Выбрать главу

Het was nog exact hetzelfde. Behalve dan de vrouw die in het midden zweefde.

Ze was enkel gehuld in een fijne witte mist die om haar heen verschoof en straalde, en de bijzonderheden van haar gestalte waren onduidelijk maar niet verborgen. Haar ogen waren dicht en haar donkere haar – gekruld, maar niet langer in volmaakte pijpenkrullen -wapperde alsof er wind van benedenaf waaide. Haar handen lagen op haar buik en ze had een vreemde armband die eruitzag als oud ivoor om haar linkerpols.

Moiraine.

Mart werd overspoeld door allerlei gevoelens. Bezorgdheid, frustratie, ontzag. Zij was degene met wie dit allemaal begonnen was. Hij had haar soms gehaat. Hij was haar ook zijn leven verschuldigd. Ze was de eerste die zich met hem had bemoeid, hem naar haar pijpen had laten dansen. En toch – achteraf bezien – dacht hij dat ze er het eerlijkst over was geweest van alle mensen die hem hadden gebruikt. Zonder spijt, onverzettelijk. En onzelfzuchtig. Ze had er alles aan gedaan om drie domme jongens te beschermen, stuk voor stuk onwetend over wat de wereld van hen zou eisen. Ze was vastbesloten geweest hen in veiligheid te brengen. Misschien hen een beetje opleiden, of ze dat nu wilden of niet. Omdat ze het nodig hadden.

Licht, haar beweegredenen waren hem nu zo duidelijk. Daardoor was hij nog niet minder boos op haar, maar het maakte hem wel dankbaar. Het Licht verzenge haar, wat was dit een verwarrend stel gevoelens! Die rotvossen; hoe durfden ze haar hier zo te houden! Was ze in leven?

Thom en Noal staarden naar haar; Noal ernstig, Thom ongelovig.

Dus stapte Mart naar voren om Moiraine los te trekken. Zodra zijn handen echter de mist aanraakten, voelde hij een felle pijn. Hijschreeuwde, trok zijn handen terug en schudde ermee.

‘Het is bloedheet,’ zei Mart. ‘Het...’

Hij brak zijn zin af toen Thom naar voren stapte.

‘Thom...’ waarschuwde Mart.

‘Het kan me niet schelen,’ zei de speelman. Hij stapte naar de mist toe en reikte naar voren, zijn kleding begon te walmen en zijn ogen traanden van de pijn. Hij vertrok geen spier. Hij groef in die mist, pakte haar vast en trok haar los. Haar gewicht zonk in zijn armen, maar zijn oude ledematen waren sterk, en zij zag er zo kwetsbaar uit dat ze niet veel kon wegen.

Licht! Mart was vergeten hoe klein ze was. Zeker een kop kleiner dan hij. Thom knielde neer, trok zijn mantel uit en wikkelde haar erin. Haar ogen waren nog steeds dicht, is ze...’ vroeg Noal.

‘Ze leeft nog,’ zei Thom zachtjes, ik voelde haar hartslag.’ Hij schoof de armband van haar pols. Hij had de vorm van een achterovergebogen man, met zijn polsen aan zijn enkels gebonden en in vreemde kleding. ‘Het lijkt wel een soort ter’angreaal,’ zei Thom, die de armband in zijn zak stopte, ik...’

‘Het is een angreaal,’ verklaarde een stem. ‘Zo sterk dat hij bijna een sa’angreaal is. Hij kan deel uitmaken van haar prijs, mocht je die willen betalen.’

Mart draaide zich om. De voetstukken werden nu bezet door Eelfinn, vier mannen en vier vrouwen. Alle acht droegen ze wit in plaats van zwart; witte rokken en riemen over de borst bij de mannen, hemden bij de vrouwen, gemaakt van dat verontrustend bleke materiaal dat leek op mensenhuid.

‘Pas op wat je zegt,’ zei Mart tegen Thom en Noal, en hij probeerde zijn bezorgdheid te verbergen. ‘Als je iets verkeerds zegt, hangen ze je op en beweren ze dat je het zelf zo wilde. Vraag ze niets.’ De andere twee zwegen. Thom drukte Moiraine tegen zich aan, Noal stond behoedzaam met zijn fakkel en staf in de hand en zijn ransel over zijn schouder.

‘Dit is de grote zaal,’ zei Mart tegen de Eelfinn. ‘De plek die jullie de Kamer der Bindingen noemen. Jullie moeten je houden aan overeenkomsten die jullie hier sluiten.’

‘De overeenkomst is voorbereid,’ zei een van de mannelijke Eelfinn met een glimlach die puntige tanden onthulde. De andere Eelfinn bogen zich naar voren en ademden diep in, alsof ze iets roken. Of... alsof ze iets opzogen van Mart en de anderen. Birgitte had gezegd dat ze zich voedden met gevoelens. ‘Welke overeenkomst?’ snauwde Mart, om zich heen kijkend naar de voetstukken. ‘Het Licht verzenge jullie, wélke overeenkomst?’

‘Er moet een prijs worden betaald,’ zei de een. ‘De eisen moeten worden ingewilligd,’ zei een ander. ‘Er moet een offer worden gebracht.’ Dit kwam van een van de vrouwen. Ze glimlachte breder dan de rest. Haar tanden waren ook puntig–

‘Ik wil dat als deel van de overeenkomst de uitweg wordt hersteld,’ zei Mart. ik wil hem terug hebben waar hij was en weer geopend. En ik ben nog niet klaar met onderhandelen, dus denk niet dat dit mijn enige verzoek is, verdomme.’

‘Hij zal worden hersteld,’ zei een Eelfinn. De andere bogen zich naar voren. Ze voelden zijn wanhoop aan. Enkele van hen leken ontevreden. Ze hadden niet verwacht dat we zo ver zouden komen, besefte Mart. Ze willen ons niet kwijt.

‘Ik wil dat jullie die uitgang open laten staan tot we erdoor zijn,’ vervolgde Mart. ‘Geen blokkades of grappen zoals dat hij verdwijnt als wij aankomen. En ik wil een rechtstreekse weg erheen, geen kamers die van plaats veranderen. Een réchte weg. En jullie smerige vossen mogen ons niet bewusteloos slaan of proberen ons te vermoorden en dat soort dingen.’

Dat vonden ze niet leuk. Mart zag meerdere fronsen. Mooi. Ze zouden wel begrijpen dat ze niet onderhandelden met een kind. ‘We nemen haar mee,’ zei Mart. ‘We gaan naar buiten.’

‘Dat zijn dure eisen,’ antwoordde een van de Eelfinn. ‘Wat wil je ervoor betalen?’

‘De prijs is vastgesteld,’ fluisterde een van de andere. En dat was zo. Op een of andere manier wist Mart het. Een deel van hem had het al geweten vanaf het ogenblik dat hij Moiraines brief had gelezen. Als hij die eerste keer niet met de Aelfinn had gesproken, zou dit dan ook zijn gebeurd? Waarschijnlijk zou hij het leven hebben gelaten. Ze moesten de waarheid zeggen. Ze hadden hem gewaarschuwd dat er nog een betaling zou moeten volgen. Voor een leven. Voor Moiraine. En hij zou moeten betalen. Op dat ogenblik wist hij dat hij het zou doen. Want hij wist ook dat als hij het niet deed, de prijs te hoog zou zijn. Niet alleen voor Thom, niet alleen voor Moiraine, en niet alleen voor Mart zelf. Voor zover hij had gehoord, hing het lot van de hele wereld van dit ogenblik af. Wie had dat ooit gedacht, dacht Mart. Misschien ben ik toch een held. Sloeg dat niet alles?

‘Ik zal betalen,’ verklaarde Mart. ‘De helft van het licht van de wereld.’ Om de wereld te redden. ‘Afgesproken!’ riep een van de mannelijke Eelfinn. De acht schepsels sprongen als één van hun voetstukken af. Ze omsingelden hem en kwamen steeds dichterbij, als een strop. Snel, soepel en roofdierachtig.

‘Mart!’ riep Thom, die probeerde de bewusteloze Moiraine tegen zich aan te houden terwijl hij naar een mes reikte. Mart stak zijn hand naar Thom en Noal op. ‘Dit moet gebeuren,’ zei hij, en hij liep een paar passen weg bij zijn vrienden. De Eelfinn liepen langs hen heen zonder hun een blik waardig te keuren. De gouden punten op de riemen over de borst van de mannelijke Eelfinn glinsterden in het gele licht. Alle acht schepsels glimlachten breed.

Noal hief zijn zwaard.

‘Nee!’ riep Mart. ‘Schend de overeenkomst niet. Anders sterven we allemaal!’

De Eelfinn stonden nu heel dicht om Mart heen. Hij probeerde ze allemaal tegelijk in de gaten te houden, terwijl zijn hart steeds sneller tekeerging. Ze snoven weer, haalden diep adem en genoten van wat het dan ook was dat ze uit hem putten.

‘Doe het, verdomme,’ grauwde Mart. ‘Maar weet wel dat dit het laatste is wat jullie van me krijgen. Ik zal uit die toren van jullie komen, en ik zal mijn geest voor altijd van jullie losmaken. Jullie hebben mij niet. Martrim Cauton is niet jullie verdomde stropop.’

‘We zullen zien,’ gromde een mannelijke Eelfinn met ogen vol wellust. De hand van het schepsel schoot naar voren, te scherpe nagels glinsterden in het gedempte licht. Hij dreef ze recht in de kas rondom Marts linkeroog en trok met een knal de oogbol eruit. Mart schreeuwde. Licht, wat deed dat pijn! Meer dan elke wond die hij in de strijd had opgelopen, meer dan elke belediging of sneer. Het leek wel alsof het schepsel zijn bedrieglijke klauwen recht in Marts geest en ziel had geslagen.