Выбрать главу

In de loop van de komende uren merkte ze dat niet alleen Melsarans houding ten opzichte van haar was veranderd. Ook de anderen gedroegen zich anders. Tot haar verbazing ondervond ze een zekere afstand. Zelfs Gondolin, die haar het meest aan het hart lag, was niet langer de moederlijke figuur die ze altijd was geweest. Het leek wel of haar kennis de anderen angstig maakte. Alsof ze bang waren dat ze hun gedachten kon lezen.

Dus dit was de schaduwzijde van macht. Iedereen leek van haar te vervreemden. Ze bekeken haar met andere ogen, alsof ze niet gewoon Cyane was. De Cyane die snakte naar warmte, liefde en respect. Plotseling was ze een soort godin en die trok je niet even tegen je aan om te knuffelen. Een godin lokte je ook niet uit haar tent met kleine plagerijen en schold je niet uit omdat ze haar paard niet goed verzorgde. Nu stond ze buiten de groep.

Ze besefte hoe Melsaran zich gevoeld moest hebben. Ze herinnerde zich hoe Meroboth en Mekaron hun eigen broer nooit tegenspraken. Zijn macht had de afstand tussen hen te groot gemaakt.

Even vervloekte ze de rode diamant. Ze verlangde terug naar de oude, gemoedelijke sfeer. Naar Sirus, die haar opvrolijkte met zijn humor, naar Gondolin, die haar liefdevol advies gaf, ja, zelfs naar Giffor, die haar kon behandelen alsof ze het niet waard was een paard te berijden. Maar ze kon niet meer terug. Vanaf nu was zij de Tovenares van Goed en Kwaad.

Toch was er één persoon voor wie het niet uit leek te maken dat ze de rode diamant in haar bezit had. Iss behandelde haar zoals hij altijd had gedaan. Ze was hem daar enorm dankbaar voor. Het benadrukte voor haar alleen maar de mensenkennis die Iss bezat. Hij begreep haar behoeftes beter dan wie dan ook. Alleen hij leek te zien dat ze nog steeds dat jonge meisje was met al haar onzekerheden.

‘Ze wennen er wel aan,’ zei hij terloops.

‘Ze gedragen zich vreemd,’ zei Cyane mokkend.

‘Je bent nu de machtigste vrouw ter wereld.’

‘Voor jou maakt het niets uit,’ concludeerde ze.

‘In het moeras betekent macht niets,’ zei Iss.

Ze glimlachte hem toe. ‘Nee, dat zal ook wel niet.’

Vandaag zouden ze de Zwarte Rivier oversteken. Ook op deze plek was geen oversteekplaats. Wederom waren alle ogen op Cyane gericht. Ze zadelde Horizon en liep toen naar de oever van de rivier. Zelfverzekerd hief ze haar zwaard. Het water gehoorzaamde. Het moest wel. Haar wil was sterker dan welke andere natuurkracht ook. Ze zag alles helderder, ze zag alles beter. Het water ging aan de kant. Zoveel moeite het haar voorheen gekost had, zo gemakkelijk ging het nu.

De groep liep tussen twee bruisende muren van zwart water naar de overkant. Cyane volgde als laatste.

De Zwarte Rivier maakte hier een bocht en trok even schuin omhoog naar het noorden, voor het water zuidwaarts keerde naar het Land der Gnomen en het Land van Fodan en Gir. In deze bocht lagen de laatste uitlopers van het Gebergte van Orgor. Hier was de woning van de heerser van het Rijk der Duisternis. Hier lag de Burcht van Tronador.

Ze hadden nog maar nauwelijks de rivier verlaten of het enorme, uit zwarte steen opgetrokken gebouw dook voor hen op. Gebouwd midden op een rots, omgeven door een enorm ravijn, leek de burcht een onneembare vesting.

‘Gezellig optrekje,’ meende Sirus.

Massieve zwarte muren zonder ramen domineerden het landschap. Er hadden zich donkere wolken samengepakt boven de tientallen torens. Bliksemstralen schoten fel het ravijn in om hun einde te vinden in de diepte. Cyane kon nergens een toegangspoort ontdekken, laat staan een ophaalbrug. Nergens was een plek waar ze de ravijn over konden steken. Het leek wel of niemand de burcht in of uit kon.

Een ijzige wind speelde met hun mantels terwijl ze zich langzaam naar de rand van de ravijn begaven. Voorzichtig keek Cyane over de rand. Ze kon de bodem niet eens zien.

‘Iemand nog een ideetje?’ informeerde Sirus.

‘We zouden ergens anders heen kunnen gaan,’ stelde Mekaron droog voor.

‘Nee,’ zei Meroboth. ‘Ik wil die burcht vanbinnen zien.’

‘Waarom in vredesnaam?’ vroeg Mekaron.

‘Omdat Tronador misschien wél wist wie de drager van het zwaard was.’

‘Helaas kan hij ons dat niet meer vertellen,’ zei Ikor.

‘Fijn dat je ons daar nog even aan herinnert,’ beet Meroboth de Fee toe met een steelse blik op Melsaran.

De oudste van de drieling stond met zijn paard bij Sindra en Miran. Hij hield zich buiten de discussie. Hoewel hij sinds hij zijn magie had afgestaan meer interesse voor zijn omgeving leek te hebben, was het verdriet om zijn broer nog even heftig als daarvoor. Cyane miste nog steeds zijn oprechte belangstelling.

‘Toch heeft Ikor wel een punt,’ meende Mekaron, ‘want ik heb het vermoeden dat Tronador als enige wist hoe je zijn woning moest betreden.’

Meroboth weigerde zich bij deze opmerking neer te leggen. Hooghartig draaide hij zich om naar Cyane. ‘Gebruik je magie.’

Ze staarde hem aan. ‘Wat?’

‘Doe niet zo idioot,’ siste Mekaron zijn broer toe. ‘Deze plek is vergeven van de zwarte magie. Dat kost te veel van haar krachten.’

Cyane was de watermagiër dankbaar voor zijn opmerking. Helaas leek Meroboth vastbesloten. Hij bleef haar hardnekkig aankijken. Ze had de oude man nog nooit wat geweigerd. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen dat nu wel te doen.

Aarzelend haalde ze het zwaard uit de schede. De drie diamanten schitterden heftig bij zoveel zwarte magie om hen heen. Zonder Mekaron of Meroboth aan te kijken hief Cyane haar zwaard. Ze voelde de kracht die haar vervulde. Ze voelde echter ook die andere kracht om haar heen. Het zou haar veel magie kosten. En had ze die straks niet heel hard nodig?

‘Je zou natuurlijk ook gewoon vijftien passen naar het westen kunnen lopen,’ zei plotseling een stem in haar oor. ‘Daar is een brug.’

Verwilderd liet ze haar zwaard zakken. Die stem herkende ze inmiddels uit duizenden. Vlug keek ze om zich heen. Scar was nergens te zien. Ze had eigenlijk ook niet anders verwacht. Hoe deed hij dat toch steeds?

‘Al besef ik natuurlijk maar al te goed dat zwaaien met dat zwaard heel wat interessanter staat dan lopen over een brug,’ vervolgde de stem.

Ze keek naar de westelijke kant van de diepe kloof. ‘Er is daar helemaal geen brug,’ siste ze.

‘Niet alles wat bestaat, is zichtbaar. Heeft Melsaran je dat nooit verteld? Het is toch een van zijn beruchte wijsheden,’ zei Scar.

Ze weifelde.

‘Heb ik ooit tegen je gelogen?’ vroeg Scar.

‘Ja,’ zei Cyane prompt.

‘Goed, goed. Verkeerde opmerking. Loop nu maar gewoon vijftien passen naar het westen.’

Ze besefte dat ze weinig keus had. Natuurlijk kon ze de magie gebruiken, maar dat was koren op Adanars molen. Ze moest Scar vertrouwen. Met een verontschuldigend glimlachje naar de anderen liep ze langs het ravijn naar het westen. Vijftien passen.

‘Goed zo,’ zei Scar. ‘Je staat nu voor de brug. Je kunt zo de burcht in lopen.’

Stokstijf bleef ze bij de rand van het ravijn staan. Waar ze ook keek, ze zag alleen de bodemloze diepte. Aan de overkant was die massief zwarte muur waar geen enkel steentje van zou wijken alleen omdat zij aanklopte. Was het een valstrik? Wilde Scar haar vermoorden?

De mysterieuze man leek haar gedachten te raden. ‘Als ik je had willen doden had ik dat mooi aan de wachters van Adanar overgelaten. Of aan Elenia. Ja, ik had zelfs een paar van die zwarte slangen op je af kunnen sturen. En nu lopen.’

Cyane zoog een flinke hoeveelheid koude lucht naar binnen. Scar had gelijk. Hij had genoeg kansen gehad om haar te laten vermoorden. In plaats daarvan had hij keer op keer haar leven gered. Ze moest hem vertrouwen. Ze sloot haar ogen en zette haar voet over de rand. Eigenlijk verwachtte ze dat ze naar beneden zou vallen, maar haar voeten vonden houvast op iets wat aanvoelde als hout. Ze opende haar ogen.