Выбрать главу

‘Of anders wat?’ vroeg Ikor hooghartig.

Ogenblikkelijk hief Adanar zijn hand tot zijn aandacht werd getrokken door een beweging naast Ikor. Iss kwam tussen de beide Feeën in staan. Adanars hand viel slap naast zijn lichaam. ‘Jij,’ siste hij alleen maar.

Iss zei niets. Er ging zo’n dreiging van hem uit dat Adanar een stap naar achteren deed. Cyane kon haar ogen nauwelijks geloven. Iss had de macht Adanar tegen te houden.

De Fee had zijn zelfbeheersing snel teruggevonden. Onverschillig haalde hij zijn schouders op. ‘Ach, het maakt niet uit. Jullie komen hier nooit meer weg,’ zei hij. ‘Daar zorg ik wel voor.’

‘Met behulp van de vijfkleurige diamant?’ informeerde Mekaron.

Hij was niet de enige die de glimp van verwarring over het gezicht van de gevaarlijke Fee zag trekken. Het duurde slechts een seconde. Maar ook Cyane had het opgevangen.

Opluchting overspoelde haar een ogenblik. Adanar had de vijfkleurige diamant niet. Er was nog hoop. Tegelijkertijd drong zich een andere vraag aan haar op. Als hij hem niet had, wie had hem dan wel?

‘Die heb ik niet nodig om jullie te verslaan,’ zei Adanar. ‘Ik ben sterker geworden.’

‘Ja, dat hebben we gemerkt,’ zei Meroboth droog. ‘Dat met die draken was leuk geprobeerd.’

Adanar grijnsde onnatuurlijk. Langzaam haalde hij een ketting vanonder zijn kleding vandaan. In de ketting schitterde de zwarte diamant. Ongelovig staarde iedereen naar de diamant van Melsasser. Adanar was de zwarte magiër. Adanar was degene die nu de krachten van de zwarte magie in zijn bezit had. Cyane haalde diep adem. Wat was er gebeurd met Melsasser? Waarom had hij zijn diamant aan Adanar gegeven?

‘Idioot,’ siste Meroboth. ‘Dit kan je je leven kosten. Feeën kunnen geen magie verdragen.’

‘Vooralsnog heb ik hier anders wel de zwarte magie. En ik leef nog. Helaas voor jullie. Jammer dat jullie nu juist dit schepsel mee moesten nemen.’ Adanar knikte naar Iss.

‘Dat schepsel is anders wel mijn vriend,’ beet Mekaron hem toe.

Adanar lachte kil en onecht. ‘Nou en? Moet ik vrezen voor de van zijn krachten ontdane watermagiër? Laat me niet lachen.’

‘Maar je moet nog steeds vrezen voor mij, Adanar,’ zei Melsaran.

De Fee draaide zich met een ruk naar hem om. ‘Och ja, gebruik je magie, Melsaran. Alsjeblieft. Gebruik je krachten,’ smeekte hij sarcastisch. ‘Botvier ze op mij en ik verzeker je dat je je broer nooit meer levend terug zult zien.’

De vuurmagiër verbleekte.

‘Ik ken je achilleshiel maar al te goed,’ zei Adanar triomfantelijk.

Meroboth knarsetandde. Cyane begreep waarom: de Fee had hen in zijn val. Ze konden hun magie niet aanwenden omdat die dan zodanig zou verminderen dat Cyane de drager van het zwaard der zwarte magie niet kon verslaan. Aan de andere kant was magie nu juist hun enige ontsnappingsmogelijkheid. Spijtig keek ze naar haar zwaard. Had ze maar iets om Adanar tijdelijk uit te schakelen.

‘Eens kijken,’ zei Adanar, terwijl hij als een luipaard om hen heen liep. ‘Wie zal ik als eerste vermoorden?’ Hij lachte zo ijselijk dat Cyane doodsbang werd.

Met één beweging van zijn arm trok hij Gondolin uit de groep. ‘Een voor een zullen jullie lij den,’ fluisterde hij waanzinnig. ‘Te beginnen met haar.’

‘Nee!’ Sirus drong naar voren met getrokken zwaard.

Snel trok Ikor hem terug naar achteren. ‘Dat is precies wat hij wil.’

‘Ik zal jullie allemaal doden en dan zal ik de rat vinden die mijn vijfkleurige diamant heeft gestolen.’ Adanar merkte hen nauwelijks meer op. ‘Dan komt mij de eer toe die ik al zolang verdien.’ Hij wees met zijn vrije hand naar het gezicht van Orgor. ‘Dan zal mijn beeltenis hier staan,’ schreeuwde hij.

‘Hij is gek,’ siste Meroboth.

‘Wat zei je daar, Meroboth?’ riep Adanar. ‘Noem je mij gek? Ik heb jullie toch maar mooi in mijn macht.’ Hij wees met zijn hand naar Gondolin, die op hetzelfde ogenblik met een kreet van pijn op de grond viel.

‘Kijk hoe zij sterft,’ zei Adanar luid lachend.

Cyanes bloed kookte terwijl ze machteloos toekeek hoe de vrouw die haar had opgevoed kronkelde van de pijn. Haar geweten werd verscheurd. De zwarte magie kon haar niet meer schelen. Het enige wat ze wilde was Gondolin redden uit de klauwen van dit monster, al zou het haar al haar magische krachten kosten.

‘Cyane.’

Verschrikt keek ze op.

Mekaron had zich naast haar weten te werken. ‘Jij kunt dit stoppen,’ zei hij zacht.

Weifelend keek ze in het grimmige gezicht van de man die ze de afgelopen dagen openlijk had genegeerd. ‘Hoe dan?’ vroeg ze smekend.

‘Dit kost hem veel kracht. Zijn magie wordt ook minder,’ legde Mekaron uit. ‘Toe maar, gebruik je zwaard.’

Ze aarzelde. Maar de kreten van Gondolin wekten een grote woede bij haar op. Ze omklemde het handvat van haar zwaard en drong naar voren. Er was geen tijd te verliezen. Gondolin was er slecht aan toe en Ikor en Iss hadden de grootste moeite Sirus in bedwang te houden.

Ze probeerde zich af te sluiten voor het leed van haar vrienden. Ze moest zich concentreren. Ze zag dat Mekaron naar Iss liep en hem iets influisterde. Toen sloot ze haar ogen. Ze legde haar hand over de blauwe diamant. Ze zag het lichaam van de Fee, mager, uitgemergeld. Ze zag het bloed stromen door zijn aderen. Razend, vol adrenaline. Bloed bestond voor een deel uit water en dat water moest doen wat zij wilde. Het water moest zich verzamelen op één plek in het lichaam.

Zweet parelde op haar voorhoofd toen ze het water een andere kant op dwong. Langzaam opende ze haar ogen. Adanars blik was nog steeds op de kronkelende Gondolin gericht. Toen zakte zijn hand. Hij greep naar zijn buik.

‘Nu!’ Mekaron rukte Cyane naar achteren. Sirus en Ikor renden naar Gondolin.

‘Nee!’ krijste Adanar; Niemand luisterde naar hem. Zo snel als ze konden renden ze de tempel uit, klimmend en struikelend over de gevallen pilaren. Achteraf wist niemand meer hoe ze het precies hadden gedaan. Adanar strompelde hen achterna, schuimbekkend van pijn en razernij. Van de eens zo kalme Fee was niets meer over. Waanzin had hem in de greep. Hij schreeuwde van frustratie. Cyane zag dat hij alweer terug probeerde te vallen op zijn magie.

Iss duwde haar vooruit, onderwijl naar de draken wijzend. ‘Ze houden hem nog wel even tegen.’

‘Hoe?’ vroeg Cyane.

‘Dat vraag ik ook niet aan jou.’ Iss hielp haar snel op Horizon en rende toen naar zijn eigen paard. Ze galoppeerden naar de uitgang van het dal.

Adanar verscheen tussen de pilaren van de tempel. Hij braakte een golf van water. ‘Vlucht maar!’ schreeuwde hij hen na. ‘Ik heb deze strijd al gewonnen, Melsaran. Want Melsasser is dood. Hij is dood, hoor je!’

Melsaran kromp ineen op zijn paard. Hij draaide zich om naar Adanar, maar hij was te verdoofd, te beduusd om iets uit te richten. Woordeloos staarde hij naar de Fee.

Cyane besefte meteen wat voor een enorme klap Adanar Melsaran had toegebracht. Nooit zou ze zijn blik van pure wanhoop vergeten. In slechts enkele seconden leek hij een ander iemand te worden. Als een zoutzak zat hij op zijn paard. Een gebroken man. Ze wist dat hij ondanks alles had gehoopt zijn broer ooit nog in zijn armen te kunnen sluiten. Nu was hem alle hoop afgenomen door Adanar, die al zoveel levens op zijn geweten had.

Melsaran boog zijn hoofd en tot haar afschuw zag Cyane dat hij huilde. De tranen stroomden over zijn gerimpelde wangen. Machteloos keek ze toe, niet wetend wat te zeggen. Resoluut greep Ikor de teugels van het paard van de magiër en leidde hem zo de kloof uit. Cyane keek onderzoekend naar Meroboth en Mekaron. De beide mannen keken grimmig, maar ze hadden hun gevoelens goed onder controle. Zij hadden al heel lang geleden afscheid genomen van hun broer.

Onder het woedende getier van Adanar trokken ze de kloof uit, langs de enorme standbeelden terug de bergen in. De drie gruwelijke draken bleven boven de tempel zweven. Tot haar verbazing zag Cyane dat ze een aanval deden toen Adanar de tempel uit wilde lopen. Dat maakte de Fee zo mogelijk nog kwader. ‘Ik krijg je wel, Iss! Uiteindelijk is mijn magie sterker.’