Even vervaagde de triomfantelijke lach van de Fee. Een glimp van angst kwam in zijn pupilloze ogen terwijl hij naar Meroboth keek. Toen stak hij zijn magere hand uit naar Melsasser. ‘Kom. Het Rijk wacht op ons,’ zei hij.
Melsasser liep langs Melsaran naar de deur. Onverwachts stond hij stil naast zijn broer. ‘Ik hoop dat je het me ooit zult vergeven, Melsaran,’ fluisterde hij onhoorbaar voor Adanar, die bij de deur was blijven staan. Heel even legde hij zijn hand op de schokkende schouder van zijn broer.
Melsaran verstarde maar deed geen poging de hand van zich af te schudden. Toen liep Melsasser weg. Hij keek niet meer om. Met een zachte klik viel de deur achter hem en Adanar dicht.
Een ijzige stilte daalde neer in het vertrek.
Meroboth en Mekaron schenen zich geen raad te weten met hun wanhopige broer. Op de tafel lag nog steeds de rode diamant. Delamar zat uitgeblust in zijn stoel. Toch was het de oude man die als eerste sprak. Hij stond op en pakte de diamant in zijn bevende hand. ‘Dit is de diamant van de vuurmagie. Ik zal hier nog iets aan toevoegen, Melsaran,’ begon Delamar. ‘Ik beheers nog het onderscheid tussen goed en kwaad en dat zal ik jou schenken. Je zult rechter en beoordeler zijn. Iedereen zal zich schikken naar jouw wil. Jij bent de nieuwe Tovenaar van Goed en Kwaad.’
Hij legde de rode diamant nog een keer tegen zijn steen aan. Het rode licht begon intenser te stralen. Toen viel de steen van Delamar met een metaalachtig geluid uit elkaar in een dof, wit gruis dat langs het gewaad van de oude man naar de grond zweefde.
Delamar legde de rode diamant weer op tafel. Hij rechtte zijn rug en keek met al het gezag dat hij nog kon opbrengen naar de op de grond geknielde Melsaran. ‘Het lijkt een schrale troost voor datgene wat je verloren hebt, Melsaran. Maar dit maakt jou de machtigste magiër van deze wereld.’ Hij liep om de tafel heen en bleef kaarsrecht voor de oudste van de drieling staan. ‘Dus sta op en pak de steen,’ sprak hij met een vaste stem. ‘Ik hoop en vertrouw erop dat je er wijs mee om zult gaan.’
Voor het eerst sinds Melsasser de zwarte diamant greep, keek Melsaran op. In slechts enkele minuten tijd was hij dramatisch veranderd. Zijn gezicht was ouder geworden. Er stonden scherpe lijnen om zijn ogen. Uit die ogen was de zo kenmerkende flonkering voorgoed verdwenen en Cyane zag de Melsaran die ze later zou leren kennen.
Moeizaam stond hij op. Hij keek naar de rode diamant die voor hem lag te schitteren in al zijn pracht. Zijn magere hand strekte zich naar de steen. Gehoorzaam sloten zijn vingers zich eromheen en zonder gevoel legde Melsaran de steen tegen zijn borst. De wijsheid van de vuurmagie en het onderscheid tussen goed en kwaad werden in hem opgenomen.
Melsaran knikte ernstig naar zijn beide broers die als versteend toekeken. Toen draaide hij zich om naar Delamar, kuste zijn hand en liep het vertrek uit. De anderen bleven in doodse stilte achter.
‘Dat was het laatste wat ik van Melsaran heb gezien.’
Cyane lag met haar hoofd op de tafel. Haar ogen waren op de brandende open haard gericht. Naast het vuur stond Meroboth met een trieste blik in zijn ogen. Ze richtte zich op en zag de oude tafel en de gebroken ramen. Ze was weer in het hier en nu. Verbaasd keek ze Meroboth aan. Langzaam drong het tot haar door wat ze allemaal had gezien. ‘Maar dat was jaren geleden,’ stamelde ze.
‘Tientallen jaren,’ gaf Meroboth toe. Hij liep van de haard weg en ging op zijn stoel naast haar zitten. ‘Delamar is een aantal maanden na Melsassers verraad overleden. Mekaron en ik zijn tot het einde bij hem gebleven. We hebben veel, zo niet alles aan hem te danken gehad. Ook hij had nooit kunnen voorzien wat er zou gebeuren. Melsaran was waarschijnlijk de enige die dat wel had gekund. Hij bleef echter onwankelbaar geloven in de goedheid van onze oudere broer,’ vertelde Meroboth.
‘Na de dood van Delamar zijn Mekaron en ik onze eigen weg gegaan. Ik heb nooit meer iets van hem vernomen. Natuurlijk zijn er vele geruchten, maar Mekaron is een sterke man, die zich ook zonder magie prima kan redden met dat zwaard van hem. ‘Meroboth glimlachte triest bij de herinnering.
‘Ik ben naar Nudoria, de hoofdstad van Nudor, gegaan. Daar heb ik enkele jaren bij Sirus gewoond. Ik heb de hele Nudoorse bibliotheek doorgespit. Nudoria heeft een van de rijkste culturen ter wereld. Boeken van en over allerlei volkeren kun je bij hen vinden. Ik heb er veel geleerd over de geschiedenis van de zwarte magie en over het ontstaan van de diverse landen. Daarna heb ik met Sirus jaren door die landen gezworven. Ik wilde mijn kennis over de verschillende volkeren uitbreiden. Ik heb bij de Tangen gewoond, bij de Varénen, de Feeën en natuurlijk de Dwergen. Als laatste ben ik naar Elfenland gegaan. Daar heeft Sirus me verlaten om terug te keren naar Nudor.
De Elfen hebben me geleerd om de sterren te lezen. In die tijd deed de zwarte magie meer en meer van zich spreken en werd het Rijk der Duisternis een serieuze bedreiging. Ik realiseerde me dat toen Elenia, de vrouw van Feeenkoning Geronimo, als eerste overliep naar Tronador met in haar kielzog een groot deel van haar volk. Andere gezaghebbende personen volgden het voorbeeld van Elenia en vestigden zich in het Rijk. Ze willen hun grondgebied gaan uitbreiden naar de Rijken van het Licht. Nu Melsaran en Mekaron beiden onvindbaar zijn, is de aardmagie de enige macht die ze daarvoor moeten verslaan.
Op de een of andere manier is Tronador erin geslaagd zijn magie met een aantal personen te delen. Ramart is daar een voorbeeld van. Adanar helaas ook. Feeën kunnen eigenlijk geen magie verdragen in hun lichaam. Ikor moet dat geweten hebben. Ik denk dat dat de reden is waarom hij geen magische krachten bezit. Adanar zal ooit de prijs moeten betalen voor datgene wat hij zijn lichaam nu aandoet. Om de zwarte diamant in al zijn glorie te herstellen zullen Adanar en Tronador hun magie samen moeten voegen. Het verbaast me dat dat nog niet is gebeurd. Maar misschien is dat ook ons geluk. Misschien zijn Adanar, Ramart en Tronador los van elkaar slechts net zo sterk als jij op dit moment bent. Ramart is gewond. We zouden hem bij ons moeten houden, maar hij vertraagt de reis te veel. Ik zal hem toch moeten achterlaten en het risico moeten nemen dat hij zich weer bij Adanar voegt. De groene steen heeft niet de kracht om de zwarte magie uit zijn lichaam te trekken.
Van de Elfen weet ik dat drie van de vier andere krachten samen sterk genoeg zijn om de zwarte magie te verslaan. Ik beschouw de luchtmagie als verloren. De eenhoorns bezitten deze kracht, maar ik weet niet of iemand hen ooit heeft geleerd ermee om te gaan. Er zijn geen getuigenissen bekend van personen die de eenhoorns luchtmagie hebben zien gebruiken. Dus het is erg belangrijk dat we mijn broers vinden.
De Elfen vertelden me ook dat slechts één uitverkorene de drie vormen kan herenigen in een magisch zwaard, door Dwergen gesmeed. Die uitverkorene ben jij, Cyane. Op een dag zul jij oog in oog staan met de uitverkorene van het Rijk der Duisternis. Niemand weet nog wie dat is.’
Cyane dacht aan haar zwaard, waarin plaats was voor drie diamanten. De drie stenen van de drieling. Vragend keek ze naar Meroboth. ‘Zal Melsasser ons niet helpen?’
‘Nee, dat zal hij niet,’ antwoordde Meroboth grimmig. ‘Daarom zal het ook een moeilijk gevecht worden. De andere drie vormen zijn samen net zo sterk als de zwarte magie alleen. Het onderscheid zal gemaakt worden door de Tovenaar van Goed en Kwaad. ‘Meroboth verbleekte bij zijn eigen woorden. Hij wist niet waar Melsaran was en of hij nog wel aan hun kant stond. Hij ging haastig verder met zijn verhaal alsof hij zijn onzekerheid wilde verbergen. ‘Ik heb toen de beste meestersmid van de wereld opdracht gegeven te beginnen met het smeden van het zwaard.’
‘Giffor,’ begreep Cyane.
‘Gontak,’ verbeterde Meroboth haar. ‘Hij was toen nog in dienst van Vélar, maar hij is al snel naar het Rijk der Duisternis gevlucht. Giffor heeft toen zijn taak overgenomen. Ik ben op zoek gegaan naar de plaats waar de draagster van het zwaard geboren zou worden. In die tijd heb ik ook Tiron voor het eerst ontmoet. Hij was toen nog erg jong, weggelopen van huis. In het feodale stelsel van Akonia waarin kinderarbeid helaas nog veel voorkomt, gebeurt dat wel vaker. Tiron was slim en intelligent. Hij heeft veel geleerd in die jaren. Zo ben ik op jouw ouderlijk kasteel terechtgekomen, slechts een paar minuten najouw geboorte. De rest van het verhaal ken je nu zo langzamerhand wel.’