‘Wat is uw recommandatie?’ vroeg de voorzitter van de Raad droogjes. ‘Ik heb admiraal Cranston reeds bevel gegeven alle oorlogsschepen te verzamelen die gemist kunnen worden van bezettings- en patrouille-taken. Ik heb Zijne Majesteit een zeer dringend verzoek om toewijzing van extra strijdkrachten aan deze sector doen toekomen. En nu stel ik voor een expeditie van de Marine naar de Splinter te sturen om uit te vinden wat daar aan de hand is, en onze scheepswerven inmiddels voldoende schepen te laten ombouwen om er zeker van te kunnen zijn dat wij de thuiswerelden van de buitenaardsen zullen kunnen vernietigen, als dat nodig mocht blijken.’
Er klonken uitroepen in de zaal. Een van de andere raadsleden stond haastig op om het woord te vragen.
‘Het woord is aan dr. Anthony Horvath, de Minister van Wetenschappen,’ kondigde de Voorzitter aan.
‘Uwe Hoogheid, mijne heren, ik ben eenvoudig sprakeloos,’ begon Horvath.
‘Ik wou bij God dat je dat inderdaad was,’ mompelde de links van Rod gezeten admiraal Cranston.
Horvath was een zorgvuldig geklede man van middelbare leeftijd met overdreven precieze gebaren, die ieder woord weloverwogen en op afgemeten toon uitsprak, alsof hij precies datgene wilde zeggen en verder niets. Hij sprak kalm, maar ieder woord was overal in de zaal uitstekend verstaanbaar. ‘Mijne heren, deze verkenner vertegenwoordigt geen enkele dreiging. Hij bevatte slechts één opvarende en die is niet in de gelegenheid geweest verslag uit te brengen bij degenen die hem gezonden hebben.’ Horvath wierp admiraal Cranston een veelzeggende blik toe. ‘We hebben er absoluut geen tekenen van aangetroffen dat de buitenaardsen over een op meer dan lichtsnelheid gebaseerde technologie beschikken, en ook geen tekenen dat er ook maar enig gevaar dreigt, maar toch spreekt de heer Armstrong over het verzamelen van de Vloot. Hij handelt alsof één dood buitenaards wezen en een lichtzeil een dreiging voor de hele mensheid zouden betekenen! Ik vraag u, is dat nu redelijk?’
‘Wat is uw voorstel, dr. Horvath?’ vroeg de voorzitter. ‘We moeten een expeditie sturen, dat wel, ja. Ik ben het met minister Armstrong eens, dat het zinloos zou zijn van de Troon over een zo grote afstand in tijd gedetailleerde instructies te verwachten. Laten we een oorlogsschip sturen, als iedereen zich daar geruster bij voelt. Maar laten we het bemannen met geleerden, met mensen van Externe Zaken, en met vertegenwoordigers van het Handelswezen. Laten we in vrede daarheen gaan, zoals zij ook in vrede hierheen gekomen zijn en laten we deze buitenaardsen niet behandelen als piraten van de buitenwerelden! Een gelegenheid zoals deze zal zich nooit meer voordoen, mijne heren. Het eerste contact tussen mensen en intelligente buitenaardse wezens. O zeker, we zullen in de toekomst nog wel andere verstandelijke wezens ontmoeten, maar een eerste ontmoeting doet zich maar eenmaal voor. Hoe wij ons thans gedragen, zal voor eeuwig in onze geschiedenis opgetekend blijven staan. Laten wij er zorg voor dragen die bladzijde niet te bezoedelen!’
‘Dank u, dr. Horvath,’ zei de voorzitter. ‘Zijn er nog anderen die iets op te merken hebben?’
Ja, die waren er. Iedereen sprak tegelijk, maar eindelijk was de orde weer hersteld. ‘Mijne heren, we moeten tot een besluit komen,’ zei hertog Bonin. ‘Wat is het advies, dat u Zijne Hoogheid wenst voor te leggen? Zullen wij een expeditie naar de Splinter zenden, of niet?’ Dat was al gauw geregeld. De militairen en de wetenschappers overtroffen de aanhangers van Sir Traffin ruimschoots in aantal. Er zouden zo spoedig mogelijk schepen gezonden worden. ‘Uitstekend.’ Bonin knikte. ‘En nu voor wat de aard van de expeditie betreft? Moet het een Marine-expeditie worden of een burgerlijke?’ De majordomus liet zijn staf op het podium neerkomen. Aller ogen richtten zich op de hoge troon, waarop Merrill gedurende het hele debat onbewogen had zitten luisteren. ‘Ik dank de Raad, maar voor wat deze laatste aangelegenheid betreft zal ik geen advies nodig hebben,’ zei de onderkoning. ‘Aangezien met dit vraagstuk de veiligheid van het hele Rijk gemoeid is, kan daarbij geen sprake zijn van problemen in verband met zekere prerogatieven binnen deze sector.’ Merrill bedierf deze plechtige toespraak door met zijn vingers door zijn haar te strijken. Toen hij besefte wat hij deed, liet hij zijn hand haastig weer in zijn schoot terugvallen. Er verscheen een flauwe glimlach op zijn gezicht. ‘Hoewel ik vermoed dat het advies van de Raad wellicht met mijn eigen inzichten overeenstemmen zal. Sir Traffin, zou uw groep een zuiver wetenschappelijke expeditie voorstaan?’
‘Nee, Uwe Hoogheid.’
‘En ik geloof niet, dat we mijn Minister van Oorlog naar zijn opinie behoeven te vragen. In ieder geval zou de groep van dr. Horvath bij een stemming in de minderheid zijn. Aangezien voor het formuleren van plannen voor een expeditie van deze aard volstaan kan worden met minder dan de voltallige Raad, roep ik thans dr. Horvath, Sir Traffin, Heer Armstrong en admiraal Cranston bij mij op mijn kantoor voor een onmiddellijke bespreking. Admiraal, is de officier van wie u mij vertelde hier aanwezig?’
‘Ja, Uwe Hoogheid.’
‘Brengt u hem dan mee.’ Merrill stond op en schreed zo snel van de troon vandaan, dat de majordomus niet de kans kreeg zijn ceremoniële taak te vervullen. Te laat bonkte hij op het podium met zijn staf en draaide hij zich om naar het Keizerlijk portret:
‘HET BEHAAGT ZIJNE HOOGHEID DEZE RAADSZITTING OP TE HEFFEN. MOGE GOD ZIJNE HOOGHEID WIJSHEID VERLENEN. GOD BEHOEDE. DE KEIZER.’
Terwijl de anderen de zaal verlieten, nam admiraal Cranston Rod bij de arm en leidde hem door een kleine deur naast het podium. ‘Wat dacht je van dit alles?’ vroeg Cranston.
‘Het ging ordelijk toe. Ik heb op Sparta wel eens Raadsvergaderingen meegemaakt waarbij ik dacht dat ze elkaar in de haren zouden vliegen. Die ouwe Bonin weet hoe je een vergadering leiden moet.’
‘Ja. Jij hebt verstand van al dit politieke gedoe, hè? Meer dan ik in elk geval. Misschien ben je ’n zelfs nog betere keus dan ik al dacht.’
‘Een keus voor wat, meneer?’
‘Is het je dan nog niet duidelijk, kapitein? Zijne Hemelhoogheid en ik zijn gisteravond al tot een beslissing gekomen. Jij gaat met de MacArthur naar de Splinter.’