ik het vergeet, de Senator heeft de situatie met de Splinters tot een noodtoestand Klasse Een verklaard.’
‘Hee, wacht eens even!’ brulde Renner. ‘Dat kunt u me niet aandoen!’
‘Jazeker kan ik dat,’ zei Fowler.
Renner zeeg verslagen in een stoel neer. ‘O, mijn God. Nou, u bent de expert op dat gebied.’
‘Ik heb het nog niet publiek gemaakt,’ zei senator Fowler. ‘Ik zou niet graag willen dat de mensen in paniek raakten. Maar u bent er hierbij officieel van verwittigd.’ Fowler wachtte even om dat goed te laten bezinken. ‘Maar het is natuurlijk mogelijk, dat we een alternatief voor u kunnen bedenken.’
‘God zegene u.’
‘Tjonge, wat zijn we bitter!’ zei Rod. Hij klonk vrolijk en opgewekt. Renner kon hem wel vermoorden.
‘U hebt ons een grote dienst bewezen, Renner,’ zei Fowler. ‘Het Keizerrijk is u dankbaar. Ik ben u dankbaar. Weet u, ik heb een hoed vol oningevulde Keizerlijke adelbrieven meegebracht toen ik hierheen kwam… wat zou u ervan denken, ter gelegenheid van de volgende Verjaardag tot baron verheven te worden?’
‘O, nee! Mij niet gezien! Ik heb mijn tijd uitgediend!’
‘Maar je zou de privileges toch zeker wel prettig vinden,’ zei Rod. ‘Verdomme! Ik had dus inderdaad tot de volgende ochtend moeten wachten met de senator bij u op bezoek te sturen. Ik wist wel dat ik had moeten wachten. Nee, meneer, van Kevin Renner zullen jullie geen aristocraat maken! Ik heb nog veel te veel van de kosmos te exploreren! Ik heb geen tijd voor al dat werk…’
‘Het zou uw zorgeloze leven in de war kunnen sturen,’ zei senator Fowler. ‘Trouwens, het zou niet zo gemakkelijk te arrangeren zijn. Afgunst en zo. Maar u bent veel te nuttig om zo maar te laten gaan, meneer Renner, en er is nog altijd sprake van een noodtoestand Klasse Eén.’
‘Maar — maar…’
‘Een gezagvoerder in civiele dienst,’ zei Fowler. ‘Met een ridderorde. En verstand van het Splinterprobleem. Ja hoor, u bent precies wat we nodig hebben.’
‘Maar ik héb geen ridderorde.’
‘Die krijgt u. Dié kunt u niet afslaan. De heer Bury zal erop staan dat zijn persoonlijke piloot op zijn minst tot de orde van St.-Michael en St.-George behoort. Nietwaar, excellentie?’
Bury trok een zuur gezicht. Het was te verwachten dat het Keizerrijk mannen zou aanwijzen om hem in de gaten te houden, en ze zouden daarvoor onder andere een man willen hebben, die met de koopvaardijkapiteins kon praten. Maar deze — deze harlekijn? Bij de Baard van de Profeet, deze kerel zou niet te verdragen zijn! Horace zuchtte en schikte zich in het onvermijdelijke. Hij was tenminste een intelligente harlekijn. En misschien zou hij hem zelfs wel kunnen gebruiken. ‘Heer Kevin lijkt mij een bewonderenswaardige keuze als gezagvoerder van mijn persoonlijke schip,’ zei Bury op effen toon en met een uitgestreken gezicht. Er viel slechts een zweem van afkeer in zijn stem te bespeuren. ‘Welkom bij de Keizerlijke Autonetische Industrieën, heer Kevin.’
‘Maar —’ Renner keek hulpzoekend om zich heen, maar vergeefs. Rod Blaine had een vel papier in zijn hand — wat was dat? Renners ontslagbrief! Terwijl Kevin hulpeloos toekeek, scheurde Blaine het document in kleine stukjes.
‘Goed dan, verdomme!’ Renner zag wel in dat hij van hén geen genade te verwachten had. ‘Maar dan wel als burger!’
‘O, natuurlijk,’ zei Fowler instemmend. ‘Nou ja, daarnaast krijgt u de rang van Officier bij de Marine Inlichtingendienst, maar dat zal niemand aan u kunnen zien.’
‘Gods navel nog aan toe.’ De uitdrukking deed Bury opschrikken. Renner grinnikte. ‘Wat scheelt eraan, excellentie? Hééft God soms geen navel?’
‘Ik voorzie interessante tijden,’ zei Bury langzaam. ‘Voor ons allebei.’
58. En misschien leert het paard wel zingen
Er schitterde helder zonlicht op het dak van het Paleis. Donzige, onwaarschijnlijk witte wolken joegen langs de hemel, maar over de landingsplaats woei slechts een licht briesje. Het zonlicht voelde erg warm en aangenaam aan.
Bij de open deur van een landingsvaartuig stonden een admiraal en twee kapiteins. Tegenover hen stonden een kleine groep burgers, drie buitenaardse wezens met donkere stofbrillen op, en vier gewapende Mariniers. De Splinters en hun escorte zorgvuldig negerend, maakte de Admiraal een kleine buiging voor de burgers. ‘Mijn excuses, vrouwe. Heer. Blijkbaar zal ik toch niet aanwezig kunnen zijn op bruiloft. Niet dat men mij missen zal, maar ik betreur het, uw vrienden reeds zo spoedig bij u weg te moeten halen.’ Hij wees daarbij op de beide kapiteins, en boog opnieuw. ‘Ik laat hen nu alleen om u vaarwel te zeggen.’
‘Veel succes, admiraal,’ zei Rod zachtjes. ‘En goede reis.’
‘Dank u, heer,’ zei Kutuzov. Hij draaide zich om en verdween in het vaartuig.
‘Ik zal die man nooit leren begrijpen,’ zei Sally.
‘Heel juist,’ zei Jock. Het was de botte vaststelling van een feit.
Sally keek het buitenaardse wezen verbaasd aan en wendde zich toen weer tot de beide officieren. Ze stak haar hand uit. ‘Veel succes, Jack.
Sandy.’
‘Jij ook, Sally.’ Cargill keek naar het goudgalon op zijn mouwen. De vier strepen van een Kapitein glommen, en waren splinternieuw. ‘Wel bedankt dat je me een schip bezorgd hebt, Rod. Ik begon al te denken dat ik voorgoed op het Bureau Gevechtsoperaties vastzat.’
‘Bedank de admiraal maar,’ antwoordde Rod. ‘Ik heb je gerecommandeerd, maar hij was het die de beslissing nam. Degene die het zwaar te verduren krijgt is Sandy, hier. Die komt aan boord van het vlaggeschip.’
Sinclair haalde de schouders op. ‘Als Hoofdwerktuigkundige van de Vloot zal ’k ook wel de nodige tijd aan boorrd van and’rre schepen doorrbrrengen,’ zei hij. ‘ ’t Beste punt om nieuwe trrucjes in de gaten te houden zal binnenin ’t Oog zijn. ’k Blijf dus in de buurrt van deze Engelsman hierr, en dat is maarr goed ook; z’n schip zou anderrs wel ‘ns uit elkaarr kunnen vallen, en dat kunnen we nie toestaan.’ Cargill negeerde hem. ‘Het spijt me dat ik niet bij de bruiloft kan zijn, Sally. Maar wel sta ik erop, het privilege van een bruiloftsgast op te eisen.’ Hij boog zich voorover en beroerde Sally’s wang met zijn lippen. ‘Als je soms genoeg van hem mocht krijgen, zijn er altijd nog andere kapiteins bij de Marine.’
‘Jae,’ beaamde Sinclair. ‘En mijn officierrsaanstelling is twee minuten eerrderr onderrtekend dan die van Carrgill. Verrgeet dat voorral nie, Jack.’
‘Hoe zou ik het kunnen? En vergeet jij vooral niet, dat de Patton mijn schip is. Nou, we moeten er vandoor, schipper. Het zal toch al kiele-kiele zijn de aansluiting te halen. Vaarwel, Jock. Charlie.’ Cargill aarzelde even en salueerde toen ietwat onbeholpen. ‘Vaarwel,’ antwoordde Charlie. Iwan tjilpte iets, en Jock voegde eraan toe, ‘De Ambassadeur wenst jullie goede reis en veel succes.’
‘Ik wou dat ik geloven kon dat jullie dat meenden,’ zei Cargill. ‘Natuurlijk menen we het,’ zei Charlie. ‘We willen dat jullie je veilig zullen voelen.’
Cargills gezicht stond peinzend toen hij zich afwendde. Hij klom aan boord van het vaartuig. Sinclair volgde hem, en de matrozen sloten de deur. Er klonk een gegier van motoren, en zowel mensen als Splinters trokken zich terug in een schuilplaats. Zwijgend keken ze toe, toen de boot van het dak opsteeg en in de heldere hemel verdween. ‘Het zal slagen,’ zei Jock.