Выбрать главу

Cyane, die wist dat de hoofdstad Néfer a Tagalet vooral bewoond werd door Feeën, ontdekte dat Néfer a Tang een smeltkroes was van culturen. In de grauwe bakstenen huizen woonden Dwergen, Elfen, Akonezen, Nudoren en enkele Feeën. Ze zag zelfs hier en daar Varénen. Hoe verschillend de volkeren ook waren, ze hadden nu één ding gemeen. Ze zagen er verwaarloosd en sjofel uit. Tussen de onaantrekkelijke gebouwen hing een gespannen sfeer van angst en verbittering. Dit was dus wat de zwarte magie hen had gebracht. Een leven van vrees en onderdrukking. De angst die ze had gezien op de gezichten van de wachters bij het verschijnen van Ikor, zag ze ook weerspiegeld in het gelaat van een ieder die deze stad bewoonde.

Langzaam begreep ze hoe beide meesterspionnen hun heerschappij gevestigd hadden. Hun machtsstrijd hadden ze uitgevochten over de hoofden van deze bevolking. Tronador had er niets tegen kunnen beginnen. En nu lag de macht bij Adanar, die over de beoogde machthebber heen was gewalst en diens zwakheid had gebruikt om zichzelf tot god uit te roepen.

Adanars doorgedraaide en krankzinnige geest was al erg genoeg, maar Ikors terugkomst vulde de mensen met nog meer vrees. Welke strijd zou er losbarsten als Adanar dit ter ore kwam? Hoeveel levens zou dat kosten?

Cyane rilde. Ze had zich het Rijk voorgesteld als een machtige vijand, met bevlogen mensen die streden voor hun idealen. Maar ze streden uit angst. Van hun bevlogenheid was niets meer over. Ze wilden slechts overleven en zich vooral niet de woede van hun machthebbers op de hals halen.

Er was nog iets anders dat haar met afschuw vulde. Hoe was het mogelijk dat deze Ikor dezelfde was als de gevoelige, gewetensvolle Geronimo? Ze was om Ikor gaan geven. Ze had iets anders gezien dan wat haar al die tijd was voorgespiegeld. Nu zag ook zij het karakter van het wezen dat Geronimo had gecreëerd om zijn volk te redden. Hierin lag zijn macht en zijn macht kwam hij opeisen.

Ze besefte ook wel dat Ikor het deed om Melsaran te kunnen bevrijden, maar de ogen van deze onderdrukte mensen spraken boekdelen.

Het was duidelijk dat Ikor de weg wist in Néfer a Tang. Schijnbaar zonder veel van zijn omgeving op te merken reed hij naar het centrum van de stad. Hier stonden de grotere huizen en er waren minder mensen op straat. Voor een vrijstaand huis, dat met een aantal andere om een pleintje stond, hield Ikor stil. Het huis zag er goed onderhouden uit. Aan een vlaggenmast wapperde trots de vlag met de zwarte diamant. Hier had de hopeloosheid nog niet toegeslagen.

‘De stallen zijn achter het huis,’ zei Ikor tegen Iss. ‘We blijven vannacht hier.’

Toen iedereen was afgestegen, greep Iss de teugels van de paarden en liep achterom. Miran volgde hem vanaf een afstandje.

Ikor liep ondertussen naar de grote voordeur en beroerde krachtig de klopper. Even later gleed de deur open en het uitgestreken gezicht van een Elf verscheen om de hoek. ‘Ja?’

‘Breng ons bij Fabian,’ gebood Ikor.

‘Wat u wilt, meester Ikor,’ zei de Elf gedienstig. Hij gebaarde de bezoekers binnen te komen.

De hal van het huis was groot en hing vol schilderijen. Er kwamen verschillende deuren op uit. Na zacht geklopt te hebben, opende de bediende een deur. Zwijgend wenkte hij Ikor, die langs hem heen liep.

Cyane en Sindra volgden hem aarzelend. Het vertrek waar ze terechtkwamen was groot en licht. Er stonden veel boekenkasten, die allemaal tot de laatste plek gevuld waren. Er brandde een open haard en bij het vuur stond een leunstoel met daarin een lange Elf die alleen aandacht leek te hebben voor zijn boek.

‘Fabian,’ groette Ikor de Elf koel.

‘O, dag Ikor.’ Fabian wuifde afwezig zonder op te kijken.

‘Wist jij dat draken zelfstandig zijn zodra ze uit het ei kruipen? Fascinerend, nietwaar?’

Ikor zweeg.

Verbaasd staarde Cyane naar de Elf, die totaal niet onder de indruk was van zijn onverwachte bezoek.

‘Tronador heeft tegenwoordig een paar van die beesten. Hij had er een paar aan Fodan en Gir gegeven. Wie weet wat er met ze gebeurd is.’

‘Gedood waarschijnlijk,’ zei Ikor bot.

‘Ach ja, natuurlijk. Dat ik daar niet eerder opgekomen ben.’ Fabian knikte en sloeg een bladzijde om. ‘En wat brengt jou hier, Ikor?’

‘Dat weet je heel goed, Fabian,’ zei hij.

Fabian keek heel even op. Net als elke Elf had hij felblauwe ogen. ‘O, dat akkefietje,’ mompelde hij. ‘Ik was het al bijna vergeten.’

‘Maar ik niet,’ zei Ikor.

‘Het kan soms vreemd lopen in het leven, hè?’ Fabian glimlachte, maar de lach bereikte zijn ogen niet.

Ikor wenste daar niet op in te gaan. ‘We logeren vannacht hier,’ kondigde hij aan.

‘Ruimte genoeg,’ zei Fabian schouderophalend.

Ikor gebaarde Sindra en Cyane dat ze op een van de overige stoelen bij de haard moesten gaan zitten. Onwennig voldeden ze aan zijn verzoek. Hoewel Fabian nog steeds rustig in zijn boek bladerde, was de sfeer gespannen.

Cyane nam de Elf aandachtig op. Hij was blond en hij droeg zijn lange haar los. In zijn gezicht waren scherpe lijnen zichtbaar. Zijn ogen stonden somber. Zijn huis hing daarentegen vol kunstschatten en straalde een trotse rijkdom uit. Er hing ook Akonese kunst en ze vermoedde dat hij erg bereisd was. Fabians houding was moeilijk te duiden. Ze had niet het idee dat hij bang was voor Ikor, maar het was duidelijk dat er spanning was tussen die twee.

Plotseling keek Fabian op. ‘Is het waar dat Wananka koningin is geworden in mijn land?’ vroeg hij gretig. Hij keek vragend naar Cyane en toen naar Sindra.

‘Eh ja, dat klopt,’ stamelde Cyane.

Fabian knikte en keek weer in zijn boek. ‘Een vrouw, stel je voor,’ mompelde hij. ‘Tijden veranderen.’

‘Ja, daar weet jij alles van,’ zei Ikor scherp.

‘Ze wilde mij, Ikor,’ zei Fabian zacht. ‘Ik, een oude man. Ze wilde mij.’

‘Houd toch op.’ Ikor draaide zich geërgerd weg.

Vragend keek Cyane naar Sindra, maar die haalde haar schouders op.

‘Ik wist dat je terug zou komen,’ zei Fabian.

Ikor liep naar een van de ramen en staarde naar buiten. ‘Jij wordt mijn vrijgeleide.’

De Elf in de grote stoel rilde plotseling. ‘Dat kun je niet van me vragen.’

Ikor draaide zich met een ruk om. ‘Ik vraag het ook niet.’

Lang keek Fabian hem aan. Het was geen vrees wat Cyane in zijn ogen zag, maar wat het wel was, kon ze niet thuisbrengen.

Net op dat moment kwam Iss de kamer binnen. ‘De dieren zijn verzorgd. Miran heeft een mooi plekje,’ zei hij.

‘Tubol zal eten voor jullie klaarmaken,’ zei Fabian.

‘We vertrekken morgenvroeg,’ zei Ikor. ‘Ik neem aan dat jij en Tubol geen plannen hadden om vanavond dit huis te verlaten.’ Het was geen gewone opmerking. Het was een dreigement.

Cyane rilde. Ze haatte deze Ikor.

Sindra stond op en greep haar hand. ‘Kom, Cyane, we gaan de keuken opzoeken.’

Iss en Ikor volgden hen zwijgend. In de ruime keuken had Tubol al het een en ander klaarstaan. In een gespannen stilte aten ze het overvloedige maal.

Cyane had weinig trek. Af en toe wierp ze een korte blik op de Fee tegenover haar. Geliefd was Ikor hier nergens. Dat was natuurlijk geen wonder, maar tussen hem en Fabian was meer aan de hand.

Ikor zei geen woord meer die avond. Na het eten vertrok hij meteen naar boven. Sindra vond het verstandiger dat de anderen ook vroeg zouden gaan slapen dus volgden ze hem al snel naar hun kamers.

Cyane zat stil op het grote bed. Hoewel Fabian duidelijk een vooraanstaand man was hier in het Rijk, viel het haar moeilijk een hekel aan hem te hebben. Hij had trieste ogen en hij had plotseling zo gretig naar zijn vaderland gevraagd. Ze kon hem niet plaatsen. Ze had zijn naam nooit eerder gehoord, maar het was duidelijk dat hij met Ikor een verleden had. Haar nieuwsgierigheid kreeg de overhand. Ze wilde meer over Fabian weten. Zachtjes liep ze haar kamer uit, sloop de trap af en ging naar de kamer waar Fabian die middag had gezeten. Ze opende de deur en ontdekte dat Fabian nog steeds bij de open haard zat alsof hij niet weg was geweest. Besluiteloos bleef ze staan.