Выбрать главу

Toen draaide ze zich weer om en zag ze de contouren van de Burcht van Orion. De schittering verblindde haar. De kleuren die het gebouw uitstootte naar zijn omgeving vervulden haar met verwondering. De burcht was enorm. De kristallen muren spreidden zich zeker een kilometer in alle richtingen uit. De torens staken tientallen meters de lucht in. Overal waren ramen en rond de burcht was het een drukte van belang. De grote, houten poort stond open. Elfen liepen in en uit. Cyane had nog nooit zoiets moois gezien.

Giffor had haar ingehaald. Hij wilde net een tirade tegen haar afsteken toen ook hij de burcht in de gaten kreeg. Als smid had hij een groot gevoel voor kunst. Hij schatte dit bouwwerk daarom meteen op de juiste waarde. Vol ontzag zoog hij de details naar binnen. Inmiddels waren ook de anderen bij hen gearriveerd. Allemaal keken ze vol bewondering naar het kristallen gevaarte.

‘Ik heb het al heel vaak gezien, maar ik blijf het prachtig vinden,’ zei Sirus.

‘Het is inderdaad heel mooi,’ bevestigde Gondolin.

Meroboth zei niets. Op zijn gezicht verscheen een bezorgde trek. Hij stootte Sirus aan en wees naar de grootste en hoogste toren in het midden van het gebouw. Sirus volgde zijn hand en staarde naar de zwarte vlag die op de top van de toren wapperde. ‘Orion is in de rouw,’ concludeerde hij.

‘Vreemd,’ zei Meroboth. Ongerust staarde hij naar de vlag. Naast hem stond Sindra, die haar groene ogen ook op de toren had gericht. Toen spitste ze haar oren en keek naar de poort, waar vele Elfen door elkaar krioelden. In de poort was een figuur verschenen die duidelijk geen Elf was. Hij was wat steviger gebouwd dan de ranke Elfen en zijn haar was zwart.

Sindra spinde. Cyane volgde haar blik. Ze herkende de man onmiddellijk. ‘Tiron!’ juichte ze.

Hij zwaaide en liep de lage heuvel op naar hen toe. Meroboth glimlachte en nam zijn jonge pupil in de armen. Sirus sloeg hem kameraadschappelijk op de schouders. Zelfs Gondolin knikte genadig.

Toen kwam hij naar Cyane toe. Haar blauwe ogen straalden verwachtingsvol en haar hart bonsde tegen haar ribben. Hier had ze zo naar uitgekeken. Tiron kuste haar zacht op haar wang en fluisterde onhoorbaar voor de anderen. ‘Ik ben blij je weer te zien, Cyane. Ik heb je gemist.’

‘Ik jou ook,’ zei ze snel.

Tiron liet haar los met een tedere blik in zijn ogen. Nu pas zag ze hoe moe hij was. Hij had zwarte kringen in zijn gezicht en hij was bleek onder zijn gebruinde huid. Maar er was nog iets anders. Cyane kon het niet benoemen. Tiron leek veranderd. Zijn lichaam oogde sterker, alsof hij een bron van kracht had ontdekt. Ze vond het een vreemde gewaarwording. Bezorgd keek ze hem aan.

Tiron had inmiddels de overige twee leden van het gezelschap opgemerkt.

Giffor bekeek hem achterdochtig, maar besloot dat hij van hem niets te vrezen had. Bovendien had Tiron geen oog voor hem. Oplettend keek hij naar Ikor. Hij draaide zich met een ruk om naar Meroboth. ‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg hij scherp.

‘Ah, ik zie dat je je Ikor herinnert,’ zei Meroboth luchtig. ‘Hij reist tijdelijk met ons mee.’

‘Ben je gek geworden?’ siste Tiron.

Sirus legde zijn sterke hand op de schouder van de jonge man. ‘Het is een lang verhaal, Tiron. Misschien moet je dat eerst even horen.’

Tiron wierp de zwaardvechter een koele blik toe. ‘Ik kan me niet voorstellen dat ik iets wil horen waarin hij een hoofdrol speelt.’

Cyane beet op haar lip. Tiron was nooit makkelijk geweest. Door zijn vermoeidheid was hij scherper dan ooit.

‘Hoelang ben je al hier?’ vroeg Meroboth, handig de aandacht van Ikor afleidend.

‘Ik ben hier vanmorgen vroeg aangekomen,’ antwoordde Tiron.

‘Voor wie is die vlag?’ informeerde Meroboth.

Tiron schudde zijn hoofd alsof hij zelf nog nauwelijks kon geloven wat er gebeurd was. ‘Dinang is dood. Hij is vermoord door Adanar.’

Bij deze woorden keek Ikor Tiron voor het eerst recht aan. Even leek een heftige emotie zijn koele blik te verbreken. Hij had zichzelf echter snel weer onder controle.

Meroboth en Sirus waren diep geschokt. ‘Dood?’ herhaalde Meroboth zacht. ‘Maar hoe kan dat?’

‘Adderkruid. Door Ramart, die zich als Elf vermomd had, stelselmatig aan zijn voedsel toegevoegd. Het was een vreselijke dood en ik was degene die het Orion moest vertellen.’ Tirons stem was vlak.

‘Door Ramart?’ met een ruk keek Sirus naar Ikor.

‘Waarom zou ik Dinang doden?’ Ikor haalde onverschillig zijn schouders op.

‘Nee, waarom zou je? Je had hem goed onder de duim. Hè, Ikor?’ vroeg Tiron.

De Fee wierp hem een lange blik toe. Toen wendde hij zijn ogen af en staarde afwezig naar de burcht.

‘Ik ben de draad van het verhaal kwijt,’ zei Sirus.

Tiron knikte. ‘Dit is ook niet de plaats om jullie alles te vertellen. Laten we naar binnen gaan. Orion verwacht je, Meroboth.’

‘Hoe is het met hem?’ vroeg de oude man.

Tiron schudde zijn hoofd. ‘Hij is gebroken. Zijn oudste zoon is gestorven zonder dat hij zich met hem heeft kunnen verzoenen. Ondanks alles hield Orion veel van hem.’

‘Die vuile rat,’ siste Meroboth, doelend op Adanar.

Langzaam liepen ze de heuvel af naar de kristallen burcht. De daar werkende Elfen keken opgewonden op van hun werk en wezen naar Meroboth en Ikor. Ze genoten beiden een verschillende reputatie, gezien de gezichtsuitdrukkingen van de Elfen.

Ikor negeerde de hoon en staarde over de blonde Elfen-hoofden heen. Naar Meroboth werd gezwaaid en geroepen. De oude man was niet in de stemming daar al te veel op in te gaan.

Toen ze de houten poort waren gepasseerd, kwamen ze niet op een binnenplaats, zoals Cyane had verwacht, maar in een grote hal waarop diverse gangen uitkwamen. Ook hier waren de muren van kristal. Kaarsen zorgden voor een schitterende weerkaatsing op de wanden. Ook in de hal was het druk. Elfen liepen af en aan. Het was moeilijk voor te stellen dat een heel volk in deze burcht woonde. Hier en daar stonden groepjes Elfen heftig te discussiëren.

‘Over Dinang zijn de meningen nogal verdeeld,’ legde Tiron uit. ‘Het is hier al zover gekomen dat een deel van het volk niet eens rouwt om de dood van de troonopvolger.’

‘Arme Orion,’ merkte Sirus op.

‘Arme Elfen,’ zei Meroboth. ‘Wie wordt straks hun nieuwe koning nu Dinang er niet meer is? Orion had maar drie zonen.’

Tiron lachte wrang. ‘Er zijn er die zeggen dat Wananka de troon zal bestijgen.’

‘Dat zou revolutionair zijn,’ vond Meroboth.

‘Wananka is Orions enige dochter, maar vrouwen mogen in Elfenland geen machtspositie bekleden,’ legde Sirus aan Cyane uit.

Tiron wenkte een paar Elfen die vlug op hen toeliepen. Zij zouden voor de paarden zorgen. De stallen van de paarden en de eenhoorns lagen in het buitenste gedeelte van de burcht.

Tiron leidde hen door een wirwar van gangen dieper de burcht in. Overal zaten deuren en ramen, die volgens Sirus van de huizen van de Elfen waren. In de gangen was het druk, vooral toen ze de verblijfplaats van Orion naderden.

Elfen die Dinang goed gezind waren geweest verzamelden zich. Gekleed in zwart fluweel liepen ze richting het koninklijk paleis. Meewarig werden ze nageroepen door andere, fleuriger geklede Elfen. Meroboth schudde afwerend zijn hoofd bij deze duidelijke tweedeling in het volk.

De volgende gang leidde naar een enorme kristallen grot. De torenhoge wanden schitterden in alle kleurschakeringen, daar waar het licht van honderden fakkels gevangen werd in het onregelmatige oppervlak.

Cyane had nog nooit zoiets moois gezien. Daar, midden in die grot, stond een groot paleis met in het midden de toren, die door het dak de hemel in stak en waarop ze de zwarte vlag hadden zien wapperen. Achter de vele ramen brandde licht, dat door het kristal in de grot werd weerkaatst. Bij het kasteel stond een aantal bijzonder mooie berkenbomen met helder witte stammen en groene kronen.

Wachters voor de poort hielden de Elfen op afstand. Tiron en zijn gezelschap werden zonder meer binnengelaten. Zelfs Ikor werd niet tegengehouden. Blijkbaar was het feit dat hij door Meroboth getolereerd werd genoeg voor de wachters.