Toen Doc aan kwam zetten gingen de zes op pad, met flinke pas om de anderen in te halen.
Doc wees met zijn duim naar de man met de baard. ‘Heeft dit figuur mijn reputatie zitten bezoedelen?’ wilde hij van Margo weten.
‘Nee, Professor Hunter heeft juist hoog van u opgegeven,’ vertelde ze hem met een grijns. ‘Ik heb begrepen dat u Rudolf Valentino heet.’
‘Nee, alleen maar Rudolf Brecht,’ schaterde Doc, ‘maar de Brechts zijn ook een zinnelijke familie, hèhè!’
‘Ik zie dat je je paraplu hebt vergeten,’ zei Hunter tegen hem, terwijl hij Doc tegelijkertijd bij zijn elleboog greep. ‘Maar ik laat je er niet voor teruggaan.’
‘Nee, Ross,’ zei Doc, ‘ik heb hem daar met opzet laten staan — die plu is al een soort monument. Verder wil ik even vermelden dat wij grote dwazen zijn. We zullen nu de hele nacht tegen het verkeer moeten optornen, terwijl we in plaats daarvan onze tijd hadden kunnen besteden aan nuttige waarnemingen op een ideale plaats — en ik zou jullie allemaal op een stevig boerenontbijt hebben getrakteerd!’
‘Ik ben helemaal niet zo zeker van die ideale plaats van jou,’ begon Hunter somber, maar Doc viel hem in de rede door naar de Zwerver te wijzen terwijl hij doorliep en te vragen: ‘Hé, als we aannemen dat dat een echte planeet is, wat denk je dat de gele en bruine plekken dan zijn? Ik denk aan gele woestijnen en oceanen vol paarse algen en zeewier.’ ‘Dorre vlakten gesublimeerd jodium en zwavel,’ raadde Hunter in het wilde weg.
‘Met een grenspatrouille van Maxwells demonen om ze uit elkaar te houden, neem ik aan?’ daagde Doc hem vriendelijk uit.
Paul keek op. De paarse band aan de rand was nu breder, en het gele gebied, dat naar het midden bewoog, was bijna een dikke halve cirkel.
Ann zei: ‘Ik denk dat het oceanen van goud water zijn en landen met dikke paarse wouden.’
‘Nee jongedame, je moet je aan de regels van het spel houden,’ vermaande Doc. Hij boog zich naar haar toe zonder zijn schreden te onderbreken. ‘Wat wil zeggen dat je daar boven niet iets mag veronderstellen dat er hier beneden niet is.’
‘Is dat uw formule voor het benaderen van het onbekende, Mr. Brecht?’ vroeg Rama Joan met een zweem van een lach in haar stem. ‘Zou dat zelfs voor Rusland werken?’
‘Wel, ik zelf vind het een verdraaid goede formule om Rusland te benaderen,’ antwoordde Doc. ‘Hé jongedame,’ richtte hij zich weer tot Ann, ‘wat is de beste manier om op goede voet te komen met je moeder? Ik heb nog nooit een Rama het hof gemaakt en het idee fascineert me.’
Ann haalde haar schouders op en schudde haar vlechten, en Rama Joan antwoordde in haar plaats. ‘Je moet niet beginnen met de verwachting dat je alleen afspiegelingen van jezelf zult aantreffen,’ zei ze spottend. Plotseling rukte ze de tulband af zodat er een wolk roodgouden haar vrijkwam waardoor ze tenminste geloofwaardig werd als moeder van Ann, hoewel het haar mannelijke avondkledij nog veel ontoepasselijker maakte.
Ze haalden de anderen nu in. Paul werd geboeid door het aantal mensen dat afgewend liep van de Zwerver, besefte toen dat ook hij zo liep. Ze passeerden Stastok en de twee vrouwen bij hem. De magere droeg de radio, die nu met een blikken klank het Grieg Concert a mineur speelde, samengeperst tussen luide storingen.
‘Ik heb andere stations geprobeerd,’ vertelde de vrouw aan Hunter, ‘maar die stoorden nog erger.’
De muziek hield abrupt op. Als één man stonden ze stil, en verschillende van de mensen die vooruit liepen deden hetzelfde.
De radio zei, heel duidelijk: ‘Dit is een verkeersbericht. De Hollywood en Santa Monica snelwegen — nee — de Hollywood, Santa Monica en Ventura snelwegen zijn verstopt. Automobilisten worden verzocht geen van de snelwegen te gebruiken tot nadere aankondiging. Blijf alstublieft thuis. Het verschijnsel aan de hemel is geen atoomaanval. Herhaal, geen atoomaanval. We hebben zojuist een telefoongesprek gehad met Professor Humason Kirk, de bekende sterrenkundige van het Tarzana College, en hij heeft ons gezegd dat het verschijnsel aan de hemel onbetwistbaar — onthoud dat, luisteraars, onbetwistbaar — een wolk metalliek poeder in een baan om de aarde is, die zonlicht weerkaatst. Hij heeft de poeders voorlopig geïdentificeerd als goud en rooskleurig brons. Het totale gewicht van de poeders kan niet meer zijn dan een paar pond, heeft Professor Kirk ons verzekerd, en ze kunnen geen kwaad doen —’
‘O, de stomme ezel!’ viel Doc hem in de rede. ‘Poeders! Stuifzwammen!’
Verschillende mensen sisten dat hij zijn mond moest houden, maar toen ze weer konden luisteren klonk er alleen het geluid van een piano die zich door het concert werkte.
Don Merriam vermoedde dat hij binnen honderd meter van de Hut was toen de tweede grote maanbeving kwam, dit keer een verticale, maar aangekondigd door hetzelfde verschrikkelijke knarsende gebrul, alsof de maan zich de ingewanden uitscheurde. Zijn tanden deden pijn en het metaal van zijn pak vibreerde heftig, alsof het een kosmisch piano-akkoord resoneerde.
De maan zakte weg onder zijn laarzen, sloeg toen weer tegen zijn ribbelzolen, viel weg en sloeg opnieuw toe. Het stoftapijt rees en daalde met hem mee. Her en der schoten grote hoeveelheden zes meter of meer omhoog, en vielen toen terug: vergeleken met stof op aarde abrupt.
De schokken gingen door. Don worstelde om te blijven staan, alsof hij op de rug van een bokkend paard stond. Hij hield zijn handen gereed om zijn evenwicht te herwinnen telkens als hij dreigde om te vallen. Het springende stof tekende heldere verticale krassen tegen de sterrenvelden — dikke, haarspeldvormige penseelstreken. De vlakte van Plato baadde weer in zonlicht.
De schokken zwakten af. Don draaide de polarisatie van zijn helm tot driekwart op en zocht naar de Hut. Hij probeerde hem niet meer via zijn radio op te roepen. Hij kon de patrijspoorten niet vinden, maar als de zon scheen was dat altijd moeilijker. Met behulp van de sterren vond hij de goede richting en begon hij te lopen. Hij dacht dat hij de langpotige trapezia met glinsterende randen van twee van de Baba Yaga’s zag.
Een tweede horizontale maanbeving liet hem op zijn gezicht vallen. Hij hief zijn onderarmen op tijd op om de slag te verzachten. Deze trilling, evenwijdig aan het oppervlak, duurde lang. Er kwamen een half dozijn zijdelingse golfbewegingen. Plato’s grijze stofmeer rimpelde tot aan de horizon. Stofwolken stegen op en vielen neer. Het spul gedroeg zich meer als water (op aarde) dan als stof. Rotspunten die boven het oppervlak uitstaken veroorzaakten zogstrepen. Dons helm werd bekogeld door stofstraaltjes.
Een verticale component sloot zich aan bij de horizontale beving. Het gebrul verdoofde hem. Zijn pak schudde heen en weer als een leeg blik in een deegroer-machine.
Hij gaf het wachten op en begon als een bestofte zilveren kever naar de schepen te kruipen. Hij wilde dat hij de twee extra benen van een kever had.
De schotelstudenten verdeelden zich in groepjes terwijl ze op hun voertuigen afgingen, die een kleurig schouwspel vormden aan de voet van de bruine kliffen. Het effect van het licht van de Zwerver, dat een mengsel was van de complementaire kleuren paars en geel, was een geelachtig wit schijnsel, behalve waar spiegelende oppervlakken zoals water de gehele bol weerkaatsten, of aan de randen van schaduwen waar een van de kleuren niet doordrong.
Hunter zei ietwat jaloers tegen Pauclass="underline" ‘Ik neem aan dat jullie lieden van het Maanproject dit zaakje al veel grondiger doorhebben dan wij. Meer gegevens, om te beginnen. Satelliettelescopen, radar, en de rest.’
‘Daar ben ik niet zo zeker van, Ross,’ antwoordde Paul. ‘Bij het Project ontwikkel je een soort doelgerichte aandacht die andere zaken uitsluit.’