Выбрать главу

Tiron. Waarom had hij gezegd dat hij niet bij hen hoorde? Waarom had Mekaron haar tegengehouden? Wat wist hij van hem? Vragen, honderden vragen. Kreunend verborg ze haar hoofd in haar kussen.

Iemand klopte op haar deur. ‘Ga weg,’ snauwde ze.

‘Als je dat wilt,’ klonk de rustige stem van Melsaran.

Ze antwoordde niet en bleef liggen zoals ze lag. De Tovenaar van Goed en Kwaad kwam op de rand van haar bed ging zitten en legde een hand op haar hoofd.

Dat gebaar verjoeg haar lege gevoel en de tranen sprongen in haar ogen. Hartverscheurend begon ze te huilen om alles wat ze deze dag had meegemaakt. Ze kon niet meer stoppen. Haar lichaam schokte heftig en haar kussen werd nat van de tranen.

Melsaran zei niets. Hij streelde haar haren en bleef stil naast haar zitten, vele minuten lang tot ze eindelijk uitgeput in slaap viel. Toen stond hij op, dekte haar toe en sloot de deur.

Negen

Drie lange dagen waren verstreken sinds de dood van Elenia en Tirons vertrek.

Cyane zat tegen de muur van het huis en keek naar een zwaardgevecht tussen Iss en Ikor. De veerman was niet zo’n behendige zwaardvechter als de Fee, maar hij vond het een goede oefening voor zijn stijve spieren. De afgelopen dagen had hij hard gewerkt aan zijn herstel, omdat hij heel goed besefte dat zijn gezondheid de enige reden was dat ze nog in Néfer a Tagalet waren. Hij had met geen woord gerept over datgene wat er met hem gebeurd was. Cyane kon niet uit zijn gedrag opmaken of hij er nog mee bezig was.

Ikor hielp waar hij kon om Iss’ herstel te bevorderen. Ze had dat nooit achter hem gezocht. Iss accepteerde alles als vanzelfsprekend. Ze bewonderde hem daarom, want ze wist hoe hij over Ikor dacht.

Mekaron had van deze dagen gebruikgemaakt om Cyane verder te onderwijzen in het gebruik van magie. Hij wilde vooral dat ze haar wil onder controle kreeg. Als ze kwaad of geïrriteerd was, lukte het haar meestal snel om de magie te sturen, maar Mekaron vond dat ze de magie ook moest beheersen als ze rustig was. Hij had haar wederom een plantje voorgezet en zij had het met behulp van de groene diamant laten groeien. Vervolgens had hij haar met de blauwe diamant laten oefenen met een vat water. Na een halve dag van uiterste concentratie was het haar gelukt water over te brengen naar een beker.

Melsaran, die er al die tijd bij had gezeten, had te kennen gegeven dat hij trots op haar was, maar zijn broer was minder tevreden. Hij vond dat het veel te lang had geduurd. Mekaron was geen geduldig leermeester en bovendien kon Cyane weinig van hem hebben nadat hij haar zo abrupt had tegengehouden bij Tirons vertrek. Ze deed haar best haar emoties te beheersen, al kwam af en toe het wrange gevoel in haar op dat toen ze haar gevoelens niet onder controle had, zoals in het gevecht met Ramart, de magie veel beter en makkelijker werkte.

Ze zuchtte en keek naar de twee diamanten in het zwaard. Melsaran had haar verteld dat het eenvoudig was de vuurmagie onder de knie te krijgen als ze de aardmagie en de watermagie eenmaal beheerste. Het principe bleef hetzelfde. Ze moest de magie haar wil opleggen.

‘Ah, hier ben je.’ Sirus kwam met grote stappen op haar af. ‘Melsaran zei al dat Mekaron klaar was met je. Hij gaf erg hoog op van je prestaties.’ Hij plofte naast haar neer. Met een warme blik nam hij haar onderzoekend op.

‘Mekaron vindt me anders een hopeloos geval,’ zei Cyane.

‘Mekaron is een zwartgallige oude magiër. Dat zou je nu zo langzamerhand wel moeten weten,’ zei Sirus met een grijns.

Ze haalde haar schouders op.

Sirus werd ernstig. Met zijn grote hand tilde hij haar kin op, zodat ze gedwongen was hem aan te kijken. ‘Ik meen het, Cyane. Ik weet niet wat er tussen jullie twee is voorgevallen, maar Mekaron heeft het beste met je voor. Hij is erg op je gesteld. Zoveel geduld heeft hij met mij nooit gehad, dat verzeker ik je.’

‘Hij heeft een vreemde manier om dat te laten merken,’ vond Cyane.

Sirus grinnikte. ‘Daar weet ik alles van. Hij is een harde man, maar hij gaat voor je door de hel en terug als het moet.’

Cyane glimlachte. ‘Jij mag hem graag,’ concludeerde ze.

‘Dat klopt.’ Sirus stond op. ‘Heb je zin om met me mee te gaan? Ik wil even de stad in.’ Hij was de enige die zo af en toe nog de straten in trok.

‘Nou, graag,’ zei Cyane.

Ze liepen langs de stallen de straat op. De afgelopen dagen had zich een bepaalde onrust van de inwoners van de stad meester gemaakt. Hun koningin werd vermist. Niemand scheen door te hebben dat ze dood was. Verschillende Feeën hadden getracht de leiding in de stad over te nemen tot Adanar zich bij hen zou voegen. Vreemd genoeg had Adanar nog niets van zich laten horen.

Meroboth en Melsaran waren er nog niet uit of dat goed of slecht nieuws was. Meroboth was van mening dat het voor hun eigen welzijn prettig was dat de krankzinnige Fee schijnbaar ver uit de buurt was, maar Melsaran had aangegeven dat het tactisch gezien niet slim was om de sterkste en grootste stad van het Rijk onbestuurd achter te laten. En over één ding waren de beide broers het eens: Adanar was zeer intelligent. Hij moest dus een heel goede reden hebben om niet hier in Néfer aTagalet te zijn.

Sirus probeerde door wat informele contacten in diverse kroegen te achterhalen wat Adanar uitspookte. Tot vandaag had dat helaas weinig informatie opgeleverd.

Ikor had ook zijn hulp aangeboden, maar omdat er naar hem werd gezocht vond Melsaran het niet verstandig dat hij zijn spionnen zou opzoeken. Vooral niet omdat niemand hem de garantie kon geven dat die spionnen nog steeds aan Ikors kant stonden.

Cyane ademde diep de koele lucht in terwijl ze langs talrijke huizen naar een van de kroegen liepen. Het was vrij rustig op straat. Toch heerste er een vreemde, gespannen sfeer. „

Niemand sloeg veel acht op hen. Ze kwamen langs het marmeren paleis van Elenia. De gouden poorten stonden nog steeds open. De binnenplaats lag erbij zoals ze hem hadden achtergelaten. Er lagen nog lichamen van Feeën die gebeten waren door die vreemde zwarte slangen. De ruiten van het paleis waren gebroken en ook de toegangsdeur bij het bordes stond open.

‘Ze hebben de boel geplunderd. Zoveel hielden ze nu van haar,’ zei Sirus smalend.

Cyane huiverde. Had Elenia op haar volk dezelfde invloed gehad als op Geronimo? Een soort van willoze verslaving die nu was verbroken door haar dood? In dat geval had Ikor zijn volk een grote dienst bewezen. Wie weet zouden de Feeën eindelijk eens leren voor zichzelf te denken voordat het te laat was. Maar dan was het inderdaad heel vreemd dat Adanar niet hier was om de leiding over te nemen.

‘Kijk, dat is Het zwarte glas.’ Sirus wees naar een kroeg tegenover het paleis. ‘Alle belangrijke lieden komen hier.’

De kroeg zag er haveloos uit in vergelijking met de andere gebouwen in de stad.

‘De eigenaar is een Dwerg. Die letten niet zo op uiterlijk schoon,’ zei Sirus toen Cyane daar een opmerking over maakte. Hij opende een eenvoudige houten deur en liet haar voorgaan.

Ze kwam in een donkere kamer terecht waar het opvallend druk was. Achterin zaten een paar Feeën aan een grote bar. Ook de vele, dicht op elkaar staande tafels waren bezet. De meeste klanten waren Feeën, maar ze zag ook een aantal Dwergen, een Elf en een Akonees. Verbaasd keek ze naar de man die alleen aan een tafel zat. Hij zag er rijk en verzorgd uit. Hij was gezet en kaal op een grijs ringbaardje na. Hoewel hij opviel in dit gezelschap leek hij zich volkomen op zijn gemak te voelen.

Sirus had hem ook gezien. ‘Die is hier nog niet eerder geweest,’ merkte hij op. Vastbesloten liep hij naar de tafel van de man. ‘Bezwaar als we aanschuiven?’ vroeg hij.

‘Welnee.’ De man deed duidelijk moeite zijn nieuwsgierigheid te verbergen. Blijkbaar vond hij hen net zo bijzonder als zij hem.