Op het mismaakte gezicht van de veerman verscheen een glimlachje.
Het woedende gescheld van Adanar ebde langzaam weg naarmate ze verder de bergen in trokken. Na alle opwinding kwam er een bijna verlammende rust over de groep.
Sirus was erg bezorgd om Gondolin, maar zij verklaarde met een bleek gezicht dat het wel weer ging. De zorg om Melsaran werd echter met elk uur dat voorbij kroop groter. De machtige Tovenaar van Goed en Kwaad was volledig ingestort bij het verpletterende nieuws over zijn geliefde broer. Niets of niemand leek meer tot hem door te dringen. Zelfs Sindra kon haar man niet meer bereiken. Leeggezogen zat hij op zijn paard, beroofd van al zijn energie. Slechts de glinsterende diamant om zijn hals gaf blijk van de kracht die deze man bezat.
Cyane week geen moment van zijn zijde. Ze had vanaf het allereerste begin een hechte band met hem gehad. Zijn verdriet sneed door haar ziel. En dat terwijl haar eigen gevoelens dubbel waren. Hoe kon ze rouwen om een man die zoveel leed had veroorzaakt? Eigenlijk was ze blij dat ze nooit tegenover Tronador hoefde te staan, maar ze hield die woorden wijselijk voor zich. Veel maakte het immers niet meer uit.
Het was Adanar voor wie ze werkelijk moest vrezen. Hij was nog niet verslagen, ook al had hij de vijfkleurige diamant niet weten te bemachtigen. Iemand was hem voor geweest en niemand wist wat die persoon van plan was. En dan was er natuurlijk nog de drager van het zwaard der zwarte magie. Giffor, die het kostbare wapen nog steeds bij zich droeg, zou het in de zeer nabije toekomst moeten overhandigen aan degene wiens gezicht in het standbeeld door erosie onherkenbaar was veranderd. Dat zou haar werkelijke vijand zijn. Degene die zij hoe dan ook moest verslaan. De voorspelling moest uitkomen om de zwarte magie voorgoed terug te dringen. Zelfs de vreemde krachten van Iss konden daar niets aan veranderen.
Bezorgd wierp ze een blik op Melsaran. Ze had altijd gesteund op zijn begrip en wijsheid. Pas nu besefte ze dat ze er alleen voor stond. Niemand kon haar helpen in dat laatste gevecht. Niemand, zelfs hij niet.
Met een groeiende angst reed ze verder de bergen in, haar lot tegemoet.
Dertien
Het bulderende water van de Zwarte Rivier hield Cyane uit haar slaap. Onrustig staarde ze naar de hemel, waar zwarte wolken voorbij snelden. Ze kon niet slapen. Dat kon ze al nachten niet. Ze draaide zich op haar zij en keek naar het smeulende vuurtje dat een eind verderop door Ikor werd bewaakt. Hij liep wat heen en weer om zichzelf warm te houden en hield ondertussen de omgeving nauwlettend in de gaten. Blijkbaar hadden de anderen geen last van de zorgen die haar teisterden, want iedereen lag verder rustig te slapen.
De volgende dag zouden ze de rivier oversteken en op weg gaan naar de Burcht van Tronador. Meroboth hoopte daar aanwijzingen te vinden over de verblijfplaats en identiteit van de drager van het zwaard der zwarte magie.
Door Melsarans verslechterende conditie was hun tocht moeizaam verlopen. De vuurmagiër at en dronk niet meer en had zich voor iedereen afgesloten. Cyane maakte zich grote zorgen om hem. Jarenlang had hij zich staande weten te houden ondanks zijn grote verdriet. De dood van zijn geliefde broer kon hij niet meer verdragen.
Zuchtend draaide ze zich op haar andere zij. De nachten waren het ergst. Ze bleef maar piekeren. Ze had honderden vragen en geen enkel antwoord. Demonstratief sloot ze haar ogen, maar ze opende ze onmiddellijk weer toen ze een geluid hoorde. Verbaasd ging ze rechtop zitten. In het donker zag ze een silhouet. Ze wist zeker dat het Melsaran was die daar moeizaam opstond. Haar hart klopte verheugd. Het was dagen geleden dat de magiër iets uit eigen wil had gedaan. Meestal leidde Sindra hem. Zou hij eindelijk uit zijn verdoving zijn ontwaakt?
Melsaran liep naar de rand van de bulderende rivier. Minutenlang staarde hij over het water.
Cyane vroeg zich af wat er in hem omging. Even aarzelde ze. Toen stond ze ook op en ging naast de magiër staan. Ze schrok van zijn ingevallen gezicht en de vermoeide lijnen die ze af en toe kon onderscheiden als de wolken het maanlicht enkele seconden vrij spel gaven.
Melsaran leek haar niet op te merken. Zijn rechterhand lag gespannen om de hanger met de rode diamant. Met een heftige ruk trok hij de ketting van zijn hals zodat deze brak. Het gebeurde zo onverwachts dat Cyane ervan schrok.
Melsaran strekte zijn hand en hield de diamant voor zijn gezicht. Opeens gaf hij haar de steen aan. ‘Hier, neem hem, Cyane. Hij behoort jou toe.’
Ze was te verbijsterd om te weigeren. Bijna automatisch pakte ze de diamant van hem aan. Op het moment dat haar vingers de diamant aanraakten werd ze overspoeld door een stroom van nieuwe gevoelens en gewaarwordingen. Als een enorme golf kwamen ze over haar heen, zo heftig en intens dat haar adem stokte. Dit gevoel had ze met de twee andere stenen nooit gehad.
Niets om haar heen was meer hetzelfde. Ze leek de gevoelens van duizenden, nee, miljoenen mensen te kunnen waarnemen. Ze kende hun motieven, hun gedachten. Als een enorme, hardnekkige zwerm wespen gonsden ze door haar hoofd.
Ze kreunde en sloot haar ogen. Het hielp niets. Ze bleef dingen zien. Vaag en toch duidelijk, ver weg en toch zo heel dichtbij. Het gegons maakte haar gek en het maakte haar rustig. Tegenstrijdigheden vochten in haar hoofd. Een heldere gedachte drong zich resoluut aan haar op. Vanaf nu zou alles anders zijn.
Naast haar zonk Melsaran op zijn knieën. Hij sloeg zijn handen voor zijn gezicht en slaakte een diepe zucht. ‘Rust, eindelijk rust,’ mompelde hij.
Cyane bleef stilstaan en liet al de nieuwe emoties op zich inwerken. Dit betekende het dus om de Tovenaar van Goed en Kwaad te zijn. Het beangstigde haar, maar het gaf haar ook een gevoel van macht. Was ze sterk genoeg om dit onderscheid te dragen? Zou ze ooit wennen aan de miljoenen stemmen die nu haar gedachten bevolkten?
Al haar vragen riepen niet langer meer de onrust en angst op die ze al zolang bij zich droeg. In plaats daarvan berustte en aanvaardde ze. Zo waren de zaken nu eenmaal en in de toekomst lag de oplossing.
Ze pakte haar zwaard en zielfverzekerd legde ze de rode diamant tussen de twee andere stenen in de laatste nog lege houder. Toen hief ze haar zwaard omhoog als een teken van haar nieuwe kracht.
Het was alsof de natuur naar haar luisterde. De maan kwam te voorschijn en straalde zijn licht op het glanzende zwaard. Haar haren wapperden in de frisse wind. Hier stond de machtigste vrouw van de Rijken van het Licht en de wereld wist het.
Even genoot Cyane van het gevoel boven alles te staan. Onmiddellijk begreep ze de verleidingen van de macht en beschaamd borg ze haar zwaard weg. Ze mocht niet zo worden als Tronador, die zich door dit gevoel had laten verleiden tot gruwelijke daden.
Pas nu drong de werkelijke kracht van de rode steen tot haar door. Het was niet zozeer de macht zelf die haar sterk maakte; het was de manier waarop ze met de macht omging. En dat moest ze doen zoals Melsaran dat had gedaan. Hij was geliefd, niet gevreesd zoals Tronador of Adanar. Men vond hem wijs en beminnelijk.
Ze besefte dat het zo gemakkelijk anders had kunnen zijn. Het was verleidelijk om de krachten van de rode steen anders te gebruiken. De macht rukte aan haar, de kennis schreeuwde naar haar. Tegen die verleidingen zou ze nu altijd moeten vechten. Dat was moeilijk en vermoeiend. Nu begreep ze de heikele positie van de man naast haar. De innerlijke twijfels waardoor hij constant verscheurd werd. Nu begreep ze ook zijn liefde voor zijn broer, want Melsasser was net zo geweest als hij. Alleen had hij het gevecht niet aangekund.
Melsaran keek naar haar op. Zijn gezicht leek rustiger en meer ontspannen.
‘Gaat het?’ vroeg hij bezorgd.
Ze knikte. ‘Ik begrijp het nu,’ zei ze eenvoudig. Ze stak een hand naar hem uit en hielp hem overeind.
Langzaam stond Melsaran op. Toen, als een teken van respect, neeg hij zijn hoofd. Cyane wist zich niet goed raad met het gebaar. Ze had een bijna heilig respect voor Melsaran, nog steeds. Nu was zij het die geëerd werd en eigenlijk vond ze niet dat ze daar recht op had. Ze had de rode diamant alleen nog maar aangenomen. Ze had er nog niets mee gedaan.