Выбрать главу

Heer? Tyrion? Heer? Heer?’

Door een waas van papaversluimer zag hij een zacht, roze gezicht boven zich hangen. Hij was weer in de klamme kamer met de gescheurde bedgordijnen, en het was het verkeerde gezicht, niet dat van haar, te rond, met een bruin baardrandje. ‘Hebt u dorst, heer? Hier heb ik uw melk, uw lekkere melk. Niet tegenstribbelen, nee, probeert u niet te bewegen, u hebt rust nodig.’ In één klam, roze handje hield hij de koperen tuit, in de andere een flacon. Toen de man zich vooroverboog schoven Tyrions vingers onder zijn ketting van vele metalen, grepen en trokken. De maester liet de flacon vallen en morste de papavermelk overal op de deken. Tyrion draaide tot hij voelde dat de schakels in ’s mans dikke nek drongen. ‘Niet. Meer,’

kraste hij, zo schor dat hij niet eens wist of hij het wel gezegd had. Maar dat moest wel, want de maester wurgde er een antwoord uit. ‘Laat los, alstublieft, heer… u hebt uw melk nodig, de pijn… de ketting, niet doen, laat los, nee…’

Het roze gezicht liep al paars aan toen Tyrion losliet. De maester wankelde achteruit en zoog zijn longen vol. In zijn rood geworden hals, daar waar de schakels eringedrukt waren, zaten diepe witte kerven. Ook zijn ogen waren wit. Tyrion bracht een hand naar zijn gezicht en maakte een rukkend gebaar over het hard geworden masker. En nog eens. En nog eens.

‘U… wilt het verband eraf, bedoelt u dat?’ zei de maester ten slotte.

‘Maar ik mag niet… dat zou… heel onverstandig zijn, heer. U bent nog niet genezen, de koningin zou…’

Tyrion gromde toen hij zijn zuster hoorde noemen. Ben je dan een van hen? Hij wees met een vinger naar de maester en balde toen zijn vuist. Knijpend, wurgend, tot de idioot zou doen wat hem gezegd werd. Gelukkig begreep de man het. ‘Ik… zal doen wat u beveelt, heer, natuurlijk, maar… dit is onverstandig, uw wonden…’

‘Doe. Het.’ Luider ditmaal.

De man boog en verliet het vertrek, om enkele ogenblikken later terug te komen met een lang mes met een gekarteld lemmet, een kom met water, een stapel zachte lappen en verscheidene flacons. Tyrion was er ondertussen in geslaagd zich een paar duim naar achteren te wurmen, zodat hij nu half tegen zijn kussen zat. Terwijl hij de punt van het mes bij de kin onder het masker schoof verzocht de maester hem, heel stil te zitten. Eén verkeerde beweging en Cersei is van me af, dacht hij. Hij voelde het lemmet door het stijve linnen zagen, maar een paar duim boven zijn keel. Gelukkig was dit zachte roze mannetje niet een van zijn zusters stoutmoediger handlangers. Na een ogenblik voelde hij koele lucht op zijn wangen. En ook pijn, maar hij deed zijn best die te negeren. De maester wierp het verband weg met het opgedroogde drankje er nog aan.

‘Nu heel stil zitten, ik moet de wond uitwassen.’ Zijn aanraking was voorzichtig, het water warm en verzachtend. Die wond, dacht Tyrion, en herinnerde zich een plotselinge flits van blikkerend zilver dat net onder zijn ogen langs leek te gaan. ‘Dit zal wel een beetje bijten,’ waarschuwde de maester terwijl hij een doek bevochtigde met wijn die naar fijngewreven kruiden rook. Het deed meer dan bijten: over Tyrions hele gezicht werd een vurige streep getrokken, en een brandende pook werd zijn neus in gedraaid. Zijn vingers klauwden aan de dekens, en hij hield hoorbaar zijn adem in, maar op een of andere manier slaagde hij erin om niet te schreeuwen. De maester klokte als een oude kloek. ‘Het zou verstandiger zijn geweest het masker op zijn plaats te laten tot de wondranden aan elkaar waren gegroeid, heer. Maar het ziet er schoon uit, prima, prima. Toen we u in die kelder tussen de doden en stervenden vonden waren uw wonden vuil. U had een gebroken rib, dat zult u ongetwijfeld voelen, een klap met een strijdhamer, of een val, dat is lastig te zeggen. En u had een pijl in uw arm, precies bij het schoudergewricht. Die vertoonde tekenen van wondrot, en een tijdlang vreesde ik dat u de arm zou verliezen, maar we hebben hem met kokende wijn en maden behandeld, en nu lijkt hij keurig te genezen…’

‘Naam,’ hijgde Tyrion in zijn gezicht. ‘Naam.’

De maester knipperde met zijn ogen. ‘Hè? U bent Tyrion Lannister, heer. De broer van de koningin. Kunt u zich de slag herinneren? Bij hoofdwonden kan het voorkomen…’

‘Uw naam.’ Zijn keel was rauw, en zijn tong was vergeten hoe hij de woorden moest vormen.

‘Ik ben maester Ballabar.’

‘Ballabar,’ herhaalde Tyrion. ‘Breng me. Een spiegel.’

‘Heer,’ zei de maester, ‘ik zou u afraden… dat zou, eh, om zo te zeggen, onverstandig zijn… uw wond…’

‘Breng hem,’ moest hij zeggen. Zijn mond was stijf en pijnlijk, alsof zijn lip door een vuistslag gespleten was. ‘En drinken. Wijn. Geen papaver.’

De maester stond met een rood gezicht op en haastte zich weg. Hij kwam terug met een flacon met amberkleurige witte wijn en een kleine, verzilverde spiegel in een gouden sierlijst. Op de rand van het bed gezeten schonk hij een halve beker wijn in en bracht die naar Tyrions gezwollen lippen. Koel gleed het straaltje naar binnen, al proefde hij bijna niets. ‘Meer,’ zei hij toen de beker leeg was. Maester Ballabar schonk hem nogmaals vol. Toen hij de tweede beker bijna op had voelde Tyrion Lannister zich sterk genoeg om zijn gezicht te zien. Hij draaide de spiegel om en wist niet of hij moest huilen of lachen. De snee was lang en krom, begon pal onder zijn linkeroog en eindigde op zijn rechterkaak. Driekwart van zijn neus was weg, en er was een hap uit zijn lip. De randen van de wond waren met kattendarm aan elkaar genaaid, en de onhandige steken zaten nog over de naad van het rauwe, rode, half genezen vlees heen. ‘Mooi,’ kraste hij en hij smeet de spiegel weg.

Nu wist hij het weer. De schepenbrug, ser Mandon Moer, een hand, een zwaard dat op zijn gezicht afkwam. Als ik niet achteruitgedeinsd was zou de bovenkant van mijn hoofd eraf zijn. Jaime zei altijd dat ser Mandon de gevaarlijkste man van de Koningsgarde was, omdat zijn doodse, lege ogen nooit verrieden wat hij van plan was. Ik had nooit iemand van hen moeten vertrouwen. Hij had geweten dat ser Meryn en ser Boros zijn zuster horig waren, en later ook ser Osmond, maar hij had toegegeven aan de gedachte dat de overigen nog een klein beetje eer bezaten. Cersei moet hem betaald hebben om te voorkomen dat ik de slag overleefde. Waarom anders? Voor zover ik weet heb ik ser Mandon nooit een haar gekrenkt. Tyrion raakte zijn gezicht aan en pulkte met dikke, witte vingers aan het wilde vlees. Nog een cadeautje van mijn lieve zuster.

De maester stond naast het bed als een gans die op het punt staat om op te fladderen. ‘U houdt er waarschijnlijk een litteken aan over, heer…’

‘Waarschijnlijk?’ Zijn snorkende lach liep op een pijnscheut uit. Natuurlijk hield hij er een litteken aan over, en het zat er ook niet in dat zijn neus op korte termijn weer zou aangroeien. Niet dat zijn gezicht ooit aantrekkelijk was geweest. ‘Zal me, leren om, met bijlen, te spelen.’ Zijn grijns voelde strak aan. ‘Waar zijn we? Welke, welke plaats?’

Praten deed pijn, maar Tyrion had al te lang gezwegen.

‘Eh, u bent in Maegors Veste, heer. Een kamer boven de balzaal van de koningin. Hare Genade wilde u vlakbij hebben, zodat ze zelf over u kon waken.’

Dat geloof ik graag. ‘Terugbrengen,’ beval Tyrion. ‘Eigen bed. Eigen kamers.’ Waar ik mijn eigen mensen om me heen heb, en mijn eigen maester, als ik er een kan vinden die ik kan vertrouwen.

‘Uw eigen… dat zal niet gaan, heer. De Hand des Konings heeft zijn intrek genomen in uw voormalige vertrekken.’