Выбрать главу

Ze beschreven een boog rond de stad en verminderden vaart om te kunnen landen zonder alle ruiten op hun pad te laten sneuvelen. De gebouwen waren oud; de meeste ervan waren gebouwd met behulp van een koolwaterstof-technologie, vermoedde Rod, en hier en daar waren ze afgebroken om plaats te maken voor modernere bouwsels. Van de stad die hier in de tijd van het Eerste Keizerrijk gestaan had, was niets meer over.

Toen ze boven de ruimtehaven omlaagzakten en neerstreken op het dak van het Regeringsgebouw, zag Rod dat het niet nodig was geweest vaart te verminderen. De meeste ruiten van de stad waren al kapot. In de straten krioelde een wanordelijke menigte door elkaar en de enige voertuigen die zich daartussen bewogen waren militaire konvooien. Sommige mensen hingen doelloos rond, anderen renden win-kels in en uit. Rondom het Regeringsgebouw stonden grijs geüniformeerde Keizerlijke Mariniers op wacht achter dranghekken die onder stroom stonden. De sloep landde.

Snel werd Blaine met de lift naar beneden gebracht, naar de verdieping van de Gouverneur-Generaal. Er was in het hele gebouw geen vrouw te bekennen, hoewel het daar meestal van wemelde in keizerlijke regeringsgebouwen, en Rod miste de meisjes. Hij was een hele tijd in de ruimte geweest. Hij gaf zijn naam aan de kaarsrechte Marinier die nu achter het bureau van de receptioniste zat, en wachtte. Hij verheugde zich niet op het onderhoud dat hem te wachten stond en bracht de tijd door met nijdig naar de kale muren te kijken. Alle decoratieve schilderijen, de driedimensionale sterrenkaart met de boven de diverse provincies zwevende keizerlijke vlaggetjes, kortom al die dingen die bij het kantoor van de Gouverneur-Generaal van een planeet Eerste Klasse behoorden, waren verdwenen, lelijke plekken op de muren achterlatend.

De wacht beduidde hem dat hij het kantoor binnen kon gaan. Achter het bureau van de Gouverneur-Generaal zat admiraal Sir Vladimir Richard George Plechanov, Vice-Admiraal van de Zwarte Vloot, Ridder van St.-Michaël en St.-George. Van Zijne Excellentie de heer Haruna was geen spoor te bekennen en gedurende een ogenblik dacht Rod dat de admiraal alleen was. Maar toen zag hij kapitein Cziller, die als gezagvoerder van de MacArthur zijn onmiddellijke superieur was, bij het raam staan. Alle transparante vensterschijven waren verbrijzeld en er zaten diepe krassen in de gelambriseerde wanden. De maquettes en het meubilair waren verdwenen. Zelfs het Grote Zegel — kroon en ruimteschip, adelaar, sikkel en hamer ontbrak boven de van duralplast gemaakte schrijftafel. Rod kon zich niet herinneren ooit een van duralplast gemaakte schrijftafel in het kantoor van een gouverneur-generaal te hebben gezien. ‘Eerste luitenant Blaine meldt zich zoals bevolen, meneer.’ Afwezig groette Plechanov terug. De naar buiten kijkende Cziller keek niet om. Rod bleef stram in dc houding slaan, terwijl dc Admiraal hem aankeek zonder van gelaatsuitdrukking te veranderen. Eindelijk zei hij: ‘Goede morgen, luitenant.’

‘Goede morgen, meneer.’

‘Eigenlijk is het dat niét. Sinds da laatste keer dat ik bij het Hof van Crucis op bezoek was heb ik je niet meer gezien, geloof ik. Hoe maakt de Markies het?’

‘Uitstekend, de laatste keer dat ik thuis was, meneer.’ De Admiraal knikte en bleef Blaine met een kritische blik aankijken. Hij was nog niets veranderd, dacht Rod. Een geweldig bekwaam man, die zich tegen een neiging tot dik worden verzette door gymnastiek te doen bij hoge zwaartekracht. Wanneer er een zware strijd verwacht werd, stuurde de Marine altijd Plechanov erop af. Onbekwaamheid was iets dat hij, voor zover bekend, nog nooit een officier vergeven had en in de wapenkamer deed het gerucht de ronde dat hij de Kroonprins — de huidige Keizer — eens over een tafel in de mess had laten leggen en een pak op zijn billen had laten geven met een spatbal-bat, destijds, toen Zijne Hoogheid in opleiding was geweest als cadet aan boord van de Plataea.

‘Ik heb je rapport hier voor me liggen, Blaine. Je hebt je al vechtend een weg moeten banen naar de krachtveldgenerator van de opstandelingen. En daarbij heb je een hele compagnie Keizerlijke Mariniers verloren.’

‘Jawel, meneer.’ Het generatorstation was door fanatieke bewakingstroepen van de rebellen verdedigd en het was een verwoede strijd geweest.

‘En wat deed jij verdomme in een actie op de grond?’ wilde de Admiraal weten. ‘Cziller had je die buitgemaakte kruiser gegeven om er het schip met onze aanvalstroepen mee te escorteren. Had je soms orders met de landingsboten mee naar beneden te gaan?’

‘Nee, meneer.’

‘Je denkt zeker dat de aristocratie niet aan de discipline van de Marine onderworpen is?’

‘Natuurlijk denk ik dat niet, meneer.’

Plechanov sloeg hier geen acht op. ‘En dan is daar nog die afspraak die je met een leider van de opstandelingen hebt gemaakt. Hoe heette die ook alweer?’ Plechanov wierp een blik op de papieren die voor hem lagen. ‘Stone. Jonas Stone. Vrijwaring voor arrestatie. Teruggave van persoonlijke bezittingen. Verdomme nog aan toe, verbeeld jij je soms dat iedere marineofficier de bevoegdheid heeft afspraken te maken met onderdanen die in opstand zijn? Of heb je misschien een of andere diplomatieke opdracht waar ik niets van afweet, luitenant?’

‘Nee, meneer.’ Rod hield zijn lippen strak tegen zijn tanden geperst. Hij had het wel uit willen schreeuwen, maar hij deed het niet. Naar de hel met de gebruiken van de Marine, dacht hij. Ik heb deze oorlog toch maar gewonnen, verdomme.

‘Maar heb je er soms een verklaring voor?’ wilde de Admiraal weten.

‘Ja, meneer.’

‘Nou?’

Rod had het gevoel alsof zijn keel werd dichtgeknepen, toen hij sprak. ‘Meneer. Terwijl ik het bevel voerde over het buitgemaakte schip Defiant, ontving ik een radiobericht uit de stad van de opstandelingen. Op dat tijdstip was het Langstonveld van de stad nog intact, werd kapitein Cziller aan boord van de MacArthur volledig in beslag genomen door de strijd tegen de door satellieten bestuurde planetaire verdedigingsmiddelen en was de hoofdmacht van de vloot in een algemene strijd gewikkeld met de strijdkrachten van de opstandelingen. Het bericht was ondertekend door een leider van de opstandelingen. Deze, de heer Stone, beloofde de keizerlijke strijdkrachten in de stad binnen te zullen laten, op voorwaarde van volledige vrijwaring voor strafvervolging en teruggave van zijn persoonlijke bezittingen. Hij gaf een tijdslimiet van één uur en stond erop dat een lid van de aristocratie voor een dergelijke toezegging garant zou staan. Als zijn aanbod serieus was, dan hield dat in dat de oorlog afgelopen zou zijn als de Mariniers eenmaal in het generatorstation van de stad waren binnengedrongen. Aangezien er geen mogelijkheid bestond overleg hierover te plegen met hoger gezag, heb ik de landingstroepen zelf aangevoerd en de heer Stone mijn persoonlijk erewoord gegeven.’

Plechanov fronste de wenkbrauwen. ‘Je woord. Als Heer van Blaine, ja. Maar niet als marineofficier.’

‘Dat was de enige manier waarop hij wilde onderhandelen, admiraal.’

‘Zo.’ Plechanov dacht na. Als hij weigerde zich door Blaines woord te laten binden, zou het met Rods carrière bij de Marine, bij het gezag, kortom overal gedaan zijn. Maar aan de andere kant zou admiraal Plechanov zich moeten verantwoorden voor het Hogerhuis. ‘Waarom dacht je dat het een serieus aanbod was?’

‘Meneer, het was in keizerlijke code en mede-ondertekend door een officier van de Marine Inlichtingendienst.’

‘En dus heb je je schip eraan gewaagd —’

‘Aan de kans de oorlog te beëindigen zonder de hele planeet te vernietigen. Jawel, meneer. Misschien mag ik u er nog op wijzen dat in dat bericht van de heer Stone ook melding werd gemaakt van het gevangenenkamp in de stad, waarin ze de keizerlijke officieren en staatsburgers gevangen hielden.’