‘Vergeef mij dat ik u lastig val,’ zei Varys. ‘Ik werd aangegrepen door een plotselinge aandrang, deze jongedame van u te ontmoeten.’
‘Jongedame,’ herhaalde Shae genietend zijn woorden. ‘U hebt voor de helft gelijk, heer. Ik ben jong.’
Achttien, dacht Tyrion. Achttien, en een hoer, maar snel van begrip, tussen de lakens lenig als een kat, met grote, donkere ogen, prachtig zwart haar en een Hef, zacht, gretig mondje… en van mij.’ Verdomde eunuch. ‘Ik vrees dat ik de indringer ben, heer Varys,’ zei hij met geforceerde hoffelijkheid. ‘Toen ik binnenkwam moet ik u bij iets vermakelijks gestoord hebben.’
‘Heer Varys complimenteerde Chella met haar oren en zei dat ze veel mannen gedood moest hebben, omdat ze zo’n prachtige halsketting droeg,’ legde Shae uit. Het stak hem om te horen dat ze Varys op die toon heer noemde. Bij hun spelletjes in bed noemde ze hém altijd zo.
‘En Chella vertelde hem dat alleen lafaards de overwonnenen doden.’
‘Het getuigt van meer moed de man te laten leven, zodat hij de kans heeft zijn schande uit te wissen door zijn oor terug te halen,’ verklaarde Chella, een kleine, donkere vrouw aan wiens weerzinwekkende halsketting maar liefst zesenveertig uitgedroogde, rimpelig geworden oren hingen. Tyrion had ze ooit eens geteld. ‘Alleen zo kun je bewijzen dat je je vijanden niet vreest.’
Shae tetterde: ‘En toen zei heer Varys hier dat hij geen rust meer zou hebben als hij een Zwartoor was, omdat hij alsmaar van mannen met één oor zou dromen.’
‘Een probleem dat ik nooit onder ogen hoef te zien,’ zei Tyrion. ‘Ik ben doodsbang voor mijn vijanden, dus ik maak ze allemaal dood.’
Varys giechelde. ‘Drinkt u wat wijn met ons, heer?’
‘Ik drink wat wijn.’ Tyrion ging naast Shae zitten. Anders dan Chella en het meisje begreep hij wat er aan de hand was. Varys was hier om een boodschap te brengen. Toen hij zei: Ik werd aangegrepen door een plotselinge aandrang om deze jongedame van u te ontmoeten, bedoelde hij eigenlijk te zeggen: Je hebt dan wel geprobeerd haar te verbergen, maar ik wist waar ze was, en wie ze was, en hier ben ik. Hij vroeg zich af wie hem had verraden. De herbergier, de staljongen, een poortwachter… of een van zijn eigen mensen?
‘Ik keer altijd graag via de Godenpoort in de stad terug,’ zei Varys tegen Shae toen hij de wijnbekers vulde. ‘Het beeldhouwwerk op het poortgebouw is uitgelezen. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik het zie. Die ogen… zo expressief, vindt u ook niet? Het lijkt wel alsof ze je nakijken als je onder het valhek doorrijdt.’
‘Dat is mij niet opgevallen, heer,’ antwoordde Shae. ‘Ik zal morgen nog eens kijken, als u dat graag wilt.’
Doe geen moeite, liefje, dacht Tyrion terwijl hij de wijn in zijn beker liet ronddraaien. Hij geeft niets om beeldhouwwerk. Hij heeft het over zijn eigen ogen. Wat hij bedoelt is dat hij ons gadesloeg, dat hij wist dat we hier waren op het ogenblik dat we de poort door reden.
‘Voorzichtig hoor, kind,’ zei Varys met klem. ‘Koningslanding is op het moment niet helemaal veilig. Ik ken deze straten goed, en toch was ik vandaag bijna bang om hierheen te komen, alleen en ongewapend als ik was. Overal zijn wetteloze lieden in deze duistere tijden, o ja. Mannen met koud staal en een nog kouder hart. Waar ik alleen en ongewapend heen ga kan een ander slechts met het zwaard in de vuist naartoe, was wat hij werkelijk bedoelde.
Shae lachte alleen maar. ‘Als ze me lastig vallen zullen ze één oor minder hebben wanneer Chella ze wegjaagt.’
Varys loeide alsof dat het grappigste was dat hij ooit gehoord had. Maar zijn ogen lachten niet toen hij ze op Tyrion richtte. ‘Uw jongedame heeft iets innemends. Als ik u was zou ik heel goed op haar passen.’
‘Dat ben ik ook zeker van plan. Iedereen die haar te na komt… nou ja, voor een Zwartoor ben ik te klein, en ik wil niet beweren dat ik moedig ben.’ Zie je? Ik spreek dezelfde taal als jij, eunuch. Als je haar iets aandoet kost dat je je hoofd.
‘Ik ga u verlaten.’ Varys stond op. ‘Ik weet hoe moe u moet zijn. Ik wilde u slechts welkom heten, heer, en u zeggen hoezeer uw komst mij verheugt. We hebben u hard nodig in de raad. Hebt u die komeet gezien?’
‘Ik ben klein, niet blind,’ zei Tyrion. Op de koningsroute had het geleken of de komeet, die feller scheen dan de wassende maan, de halve hemel besloeg.
‘Buiten op straat wordt hij de Rode Boodschapper genoemd,’ zei Varys. ‘De mensen zeggen dat hij als heraut voor een koning uit gaat om te waarschuwen voor het naderende vuur en bloed.’ De eunuch wreef zijn gepoederde handen. ‘Mag ik u ten afscheid een raadsel opgeven, heer Tyrion?’ Hij wachtte het antwoord niet af. ‘In een kamer zitten drie grote heren, een koning, een priester, en een rijkaard met zijn goud. In hun midden staat een huurling, een kleine man van gewone afkomst, niet al te slim. Elk van de groten gebiedt hem de twee anderen te doden. “Doe het,” zegt de koning, “want ik ben uw wettige heer.” “Doe het,” zegt de priester, “want ik beveel het u in naam der goden.” “Doe het,” zegt de rijkaard, “en al dit goud is van u.” Zegt u eens: wie blijft er leven, en wie vinden de dood?’ Met een diepe buiging haastte de eunuch zich op zacht geslipperde voeten de gelagkamer uit. Toen hij weg was snoof Chella luid, en Shae’s knappe gezichtje rimpelde zich. ‘De rijkaard blijft leven. Ja toch?’
Tyrion nam peinzend een slokje wijn. ‘Misschien. Misschien ook niet. Het lijkt me dat dat van de huurling afhangt.’ Hij zette zijn beker neer.
‘Kom, laten we naar boven gaan.’
Ze moest boven aan de trap op hem wachten, want haar benen waren slank en soepel terwijl die van hem kort en onvolgroeid waren en door pijntjes gekweld werden. Maar toen hij haar bereikte glimlachte ze. ‘Hebt u me gemist?’ zei ze plagend terwijl ze zijn hand greep.
‘Vreselijk,’ bevestigde Tyrion. Shae was maar iets meer dan vijf voet lang, maar toch moest hij naar haar opkijken. Alleen, in haar geval merkte hij dat hij dat niet erg vond. Het was fijn om naar haar op te kijken.
‘U zult me in die Rode Burcht de hele tijd missen,’ zei ze toen ze hem naar haar kamer leidde. ‘Helemaal alleen in uw koude bed in de Toren van de Hand.’
‘Dat is maar al te waar.’ Tyrion zou haar graag bij zich hebben gehouden, maar dat had zijn vader verboden. Je neemt die hoer niet mee naar het hof, had heer Tywin bevolen. Hij had haar meegenomen naar de stad, maar hem niet verder durven trotseren. Al zijn gezag ontleende hij aan zijn vader, dat moest het meisje toch begrijpen. ‘Je zult niet ver weg zijn,’ beloofde hij haar. ‘Je krijgt een huis, met wachters en bedienden, en ik kom net zo vaak op bezoek als ik kan.’
Shae trapte de deur dicht. Door de glazen ruitjes van het smalle venster zag Tyrion de Grote Sept van Baelor die de heuvel van Visenya bekroonde, maar hij werd afgeleid door een heel ander uitzicht. Shae boog zich voorover, greep de zoom van haar jurk, trok die over haar hoofd en smeet hem opzij. Ze geloofde niet in ondergoed. ‘U zult geen rust meer hebben,’ zei ze terwijl ze daar roze, naakt en lieftallig voor hem stond, één hand op haar heup. ‘Telkens als u in bed stapt zult u aan mij denken. Dan krijgt u een stijve, zonder dat iemand u eraf kan helpen, en dan kunt u de slaap niet meer vatten, tenzij u…’ Ze lachte dat boosaardige grijnslachje waar Tyrion zo dol op was. ‘… is dat de reden dat ze het de Toren van de Hand noemen, heer?’
‘Hou je mond en geef me een zoen,’ beval hij.
Hij proefde de wijn op haar lippen en voelde hoe ze haar stevige kleine borsten tegen hem aandrukte terwijl haar vingers naar de veters van zijn hozen kropen. ‘Mijn leeuw,’ fluisterde ze toen hij de kus onderbrak om zich uit te kleden. ‘Mijn liefste heer, mijn reus van Lannister.’ Tyrion duwde haar naar het bed. Toen hij in haar drong schreeuwde ze hard genoeg om Baelor de Gezegende in zijn graftombe te wekken, en haar nagels trokken voren in zijn rug. Hij had nog nooit zo’n aangename pijn gevoeld. Dwaas, dacht hij na afloop, toen ze tussen de verkreukelde lakens in het midden van de doorzakkende matras lagen. Zul je het dan nooit leren, dwerg? Het is verdomme een hoer, ze houdt van je geld, niet van je pik. Denk aan Tysha! Maar toch, toen zijn vingers zachtjes over een tepel streken werd die stijf onder zijn aanraking, en hij zag het merkteken op haar borst waar hij haar in zijn hartstocht gebeten had.