Выбрать главу

‘Dag meisje,’ zei Fabian warm. ‘Kom maar binnen, hoor.’

Ze schuifelde naar binnen. ‘Ik heet Cyane.’

Fabian glimlachte. ‘Hoe minder ik weet, hoe beter het is.’

Ze knikte. Langzaam liep ze naar hem toe.

‘Je lijkt op mijn dochter,’ zei Fabian.

Ze ging in kleermakerszit dicht bij hem op de grond zitten. ‘Woont ze ook hier?’ vroeg ze beleefd. Ze had in het grote huis niemand anders kunnen ontdekken dan Fabian en zijn bediende Tubol.

‘Ze is dood,’ zei Fabian, en hij staarde in de vlammen.

‘Dat spijt me,’ zei Cyane oprecht.

‘Ik had haar nog zo gewaarschuwd.’ Zijn stem klonk vlak. ‘Ze was eigenwijs, koppig. Ze hoefde maar te buigen voor hem. Hem de eer te geven die hem toekwam.’ Fabian zweeg en Cyane wachtte gespannen af. Over wie ging dit? Hij ging zacht verder: ‘Ze vond dat Feeën niets meer waren dan Elfen. Zelfs Adanar niet. Hij heeft haar ter plekke gedood.’

‘Wat erg,’ mompelde Cyane, meer tegen zichzelf dan tegen Fabian.

Hij had haar echter gehoord. Langzaam schudde hij zijn hoofd. ‘Nee, hij had gelijk.’

‘Wat?’ Ze kon nauwelijks geloven wat ze hoorde.

‘Adanar is de machthebber. Hij is goed voor ons en hij verdient ons respect.’ Fabian klonk alsof hij een lesje opdreunde.

Haar mond viel open. ‘Maar zij was uw dochter. Hoort u wel wat u zegt?’ riep ze uit.

‘Ze verdiende niet anders.’ Fabian keerde zich langzaam in zichzelf.

Cyane vroeg zich af of hij nog wel wist dat ze er was. Adanar had zijn dochter vermoord en hij vond dat de Fee daar het volste recht toe had gehad. Zag hij dan niet in dat Adanar een krankzinnige moordenaar was?

Iets zei haar dat ze beter haar mond kon houden. Ze stond zachtjes op en liep de kamer uit. Fabian merkte het niet eens. Nu begreep ze welk leed hem had getroffen. Ze snapte echter nog steeds niet wat Ikor hiermee te maken had. Rillend vroeg ze zich af of hij tot hetzelfde in staat was.

Ze kroop onder de dekens en sloot haar ogen. Plotseling was ze bang, heel bang. Ze dacht aan Meroboth met zijn twinkelende ogen, aan de hartelijke, joviale Sirus en aan Tiron, die ze zo miste. Was ze maar bij hen, kon ze hier maar weg. Ze wilde hier helemaal niet zijn. Angst en beklemming overvielen haar.

Elf

De volgende ochtend kwam Sindra vrolijk Cyanes kamer binnen. ‘Dag lieverd,’ zei ze opgewekt. ‘Lekker geslapen?’

‘O ja, hoor. Best,’ loog Cyane, die geen oog had dichtgedaan. Samen met Sindra liep ze naar beneden. Daar liep Tubol ijverig heen en weer met voedselpakketten. In de kamer troffen ze Fabian. Hij liep door het vertrek heen en bleef bij elk schilderij of voorwerp even staan. Alsof hij afscheid nam, dacht Cyane bevreemd.

‘U heeft een mooie kunstcollectie,’ merkte Sindra op.

‘Ik was vroeger kunsthandelaar,’ zei Fabian. ‘Ik heb kunst uit allerlei landen verzameld.’

‘Dan moet u erg bereisd zijn.’ Als Sindra de gespannen sfeer al opmerkte, deed ze in ieder geval net alsof die haar ontging. Het was opvallend hoe luchtig de Morf over zaken heen stapte.

Fabian knikte afwezig. ‘Ik ben overal geweest, ja.’

Op dat moment ging de deur open en kwamen Ikor en Iss binnen. Met een grimmige trek om zijn mond kondigde Ikor aan dat ze meteen zouden vertrekken.

Fabian draaide zich weg van zijn schilderij en liep naar de Fee. ‘Ik neem aan dat Tubol niet mee hoeft?’

‘Tubol gaat mee,’ besliste Ikor koel.

In Fabians ogen verscheen een smekende blik. ‘Alsjeblieft, Ikor. Tubol is mijn bediende. Hij heeft niets met deze zaak te maken.’

‘Ik neem geen risico.’

Ikor wilde zich omdraaien, maar Fabian greep hem bij een arm vast. ‘Laat hem gaan, Ikor,’ smeekte hij. ‘Toe. Hij doet alleen zijn werk.’

Cyane bekeek het tafereel met een toenemende onrust. Het was alsof Fabian iets wist wat hij zijn trouwe bediende wilde besparen. Onwillekeurig bedacht ze dat het leek of Fabian voor het leven van Tubol vocht. Ze rilde. Nee, waarom zou Ikor Tubol of Fabian iets aandoen?

De Fee rukte zich los en dacht een moment na. ‘Goed dan. Hij kan hier blijven.’ Zonder Fabian nog een blik waardig te keuren, liep hij de kamer uit.

De Elf slaakte een zucht van verlichting. In het vertrek was het ijzingwekkend stil geworden. Cyane schrok van de blik van Iss. In zijn ogen viel duidelijk bezorgdheid te lezen. Was het bezorgdheid om Fabian en Tubol? Of was de reden Ikor, die Cyane meer en meer angst aanjoeg?

‘Goed, nu dat is geregeld, kunnen we gaan.’ Sindra glimlachte dapper naar Cyane en trok haar mee. Iss volgde hen zwijgend.

Geen van hen lette meer op Fabian, die eenzaam in de kamer achterbleef. Hij liep naar een hoek van de kamer waar haast verborgen een klein schilderij hing. Het verbeeldde een meisje met blond haar, felblauwe ogen en een vrolijke lach. Fabian bleef minutenlang voor het portretje staan. Niemand zag de tranen die langs zijn bleke wangen naar beneden vielen.

De paarden stonden klaar op het pleintje voor het huis. Tubol had alle zadeltassen volgestopt. Nu stond hij te wachten met het paard van zijn meester, een merrie met een opvallende grijze kleur. Het was bijna alsof ze omhangen was met zilver. Ongetwijfeld was dit een van die Nudoorse raspaarden die naar het Rijk der Duisternis waren verdwenen, zoals Sirus verteld had.

Miran drentelde heen en weer en wierp oplettende blikken op Ikor. Die zat al op zijn grote zwarte paard en trok zich weinig van zijn omgeving aan. De onrust van Miran, die Ikor tot nu toe lankmoedig had verdragen, vergrootte Cyanes zorgen.

Fabian kwam als laatste naar buiten. In zijn handen droeg hij een klein vierkant pakketje, dat hij zorgvuldig in zijn zadeltas stopte. Hij nam zijn paard van Tubol over en steeg op. Met een ondefinieerbare blik keek hij zijn bediende aan.

Alleen Cyane, die dicht bij hen stond, hoorde de woorden die Fabian tot Tubol sprak: ‘Ik onthef je hierbij van al je verplichtingen. Je bent een trouwe bediende geweest, een vriend. Daarom laat ik al mijn bezittingen aan jou na. Neem mee wat je kunt en maak dat je hier wegkomt. Wananka zal je zeker asiel verlenen. Je kunt haar vertrouwen.’

Cyanes hart klopte in haar keel. Fabian verwachtte niet terug te komen. Ze begreep zijn gedrag niet. Hij had zijn dochter gelaten aan Adanar uitgeleverd. Nu gaf hij zichzelf even gelaten over aan Ikor. Hij had al zijn vechtlust verloren. Rustig wachtte hij op dat wat blijkbaar onvermijdelijk was.

Ze hekelde Fabians houding. Want terwijl hij Ikors kille gedrag zonder meer slikte, kreeg zij meer en meer de neiging zich tegen de Fee af te zetten. Ze haatte hem. Ze kon de angst in de ogen van de bevolking hier niet vergeten en ze verloor Geronimo uit het oog. De gevoelige Feeënkoning leek helemaal niet meer te bestaan. Natuurlijk moest Ikor zich hier anders opstellen dan ze van hem gewend was. Buiten het Rijk was hij slechts een zwijgende, koele persoonlijkheid geweest. Maar hier was hij de kille moordenaar die dood en verderf zaaide. Degene voor wie Meroboth haar altijd gewaarschuwd had. Melsaran moest bevrijd worden, maar moest dat werkelijk op deze manier?

Tubol greep de hand van zijn meester en kuste die innig. Toen deed hij langzaam een stap naar achteren. Tranen stonden in zijn ogen.

Ikor gaf onnodig hard zijn paard de sporen en verliet het plein. Iss volgde hem wat kalmer. Sindra, Cyane en Fabian hadden geen andere keus dan achter hen aan te gaan. Tubol bleef alleen achter. Hij keek hen na tot ze waren verdwenen.

Ikor was niet van plan nog veel aandacht aan Néfer a Tang te schenken. Met een vliegende vaart, zijn bruine mantel wapperend om zich heen, spoedde hij zich door de straten.

Hoewel Horizon zich over het algemeen met gemak kon meten met het paard van Ikor, had Cyane nu moeite hem bij te houden. Horizon was weliswaar kleiner, maar hij had minder gewicht mee te torsen. Toch raakte ze steeds verder achterop.

Terwijl de huizen langs haar heen schoten, werd ze steeds kwader op de Fee. Op zijn dringende verzoek was ze meegegaan. Ze had tegen haar zin haar vrienden achtergelaten, alleen om te worden afgesnauwd door de meesterspion Ikor, die er geen twijfel over liet bestaan wie er de baas was. Opeens was ze het spuugzat. Ze porde Horizon heftig in de flanken in een poging Ikor in te halen. Ze zou hem weieens even haarfijn uitleggen hoe zij over deze situatie dacht. Horizon snelde zo hard hij kon over de keien, maar hij was niet de enige. Naast hem dook een onopvallende merrie op. In een flits voelde Cyane hoe iemand de teugels van Horizon greep en haar langzamer deed rijden.