Выбрать главу

‘Jee, Paps, net alsof de Zwerver ging liggen,’ zei ze, tegelijk gekweld en wanhopig omdat ze het volgende gezicht van de Zwerver niet zou kunnen zien, en ook niet hoe de maan erachter vandaan kwam. Maar het zou allemaal wel op de TV komen. Of niet? Zou er nog steeds TV zijn? vroeg ze zich af, en keek ongelovig om zich heen. Overal verbleekte de hemel door de dageraad die de kust pas drie uur later zou bereiken.

Naast Barbara zei Knolls Kettering III met een slaapdronken stem die ze nog niet eerder had gehoord: ‘Ik ben heel moe… Alsjeblieft…’

Ze greep zijn arm toen hij wankelde en hij liet het grootste deel van zijn gewicht op haar rusten — wat niet veel was. In het witte pak leek zijn lichaam op de gebogen, bruinige huls van een insect, terwijl zijn gezicht zo holwangig en met rimpels doorploegd was als dat van een Indiaanse overgrootmoeder. Barbara voelde zich bijna geschokt, maar toen herinnerde ze zich dat hij haar privé miljonair was, gekregen om te conserveren en te koesteren. Zij verzachtte haar greep op zijn schouder, alsof het een schelp was die zij licht kon verpletteren.

De oudste negervrouw, evenals de jongste gekleed in parelgrijs met witte kraag en manchetten, kwam bedrijvig aanlopen en pakte hem moederlijk beet bij zijn andere schouder. Dit scheen hem zo te irriteren dat hij wakker werd.

‘Hester,’ zei hij, en leunde zwaarder op Barbara, ‘ik heb jou en Benjy en Helen al uren geleden gezegd naar bed te gaan.’ ‘Ha!’ lachte ze zacht. ‘Alsof we u in het donker met die teleskoop zouden laten spelen! Kijk nu uit hoe u uw gewicht verplaatst, Mister K. Dat plastic in uw heup wordt moe van de hele nacht werken, en ‘t breekt makkelijk.’

‘Plastic kan niet moe worden, Hester,’ verbeterde hij zwak. ‘Ha! Het is lang niet zo sterk als u, Mister K!’ zei ze. Ze keek vragend langs hem naar Barbara, die ferm knikte. Samen ondersteunden ze hem over het dikke, onkruidvrije gazon, drie vlekkeloze betonnen treden op, en een grote koele keuken door met oude, zwaar vernikkelde kranen en andere apparatuur die Barbara groot genoeg leken voor een hotel. Halverwege een brede trap liet hij ze stilstaan. Misschien deed de uitgestrekte, koele, donkere zitkamer naast de trap hem weer aan de nacht denken, want hij zei: ‘Miss Katz, elk hemellichaam dat rechtop schijnt te staan als het hoog aan de hemel staat, lijkt te gaan liggen als het opkomt en ondergaat. Dat geldt ook voor sterrenbeelden. Ik heb vaak gedacht —’

‘Kom nu, Mister K, u heeft uw rust nodig.’ Wrevelig schudde hij de arm waaraan Hester hem vasthield en ging koppig verder: ‘Ik heb vaak gedacht dat het antwoord op de vraag van de Sfinx over wat ’s ochtends op vier benen gaat ’s middags op twee en ’s avonds op drie niet de mens was, maar het sterrenbeeld Orion dat de Hondsster voorgaat. Als het opkwam betekende het dat de Nijl ging overstromen.’

Zijn stem begon bij de laatste woorden te trillen, en zijn hoofd zakte omlaag, en hij stond toe dat ze hem verder omhoog hielpen. Barbara, die zijn gewicht op haar arm voelde rusten — meer dan Hester te dragen kreeg, merkte ze verheugd op — dacht: Ik geloof dat ik wel kan raden waarom je aan drie benen ’s avonds denkt, Paps — of vier.

Ze legden hem neer op een groot bed in een donkere slaapkamer die groter was dan de keuken. Hester graaide iets onder het kussen vandaan en mikte het in een la, toen veranderde ze van gedachten en liet het aan Barbara zien.

Het was een slank, zwartharig poppetje, modieus gekleed in zwart kanten ondergoed, zwarte kousen en lange zwarte handschoenen. Het was ongeveer vijfentwintig centimeter lang.

Knolls Kettering III mummelde met dikke tong: ‘Voor middag moet je middernacht lezen.’

Hester keek op van de pop naar Barbara’s lange zwarte soklaarzen en zwarte shorts en zwart haar, en grijnsde.

Barbara kon niet nalaten terug te grijnzen, ook al had ze dat gewild.

14

Paul Hagbolt keek Majoor Buford Humphreys aan door de strandpoort van Vandenberg Twee. Margo stond naast hem met Miauw. De tien schotelstudenten verdrongen zich om hun heen. De randen van al hun schaduwen wierpen paarse en gouden vlekken op het zilveren gaas van het hek.

Ook op de Stille Oceaan achter hun rug schenen paarse en gouden vlekken. De Zwerver, nog tamelijk hoog aan de hemel, was zwevend aan zijn afdaling naar de vreedzame oceaan begonnen. Hij vertoonde nog altijd de aanblik die Rama Joan een mandala had genoemd, hoewel de gele plek in het westen groeide en de oostelijke kromp terwijl de bol roteerde. Hij wierp een intens schemerlicht over het laag begroeide kustlandschap en kleurde de hemel met een leigrijs waardoorheen maar vijf of zes sterren schenen.

De jeep die Majoor Humphreys door de geul omlaag had gebracht stond nog achter hem te grommen en met zijn onnodige koplampen te staren. Een van de twee soldaten die bij hem waren zat achter het stuur, de andere stond naast hem. De zwaar bewapende soldaat die op wacht stond aan de poort bevond zich buiten het hek in de donkere deuropening van de wachttoren. Zijn machinepistool was in de schaduw, op een paarse ring om de loop na.

Majoor Humphreys had de bedachtzame ogen en barse mond van een onderwijzer, maar op dit ogenblik was zijn belangrijkste gelaatsuitdrukking dezelfde als die van de soldaat op wacht — door spanning gemaskeerde angst.

Paul, wiens zachte, knappe gelaat ietwat verstrakt was door de verantwoordelijkheid die hij voelde, zei: ‘Ik hoopte al dat u het zou zijn, Majoor. Dat spaart een hoop moeilijkheden.’

‘Dan heb je geluk, want ik ben niet speciaal voor u gekomen,’ pareerde Majoor Humphreys scherp, en voegde er toen haastig aan toe: ‘Een paar anderen van de L.A.-afdeling hebben het gehaald voor de kustweg het begaf. We hopen dat de rest door de vallei arriveert — over de Monica Bergweg of via Oxnard. Of we halen ze met de helikopter op — speciaal uit Cal Tech. Pasadena ging er in de tweede beving onderdoor.’ Hij beheerste zich fronsend en hoofdschuddend, alsof hij zich ergerde dat hij impulsief had staan praten. Toen vervolgde hij met luider stemme, boven het plotselinge geroezemoes van de schotelaars uit: ‘Wel Paul, ik heb niet de hele nacht de tijd — eigenlijk zelfs niet een minuut. Waarom ben je via de strandpoort gekomen? Ik herken Miss Gelhorn, natuurlijk — ‘ Hij knikte kort naar Margo — ‘Maar wie zijn de anderen?’ Zijn blik dwaalde over de schotelstudenten, en bleef twijfelend hangen aan Ross Hunters volle bruine baard.

Paul aarzelde.

Doc, die er uitzag als een moderne Socrates met zijn haarloze schedel en dikke bril, schraapte zijn keel en stond op het punt alles te riskeren door te brommen: ‘Wij zijn administratieve employés van Pauls afdeling.’ Hij vermoedde dat dit een van die momenten was dat een grote leugen om bestwil essentieel is.

Maar Doc had een onderdeel van een seconde te lang gewacht. Kleine Man drong zich naar voren tussen Doc en Wojtowicz en richtte zijn zachtaardige blik op de Majoor. Onder zijn verwarde snor kromde zich een zelfverzekerde glimlach terwijl hij glad als een advocaat meedeelde: ‘Ik ben secretaris en wij zijn allemaal leden in goeden doen van de Meteoor- en UFO-vereniging van Zuid-Californië. Wij waren een forum over de maansverduistering aan het houden in het strandhuis van Rodgers, met schriftelijke toestemming van de erfgenamen van Rodgers, en — hoewel het strikt genomen niet was vereist — goedkeuring van uw eigen hoofdkwartier.’

Doc kreunde, bijna hoorbaar.

Majoor Humphreys verstijfde. ‘Vliegende schotel-gekken?’ ‘Dat klopt,’ antwoordde Kleine Man vriendelijk. ‘Maar alstublieft geen gekken, maar studenten.’ Zijn linkerarm werd naar achter gerukt en hij wankelde toen Ragnarok in een opwelling van ongerustheid aan zijn lijn trok.

‘Studenten,’ echode Majoor Humphreys weifelend, terwijl hij ze van top tot teen opnam, bijna, dacht Paul, alsof hij hun om hun collegekaarten ging vragen.