Niemand die Ikor een strobreed in de weg had gelegd, had dat kunnen navertellen. Berekenend en efficiënt vermoordde hij iedereen die zijn plan tegenwerkte. Er kwam geen enkele emotie bij kijken. Het moest gewoon gebeuren. Nu was het anders. Plotseling bleek Ikor ook gevoel te hebben. Zijn woede was echt en had niets te maken met Geronimo. Elenia zou boeten voor wat ze Iss aandeed.
Op dit moment genoot de koningin echter nog van haar macht. Ze bukte zich en raapte een steen op. Ze hief hem omhoog om hem aan haar volk te laten zien. ‘Dat is wat wij doen met gedrochten,’ riep ze luid.
Gejoel klonk op. Iedereen bukte zich om een steen op te rapen.
‘Ze gaan hem stenigen.’ Sirus rukte woest aan de tralies.
Cyane kon alleen maar verbijsterd en vol afschuw toekijken.
De koningin liep een eindje weg van Iss en gebaarde haar wachters hem los te laten. Toen smeet ze de steen zelfverzekerd en krachtig tegen het hoofd van de mismaakte veerman. Cyane zag zijn gezicht vertrekken en hij wankelde. Een allesverterende woede kwam in haar op. Ze wilde het alleen maar uitgillen van pure machteloosheid.
Maar het volk lachte en klapte. Het wilde meer, het wilde meedoen. Ze had nog nooit zoiets gezien.
Elenia beval de wachters Iss naar beneden te brengen zodat hij te midden van al die Feeën stond. ‘Hij is voor jullie,’ riep ze kil. ‘Laat hem maar voelen hoe wij denken over monsters zoals hij.’
De Feeën juichten.
Cyane voelde zich misselijk worden. Hulpeloos rukte ze aan de tralies. De eerste steen kwam met kracht tegen het broze lichaam van Iss. Een volgende raakte hem in de rug. Met zijn doorzichtige handen probeerde hij zijn gezicht af te schermen. Dat leidde alleen maar tot meer gejoel. Een steen raakte hem tegen het hoofd. Iss viel op zijn knieën.
Op dat moment verloor Cyane al het redelijke uit het oog. Blind van woede rukte ze aan de tralies. ‘Nee!’ schreeuwde ze. ‘Houd op, moordenaars.’ Haar wanhopige kreten werden overstemd door het triomfantelijke gelach van de Feeën. Iss lag op de grond en probeerde zijn lichaam te beschermen tegen de stenen die hem raakten. Cyane sloot haar ogen. Ze kon het niet langer aanzien.
Toen klonk er een ijzingwekkende gil. Het volgende moment spatte de massa uiteen. Cyanes ogen schoten weer open. Opeens brak er wilde paniek uit. Iedereen vluchtte naar de poort.
Elenia, nog steeds op het bordes, keek verwilderd rond. Toen sloeg de koningin vol afschuw een hand voor haar mond en ze wees naar iets voor haar.
Cyane volgde haar blik. Haar ogen werden groot van verbazing. Overal kronkelden zwarte slangen. Ze joegen de Feeën op en beten hen. Zij die getroffen waren, vielen op de grond, schokten even wild en lagen toen voorgoed stil.
‘Waar komen die vandaan?’ Sirus staarde stomverbaasd naar het tafereel.
Naast hen klonk opeens een luide schreeuw en het volgende moment werd de celdeur opengegooid. In de deuropening was echter niemand te zien.
Cyane aarzelde geen moment en rende naar buiten. Aan het eind van de gang zag ze nog net een gestalte in het zwart wegvluchten.
‘Scar,’ mompelde ze. Ze werd ruw opzijgeduwd door Ikor, die langs haar heen naar buiten stormde. Ze bedacht zich niet en ging hem achterna.
Ikor trok zich niets aan van de slangen die overal om hem heen kronkelden. Vreemd genoeg trokken ze zich van hem evenmin wat aan. Ook Cyane kon ongestoord langs de flitsende tongen lopen.
Iss lag midden op de binnenplaats tussen de dode lichamen van de Feeën die hem even tevoren nog hadden willen vermoorden. Ook zijn benige lichaam bewoog niet meer. Ikor knielde bij hem neer en draaide hem op zijn rug. Iss’ gezicht zat onder het bloed, maar tot haar grote opluchting zag Cyane dat hij ademde.
Iss probeerde te praten, maar Ikor schudde zijn hoofd. ‘Zeg maar niets, Iss,’ zei hij.
Cyane had hem nog nooit zo zorgzaam gezien.
‘Wat is hier in vredesnaam gebeurd?’ Een derde gestalte knielde bij hen neer.
Cyane herkende de stem van Mekaron. De watermagiër had zijn gezicht noodgedwongen verborgen. Hij keek bezorgd naar Iss en zijn deskundige handen betastten het lichaam van de veerman. ‘Hm, niets gebroken. Wil iemand mij iets uitleggen?’
‘Knap staaltje magie, die slangen.’ Meroboth, eveneens met een bedekt gelaat, was ook naar hen toe gekomen.
Ikor stond op en keek naar het bordes. Cyane volgde zijn blik.
Elenia stond nog steeds op de plek waar ze had gestaan toen de paniek losbarstte. Haar schildwachten hadden haar in de steek gelaten. Ze keek recht in de ogen van Ikor. Alleen zij wist wat ze in die ogen las. Ze slaakte een onbeheerste kreet en rende zo snel als haar zware purperen kleed het toeliet van het bordes af.
Ikor wilde haar achternagaan, maar Sirus’ stem hield hem tegen. ‘Ikor, wacht. Hier zijn je zwaard en je werpmessen.’ De Nudoor had hun wapens blijkbaar in het wachters-verblijf van de gevangenis gevonden.
Ikor draaide zich om, griste de wapens uit Sirus’ handen en ging de vluchtende koningin achterna. Cyane aarzelde slechts even. Ze pakte haar zwaard van Sirus aan en zette eveneens de achtervolging in.
Elenia had een paard weten te bemachtigen. De paarden van Mekaron en Meroboth stonden echter net buiten de gouden poort. Ikor en Cyane beklommen ze vlug.
Snel galoppeerden ze door de straten van Néfer a Tagalet. De hoeven van de dieren kletterden luid op de stenen. Voetgangers sprongen opzij en staarden hun vluchtende koningin verbaasd na. Ze begaf zich rechtstreeks naar een van de poorten in een poging de stad uit te komen. Plotseling was ze beroofd van iedereen die haar bescherming had geboden en ze besefte dat maar al te goed.
Genadeloos joeg Ikor zijn paard op. Hij was slechts een paar meter verwijderd van Elenia. Cyane stormde vlak achter hem aan. In een flits waren ze de poort door.
De koningin snelde richting het bos. In haar paniek kon ze geen weg door de bebossing vinden. Ze stuurde haar rijdier regelrecht de begroeiing in. Takken zwiepten tegen haar mooie gezicht en bleven hangen in haar gouden haren.
Cyane voelde de zweepslagen van de bomen ook, maar haar woede had de overhand. Ze minderde geen vaart en bleef in Ikors kielzog. Hij liep in op de koningin. Cyane hoorde haar kreten, maar Ikor kende geen genade. Zijn paard kwam naast dat van Elenia. Hij boog zich voorover om de teugels te grijpen. Elenia sloeg wild naar hem en wist nog een keer weg te komen. Ikor was sneller. Weer greep hij de teugels en hij dwong het paard van de koningin tot stilstand. Met een soepele beweging sprong hij op de grond en trok Elenia van haar paard af.
‘Nee!’ gilde ze. ‘Toe, Geronimo. Ik heb je nooit pijn willen doen.’
Cyane hield stil en sprong ook op de grond.
Ikor en Elenia stonden tegenover elkaar. De koningin beefde van angst. Op het gezicht van Ikor stond geen enkele emotie te lezen.
‘Ik ben Geronimo niet.’ Ikor sprak de woorden langzaam en duidelijk.
‘Dat ben je wel,’ gilde Elenia. Ze had al haar waardigheid verloren. ‘We waren toch gelukkig samen, Geronimo?’
‘Als Geronimo zo gelukkig was, had ik nooit bestaan, Elenia.’ Ikors stem klonk rustig en gevoelloos.
Elenia stampvoette als een klein kind. ‘Waarom zegje dat?’
‘Je hebt het nog steeds niet door, hè? ‘Ikor schudde langzaam zijn hoofd. ‘Kijk naar het monster dat jij geschapen hebt, Elenia. Kijk naar mij.’
‘Nee.’ Elenia deed een stap naar achteren.
Ikor glimlachte kil. ‘Eigenlijk zou ik je niet moeten doden. Ik heb het leven tenslotte aan jou te danken.’
‘Ja, ja… precies,’ hijgde Elenia. Wanhopig flitsten haar ogen heen en weer in een poging te ontsnappen aan de man die voor haar stond. Ze kon geen kant meer op. Ze stond met haar rug tegen een boom. Ikor stond vlak voor haar.
Langzaam haalde hij een van zijn werpmessen te voorschijn. ‘Je wilde mijn enige vriend stenigen,’ zei hij terwijl hij met zijn slanke vinger langs het mes streek. Een druppel bloed werd zichtbaar.
‘Nee, nee. Echt niet. Ik wist toch niet dat hij je vriend was, Geronimo.’ Elenia’s stem klonk smekend.