‘Goed, en wat als u datzelfde deed bij uzelf?’ vroeg Elizabeth. ‘Zoudt u ophouden te bestaan?’
‘Nee, want ik zou behoren tot dat deel van de geschiedenis, voorafgaande aan mijn eigen ingrijpen. Laten we het op u betrekken. Als u terugging naar, ik zou zeggen, 1946, en maatregelen trof om het huwelijk van uw ouders in 1947 te verhinderen, zoudt u nog steeds in dat jaar hebben bestaan; u zou niet ophouden te bestaan alleen maar omdat u enkele gebeurtenissen beïnvloed had. Hetzelfde zou gelden, zelfs als u maar een microseconde in 1946 was geweest alvorens de man neer te schieten die anders uw vader geworden zou zijn.’
‘Maar dan zou ik bestaan zonder… zonder oorsprong!’ protesteerde zij. ‘Ik zou leven bezitten en herinneringen en… alles… hoewel niets dat zou hebben doen ontstaan.’ Kelm haalde zijn schouders op. ‘Wat dan nog? U houdt vol dat de wet van de causaliteit, beter gezegd de wet van het behoud van energie, alleen continue functies toestaat. In werkelijkheid is discontinuïteit zeer goed mogelijk.’ Hij lachte en leunde over de lessenaar. ‘Natuurlijk, sommige dingen zijn onmogelijk,’ zei hij. ‘U zou bijvoorbeeld nooit uw eigen moeder kunnen zijn, louter als gevolg van de erfelijkheidsleer. Als u terugging en met uw voormalige vader trouwde, zouden de kinderen anders zijn, geen van hen zou u zijn, omdat elk slechts de helft van uw chromosomen zou bezitten.’
Hij schraapte zijn keeclass="underline" ‘Laten we niet van ons onderwerp afdwalen. U zult de bijzonderheden tijdens andere lessen horen. Ik geef u slechts een algemeen overzicht. Om verder te gaan: de Negen zagen de mogelijkheid, in de tijd terug te gaan en hun vijanden te verhinderen, de vijandelijkheden te openen, of zelfs maar geboren te worden. Maar toen verschenen de Danellianen.’
Voor de eerste maal liet hij zijn nonchalante, lichtelijk geamuseerde houding varen en stond daar als een man in de tegenwoordigheid van het mysterie. Hij sprak rustig: ‘De Danellianen zijn een deel van de toekomst — onze toekomst, meer dan een miljoen jaar van ons verwijderd. De mensheid is geëvolueerd tot iets… onmogelijk te omschrijven. U zult waarschijnlijk nooit een Danelliaan ontmoeten. Als dat u ooit zou overkomen, zou dat… nogal een schok zijn. Zij zijn niet kwaadwillig — noch goedaardig — ze zijn zo ver van ons begrip en gevoel verwijderd, als wij van deze insekteneters die onze voorouders gaan worden. Het is niet zo plezierig om oog in oog te staan met iets dergelijks. Zij bekommerden zich alleen maar om de bescherming van hun eigen voortbestaan. Het tijdreizen was al lang bekend toen zij ontstonden, er waren ontelbaar veel mogelijkheden geweest voor de dwazen en de hebzuchtigen en de krankzinnigen om terug te gaan en de geschiedenis binnenste buiten te keren. Zij wilden het tijdreizen niet verbieden — het was een deel van het grote geheel dat hen had voortgebracht — maar zij moesten het reglementeren. Het werd de Negen belet hun plannen uit te voeren. En de Patrouille werd gesticht om de tijdlijnen te bewaken. U zult meestal binnen uw eigen tijdvak werken, tenzij u promoveert tot een functie in bijzondere dienst. U zult in het algemeen, een gewoon leven leiden, met een gezin en vrienden als gewoonlijk; in het geheime deel van dat leven zult u het genoegen smaken van een goed salaris, bescherming, nu en dan vakantie in enkele bijzonder interessante plaatsen, en vóór alles, werk dat de moeite waard is. Maar u zult voortdurend klaar moeten staan. Soms zult u tijdreizigers helpen, die op de een of andere manier in moeilijkheden geraakt zijn. Soms zult u opdrachten uitvoeren, als de inhechtenisneming van would-be politieke, militaire of economische veroveraars. Soms zal de Patrouille eenmaal toegebrachte schade accepteren en in plaats daarvan in latere perioden tegenwerkende invloeden in het leven roepen, die de geschiedenis in het verlangde spoor terugbrengen. Ik wens u allen veel geluk.’
Het eerste gedeelte van de opleiding bestond uit een lichamelijke en geestelijke training. Everard had nooit beseft hoe zijn eigen manier van leven hem naar lichaam en geest mank had doen gaan. Hij was slechts voor de helft de man die hij zou kunnen zijn. Hij kreeg het heel moeilijk, maar tenslotte was het een vreugde om de volmaakt beheerste kracht van zijn spieren, en de gevoelens, die dieper geworden waren nu hij ze beheerste, en de snelheid en precisie van zijn denken, gewaar te worden.
Gedurende de opleiding was hij grondig geconditioneerd tegen het onthullen van ook maar het geringste betreffende de Patrouille, tegen zelfs maar het zinspelen op het bestaan ervan, tegen een ieder die er niets mee te maken had. Het was hem eenvoudig onmogelijk dat, onder welke aandrang ook, te doen; even onmogelijk als het was naar de maan te springen. Hij leerde tevens de kleinste bijzonderheden omtrent zijn twintigste-eeuwse publieke verschijning. Universeel, de kunstmatige taal, met behulp waarvan leden van de patrouille uit alle eeuwen met elkaar konden spreken zonder door vreemdelingen begrepen te worden, was een wonder van logisch samengesteld uitdrukkingsvermogen. Hij dacht dat hij iets afwist van vechten, maar hij moest de trucs en wapens van vijftigduizend jaar leren kennen, alles, vanaf een steekwapen uit het bronzen tijdperk tot aan een cyclische springstof die een heel werelddeel in het niets kon doen verdwijnen. Teruggekeerd naar zijn eigen tijdperk, zou hij een beperkte uitrusting krijgen, omdat hij naar andere perioden gezonden zou kunnen worden, en duidelijke anachronismen zelden werden toegestaan.
Hij studeerde geschiedenis, natuurwetenschappen, kunst, filosofie en de fijnere details van dialecten en omgangsvormen. Dit laatste betrof slechts het tijdvak van 1850 tot 1975; mocht hij gelegenheid krijgen naar een andere tijd te gaan, dan zou hij aanvullend onderricht krijgen met gebruikmaking van een hypnotiseerapparaat. Daardoor was hij ook in staat zijn opleiding in drie maanden te voltooien. Hij leerde de organisatie van de Patrouille kennen. Verder ‘vooruit’ lag het mysterie van de Danelliaanse beschaving, maar daarmee had men weinig onmiddellijk contact. De Patrouille was op semi-militaire wijze georganiseerd, er waren verschillende rangen, maar geen bijzondere plichtplegingen. De geschiedenis was verdeeld in milieus, met een hoofdbureau, gevestigd in een grote stad, voor een afzonderlijke periode van twintig jaar (gecamoufleerd door een of andere overtuigende bezigheid als bijvoorbeeld handel) en verschillende bijkantoren. Zijn eigen tijd was verdeeld in drie milieus: het Westen, met Londen als hoofdkwartier; Rusland met Moskou; Azië met Peking; ieder hoofdkantoor gevestigd in de wat gemakkelijker jaren 1890-1910, toen geheimhouding minder moeilijk was dan in later jaren, waarin kleinere bureaus, zoals dat van Gordon, waren. Een gewone agent woonde normaal in zijn eigen tijd en had vaak een gewone betrekking. De verbinding tussen de jaren werd onderhouden door kleine robot-capsules of door koeriers, met automatisch in werking tredende zijsporen, om te voorkomen dat zulke boodschappen zich in één zelfde tijdseenheid zouden opstapelen.
De gehele organisatie was zo veelomvattend dat hij haar nauwelijks kon overzien. Hij was in aanraking gekomen met iets dat nieuw en opwindend was, en dat was alles dat hij werkelijk met alle lagen van zijn bewustzijn kon begrijpen… tot nu toe tenminste.
Hij ontdekte dat zijn leraren vriendelijk waren, altijd bereid tot een praatje. De vergrijsde veteraan die hem leerde ruimteschepen te besturen, had meegevochten in de Martiaanse oorlog van 3890. ‘Jullie spelen het vrij snel klaar,’ zei hij. ‘Daarentegen is het verduiveld moeilijk, pre-industriële mensen iets te leren. We zijn er mee opgehouden ook maar te proberen hun iets meer dan het allereenvoudigste te leren. Er was hier eens een Romein — uit de tijd van Caesar — een vrij intelligente jongen ook nog, maar het wilde maar niet tot hem doordringen dat een machine niet net als een paard behandeld kan worden. Wat die Babyloniërs betreft, tijdreizen kwam in hun woordenboek eenvoudig niet voor. We moesten hun het routineverhaaltje over de strijd der goden vertellen.’