Bury glimlachte — of liever gezegd, hij probeerde dat te doen. Iedereen aan boord zag er twee keer zo oud uit, nu hun gezichtshuid door viermaal de normale zwaartekracht omlaag getrokken werd. Bury’s poging tot glimlachen had iets weg van gewichtheffen. ‘Nee, kapitein, daar heeft u niet verkeerd aan gedaan. In de officierskantine heb ik uw orders gezien, die daar op het bord geprikt hangen. Goed. We zijn dus op weg om een niet-menselijk ruimtevaartuig te ontmoeten.’
‘Daar ziet het inderdaad naar uit, ja.’
‘Misschien hebben ze wel ruilwaar aan boord. Vooral als ze van een niet-terrestriale planeet afkomstig zijn, zou zo’n ruilhandel me wel interesseren. Laten we het hopen. Kapitein, zou u me op de hoogte willen houden van wat er gebeurt?’
‘Daar zal ik waarschijnlijk geen tijd voor hebben,’ zei Blaine, het beleefdste van verscheidene antwoorden uitkiezend die in hem opkwamen.
‘Ja, natuurlijk, maar ik bedoelde ook niet dat u dat persoonlijk zou moeten doen. Ik wil alleen maar op de hoogte blijven van onze vorderingen. Met het oog op mijn leeftijd durf ik gedurende deze hele reis beslist geen voet buiten deze rubberen badkuip te zetten. Hoe lang handhaven wc deze acceleratie van vier gees?’
‘Gedurende honderdvijfentwintig uur. We hebben er nu nog honderd-vierentwintig voor de boeg.’
‘Dank u wel, kapitein.’ Bury verdween van het beeldscherm. Rod wreef nadenkend langs de knobbel op zijn neus. Wist Bury wat zijn status aan boord van de MacArthur was? Maar het deed er eigenlijk niet toe. Hij verbond zich met Sally’s kajuit. Ze zag eruit alsof ze een week lang niet geslapen, of in geen jaren geglimlacht had. ‘Hallo, Sally,’ zei Blaine. ‘Spijt dat je meegekomen bent?’
‘Ik heb je toch al gezegd dat ik net zoveel verdragen kan als jij,’ zei Sally kalmpjes. Ze greep de armleuningen van haar stoel beet en stond op. Ze liet de leuningen los en spreidde haar armen uit om te laten zien hoe flink ze was.
‘Wees voorzichtig,’ zei Blaine, trachtend zijn stem in bedwang te houden. ‘Maak geen plotselinge bewegingen. Houd je knieën recht. Alleen al door te gaan zitten zou je je rug kunnen breken. Blijf nu rechtop staan, maar reik achter je. Zorg ervoor dat je allebei de armleuningen van je stoel beet hebt, voordat je je bovenlichaam probeert te buigen —’ Sally geloofde niet dat er gevaar bestond; ze zag dit pas in toen ze aanstalten maakte om te gaan zitten. Toen gingen haar armspieren in de knoop, kwam er plotseling een uitdrukking van paniek in haar ogen, en kwam ze veel te hard in haar stoel neer; het was alsof de zwaartekracht van de MacArthur haar naar beneden gezogen had. ‘Heb je je bezeerd?’
‘Nee,’ zei ze. ‘Alleen maar mijn trots.’
‘Blijf dan ook in die stoel, verdomme! Zie je mij soms overeind staan? Nee. En dat zul je me ook niet zien doen ook!’
‘Oké.’ Ze bewoog haar hoofd heen en weer. Ze was kennelijk duizelig van de smak.
‘Heb je je bedienden nog aan land gezet?’
‘Ja. Ik heb ze voor de gek moeten houden — zonder mijn bagage zouden ze nooit van boord gegaan zijn.’ Ze lachte, en het klonk als de lach van een oude vrouw. ‘Totdat we Nieuw-Caledonië bereiken zijn dit de enige kleren die ik bezit.’
‘Je hebt ze dus voor de gek gehouden, hè? Precies zoals je mij voor de gek gehouden hebt. Ik had je door Kelley van boord moeten laten zétten.’ Rods stem klonk verbitterd. Hij wist dat hij er tweemaal zo oud uitzag als hij was en als een kreupele in een rolstoel. ‘Goed, je bent nu eenmaal aan boord. Ik kan je nu niet meer aan land zetten.’
‘Maar ik zal misschien kunnen helpen. Ik ben antropologe.’ Ze trok een wrang gezicht bij de gedachte opnieuw te proberen op te staan. ‘Kan ik je via de intercom bereiken?’
‘Dan krijg je de cadet van de wacht. Als je me soms werkelijk dringend moet spreken, moet je dat maar tegen hem zeggen. Maar — dit is een oorlogsschip, Sally. Die buitenaardsen koesteren misschien geen vriendschappelijke bedoelingen. Onthoud dat in godsnaam; mijn officieren van de wacht zullen geen tijd hebben voor wetenschappelijke discussies als we midden in een ruimtegevecht zitten!’
‘Dat weet ik ook wel. Ik had gehoopt dat je me voor verstandiger hield.’ Ze probeerde te lachen. ‘Ook al heb ik dan niet het benul niet overeind te gaan staan bij vier gees.’
‘Ja. En doe me nou nóg een plezier. Stap in je gee-bad.’
‘Moet ik daarvoor mijn kleren uittrekken?’
Blaine kon niet blozen; er stroomde niet genoeg bloed naar zijn hoofd. ‘Dat is een goed idee vooral als je soms kleren met gespen aanhebt. Je kunt het visuele gedeelte van de intercom uitschakelen.’
‘Goed.’
‘En wees voorzichtig. Ik zou een van de getrouwde bemanningsleden naar je toe kunnen sturen om je te helpen —’
‘Nee, dank je.’
‘Wacht er dan nog maar even mee. Er komen straks af en toe korte perioden van een lagere versnelling. Probeer onder geen beding onder hoge zwaartekracht uit die stoel op te staan zonder hulp!’ Zo te zien zou ze zelfs niet meer in de verleiding komen daartoe. Eén zo’n ervaring was genoeg geweest.
‘We worden weer opgeroepen door de Lermontov,’ kondigde Whit-bread aan.
‘Rustig laten oproepen. Niet bevestigen.’
‘Tot uw orders, meneer. Niet bevestigen.’
Rod kon wel raden wat de kruiser wenste. De Lermontov wilde hem de onderschepping van de indringer voor de neus wegkapen — maar het zou het zusterschip van de MacArthur niet lukken zelfs maar in de nabijheid van de buitenaardsen te komen voordat de afstand tot de zon eenvoudig te klein werd. Het was veel beter hen een heel eind verderop te onderscheppen, waar ze tenminste ruimte hadden om te manoeuvreren.
Maar dat hield Rod voor zich. Hij kon op Whitbread en het verbindingspersoneel vertrouwen; van de seinen van de Lermontov zou geen melding gemaakt worden in het logboek.
Drie en een halve dag achtereen stormden ze zo door de ruimte. Om de vier uur werd de acceleratie gedurende twee minuten verminderd tot anderhalve gee om de mensen de gelegenheid te geven elkaar af te lossen, vergeten artikelen bij elkaar te graaien en van houding te veranderen; dan klonken de waarschuwingssignalen weer, sloegen de naalden van de schokmeters weer uit, en keerde dat drukkende, te grote gewicht weer terug.
Eerst was de neus van de MacArthur gericht geweest op een punt dat zestig graden naast Cal lag, want ze hadden zich moeten aanpassen aan de koers van de indringer. Toen dat eenmaal gebeurd was, was de MacArthur opnieuw van richting veranderd, zodat haar neus nu gericht was op de helderste ster in de ruimte.
Cal begon steeds grotere vormen aan te nemen. Ook veranderde hij van kleur, maar slechts een heel klein beetje. Niemand zou die verschuiving van het blauw in het spectrum met het blote oog kunnen waarnemen. Maar wat de mannen wél zagen op de beeldschermen, was dat de helderste ster een ronde schijf geworden was en met het uur groeide.
Zij werd niet helderder, want de lichtsterkte werd door de beeldschermen constant gehouden; maar die kleine zonneschijf groeide onheilspellend, en zij lag recht voor hen uit. Achter hen bevond zich een andere schijf van dezelfde kleur, het wit van een F8 ster. Ook die werd met het uur groter. Als het broodbeleg tussen een sandwich werd de MacArthur ingesloten door twee op elkaar afstormende zonnen. Op de tweede dag bracht Staley een nieuwe cadet mee naar de brug; samen kwamen ze aangegleden in hun door elektromotoren voortbewogen acceleratiestoelen. Afgezien van een kort onderhoud op Brigit had Rod hem nog niet ontmoet; hij heette Gavin Potter en was een zestienjarige jongen van Nieuw-Schotland. Potter was lang voor zijn leeftijd; hij scheen zich met opzet kleiner te maken, alsof hij bang was om op te vallen.