Выбрать главу

10. De planetendoder

Onderkoning Merrill hield er twee kantoren op na. Het ene was groot, stijlvol gemeubileerd, en gedecoreerd met geschenken en huldeblijken van wel twintig verschillende werelden. Een solido van de Keizer beheerste de wand achter een van Samualitisch teakhout vervaardigd en met ivoor en goud ingelegd schrijfbureau, van Tafelblad geïmporteerde en met bloeiende bloemen doorschoten levende grastapijten zorgden voor een zachte ondergrond onder de voeten en een gezuiverde atmosfeer, terwijl in de uit het rotsgesteente van Nieuw-Schotland uitgehouwen wanden onzichtbare driedimensionale televisiecamera’s aangebracht waren voor het gemak van verslaggevers die ceremoniële gebeurtenissen bijwoonden.

Rod had slechts tijd voor een korte blik op dit luisterrijke vertrek van Zijne Hoogheid, voordat hij meegenomen werd erdoorheen naar een veel kleiner vertrek van bijna kloosterlijke eenvoud. De onderkoning zat achter een reusachtige schrijftafel van duroplast. Zijn haren zaten verward. Hij had de kraag van zijn uniformtuniek losgeknoopt en zijn gala-laarzen stonden tegen de muur.

‘Aha, komt u binnen, admiraal. Ik zie dat u de jonge Blaine meegebracht hebt. Hoe gaat het ermee, jongen? Je zult je mij wel niet meer kunnen herinneren. De enige keer dat wc elkaar ontmoet hebben was toen je, eens even kijken, twee jaar oud was? Of drie? Ik laat me hangen als ik het nog weet. Hoe maakt de Markies het?’

‘Heel goed, Uwe Hoogheid. Ik ben er zeker van dat hij mij u zijn —’

‘Tuurlijk, tuurlijk. Beste man, die vader van je. De bar is aan de overkant.’ Merrill nam een stapel papieren ter hand en keek ze snel door, waarbij hij de afzonderlijke bladen sneller omsloeg dan het oog ze volgen kon. ‘Hmm, het is zo ongeveer zoals ik al dacht.’ Hij krabbelde een handtekening onderaan het laatste vel papier; de met ‘UIT’ gemerkte bak maakte een hoestend geluid en de papieren verdwenen. ‘Misschien is het goed als ik kapitein Blaine even voorstel aan…’ begon admiraal Cranston.

‘Tuurlijk, tuurlijk. Nalatig van me. Dr. Horvath, minister Armstrong, Sir Traffin: dit is kapitein Blaine van de MacArthur. Een zoon van de Markies van Crucis, weet u.’

‘Van de MacArthur,’ zei dr. Horvath op een toon vol verachting. ‘Zo. Juist. Met uw welnemen, Uwe Hoogheid, maar ik kan er geen reden voor bedenken, waarom u hém hier bij wil hebben?’

‘Zo, zo, kunt u dat niet?’ vroeg Merrill. ‘Gebruik uw logische verstand, doctor. U kent toch het doel van deze vergadering, nietwaar?’

‘Ik kan niet zeggen dat ik ingenomen ben met wat ik hieruit opmaken moet, Uwe Hoogheid. En ik zie nog steeds niet in waarom deze — militaristische fanaticus deel zou moeten hebben aan de voorbereidingen voor een expeditie, waarbij zo geweldig veel op het spel staat.’

‘Betekent dit soms een aanklacht tegen een van mijn officieren, meneer?’ beet admiraal Cranston hem toe. ‘Zo ja, dan zou ik u willen verzoeken —’

‘Zo is het wel genoeg,’ zei Merrill op lijzige toon. Hij wierp een nieuwe dikke stapel papieren in de ‘UIT’-bak en keek ze nadenkend na toen ze verdwenen. ‘Dr. Horvath, ik stel voor dat u uw bezwaren eens en voor al kenbaar maakt.’ Het viel onmogelijk vast te stellen voor wie Merrills flauwe glimlach bestemd was.

‘Mijn bezwaren liggen voor de hand, zou ik zeggen. Door toedoen van deze jongeman zou het menselijk ras wel eens verwikkeld geraakt kunnen zijn in een oorlog met de eerste intelligente buitenaardse wezens die we ooit ontmoet hebben. De Admiraliteit heeft het nog niet nodig geoordeeld hem te schorsen, maar ik moet er met kracht tegen protesteren dat hij op welke manier dan ook verder in aanraking met deze buitenaardse wezens komt. Meneer, ziet u het afschuwelijke van wat hij gedaan heeft dan niet in?’

‘Nee, meneerr, dat zie ik nie in,’ wierp Minister van Oorlog Armstrong ertussen.

‘Maar dat schip kwam van vijfendertig lichtjaren ver! Door de normale ruimte! Een vlucht van meer dan honderdvijftig jaar! Een prestatie die zelfs door het Eerste Keizerrijk nooit geëvenaard is. En waarvoor allemaal? Om bij aankomst op zijn bestemming onklaar gemaakt, beschoten, en in het ruim van een slagschip gepropt te worden, en vervolgens op een smadelijke manier overgebracht te worden naar —’ De Minister van Wetenschappen raakte buiten adem. ‘Blaine, heb je op die verkenner geschoten?’ vroeg Merrill. ‘Nee, Uwe Hoogheid. Hij schoot op óns. Mijn opdracht luidde hem te onderscheppen en te inspecteren. Nadat het buitenaardse vaartuig mijn schip aangevallen had, heb ik het losgesneden van het lichtzeil waarvan het zich als wapen bediende.’

‘Zodat je geen andere keus had dan het aan boord te nemen of het te laten verbranden,’ voegde Sir Traffin eraan toe. ‘Uitstekend werk, zou ik zeggen.’

‘Maar het zou onnodig geweest zijn als de verkenner niet onklaar gemaakt was,’ hield Horvath vol. ‘Waarom bent u, toen het op u gevuurd had, niet zo verstandig geweest een positie achter het zeil in te nemen en het te volgen? U had dat zeil toch als schild kunnen gebruiken? Het was beslist niet nodig dat buitenaardse wezen te doden.’

‘Dat ding opende het vuur op een keizerlijk oorlogsschip,’ ontplofte Cranston. ‘En denkt u soms dat een van mijn officieren dan —’ Merrill stak bezwerend zijn hand op. ‘Dat interesseert me, kapitein. Waarom heeft u niet gedaan wat dr. Horvath daar opperde?’

‘Ik —’ Gedurende een ogenblik zat Blaine als verstijfd, terwijl er allerlei gedachten door zijn hoofd tolden. ‘Tja, ziet u meneer, we hadden niet veel brandstof meer en we waren al aardig dicht bij Cal geraakt. Als ik achter die verkenner aan zou zijn blijven vliegen, zou ik uiteindelijk de controle over het schip verloren hebben en überhaupt niet meer in staat geweest zijn op gelijke afstand met hem mee te blijven vliegen, nog afgezien van het feit dat de aandrijving van de MacArthur het zeil waarschijnlijk toch verbrand zou hebben. We hadden al onze snelheid nodig om weer buiten de greep van Cals aantrekkingskracht te kunnen komen, en mijn opdracht was het ding te onderscheppen.’ Hij zweeg een ogenblik en voelde aan zijn gebroken neus.

Merrill knikte. ‘Nog één vraag, Blaine. Wat waren je gedachten, toen je de opdracht kreeg een buitenaards ruimtevaartuig te gaan onderzoeken?’

‘Ik was opgewonden bij het vooruitzicht hen te kunnen ontmoeten, meneer.’

‘Mijne heren, als u het mij vraagt klinkt hij niet als een onberedeneerd handelende vreemdelingenhater. Maar toen zijn schip aangevallen werd, heeft hij haar verdedigd. Dr. Horvath, als hij op de capsule zélf gevuurd zou hebben — wat toch zeker de gemakkelijkste manier zou zijn geweest om te verhinderen dat ze zijn schip zouden beschadigen — dan zou ik er persoonlijk voor zorgen dat hij ontslagen zou worden als zijnde ongeschikt om Zijne Majesteit te dienen in welke bevoegdheid dan ook. Maar in plaats daarvan heeft hij de capsule zorgvuldig losgesneden van zijn wapen en hem met groot risico voor zijn eigen schip aan boord genomen. Die combinatie bevalt me, heren.’ Hij wendde zich tot Armstrong. ‘Dickie, wil jij ze even vertellen wat we met betrekking tot die expeditie besloten hebben?’

‘Zeker, Uwe Hoogheid.’ De Minister van Oorlog schraapte zijn keel. ‘De expeditie zal uit twee schepen bestaan. Het Keizerlijke slagschip Lenin, en de slagkruiser MacArthur. De MacArthur zal aangepast worden aan de behoeften van dr. Horvath en zal de burgerlijke deelnemers aan deze expeditie vervoeren. En die zullen bestaan uit wetenschapsmensen, handelslieden, mensen van Externe Zaken, en het contingent zendelingen dat Zijne Eerwaarde verlangt. Verder zal het schip een normale Marinebemanning hebben. Alle contacten niet deze buitenaardse beschaving dienen uitsluitend door de MacArthur tot stand gebracht en onderhouden te worden.’

Merrill knikte nadrukkelijk. ‘Onder geen enkele omstandigheid zal de Lenin buitenaardsen aan boord toelaten, of zich blootstellen aan overmeestering. Ik wil er zeker van kunnen zijn, dat we van deze expeditie de nodige informatie zullen terugkrijgen.’